Samenvatting Opsporing en vervolging in Europees perspectief
Week 1
Hoorcollege week 1 (Herhaling uit de bachelor)
Klassieke uitgangspunten
1. Rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid (onafhankelijk van de overheid en
van de partijen, artikel 271 lid 2 Sv)
2. Beroepsrechters (Alleen beroepsrechters kunnen de belangrijke taak van toepassen
van het beslissingsmodel met komen tot een passende straf)
3. Vervolgingsmonopolie OM (Alleen het OM mag vervolgen. Burger mag niet het
initiatief nemen, enige uitzondering art. 12 Sv. Dit gaat niet alleen over OF er moet
worden vervolgd, maar ook waarvoorr moet worden vervolgd, zie bijvoorbeeld
Motorrijder-arrest).
4. Opportuniteitsbeginsel: (Op grond van het algemeen belang hoeft een strafbaar feit
niet te worden vervolgd, art. 167 lid 2 en 242 Sv. Ruimte om beleid te maken, wijze
waarop we coffeeshops aanmaken is hiervan een voorbeeld, HR Checkpoint)
5. Strafvorderlijke legaliteit (primaat bij wetgever) (Art. 1 Sv, legaliteitsbeginsel.
Strafvordering vindt alleen plaats bij wijze van wet voorzien, alleen bij formele
wetten. Dit betekent vastgesteld door ons hoogste wettelijk orgaan. Lagere
bevoegdheden kunnen dit niet creëren. Op basis van de formele wetten mogen wel
nadere wetten en regels worden gemaakt. Hiermee proberen we grenzen aan
strafvervolging vast te leggen)
6. Geen procedure zonder aanleiding (verdenking of aanwijzing. We kunnen niet
zomaar iemand vervolgen.)
7. Vermoeden van onschuld (Vastgelegd in EVRM. Verdachte is onschuldig totdat zijn
schuld is bewezen. Hij mag zijn eigen procespositie bepalen. Art. 271 lid 2 Sv.)
8. Hoor- en wederhoor (Partijen mogen elkaar ondervragen en reageren op elkaar.
Repliek en dupliek.)
9. Recht op rechtsbijstand (Salduz-zaak --> Advocaat is toegestaan bij het
politieverhoor.)
10. Recht op vertaling en vertolking (De stukken die van belang zijn moeten worden
vertaald)
11. Zwijgrecht (cautieverplichting, art. 29 lid 2 Sv.)
12. Interne openbaarheid (In ieder geval bij otz moeten alle procesdeelnemers over
dezelfde stukken voorzien. Iedereen beschikt over hetzelfde procesdossier. Art. 30
tot en met 33 Sv)
13. Externe openbaarheid (Openbare terechtzitting, geldt niet in de voorfase alleen
tijdens de terechtzitting. Openbaarheid kan worden beperkt, bijv. strafjeugdzaken)
14. Motivering (Beslissing moet worden gemotiveerd, maar ook al bij aanhouding en
verhoor, altijd waarom! Belangrijkste motivering in vonnis)
15. Onmiddellijkheidsbeginsel (Als het bewijs moet op de terechtzitting worden
gepresenteerd. De rechter kan kennis nemen en zijn oordeel goed baseren. In
Nederland bespreken we processtukken alleen als erom gevraagd wordt.)
,Opsporing art. 132a: Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met
strafbare feiten onder gezag van de OvJ met als doel het nemen van strafvorderlijke
beslissingen.
Wat is een strafvorderlijke beslissing?
Vervolgingsbeslissing, telefoontap, iemand aanhouden, woning doorzoeken.
Wat wordt verstaan onder onderzoek in verband met strafbare feiten?
- Verdachte/redelijk vermoeden van een begaan strafbaar feit (klassiek)
- Redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband misdrijven als omschreven in art.
67 eerste lid, worden beraamd of gepleegd (modern) (Titel V; art. 1260-126ui) -->
Docent vindt vroegsporing niet de juiste benaming.
- Aanwijzing van een terroristisch misdrijf (bestrijding terrorisme) (Titel VB; art.
126za-126zs)
Observatie
1. Art. 126g (klassiek): Verdenking misdrijf; in het belang van het onderzoek.
Stelselmatig een persoon observeren.
2. Art. 1260 (modern): Redelijk vermoeden
3. Art. 126zd: Aanwijzing terroristisch misdrijf
Naast opsporing is er ook controle. Controle is toezicht op de naleving van een wet, er is
geen verdachte vereist. Het kan wel worden gebruikt voor de opsporing van strafbare feiten.
Zodra de controle is geweest, staat het agenten vrij om zich met opsporing te bemoeien. -->
Voorgezette toepassing van bevoegdheden.
De OvJ heeft de leiding over het opsporingsonderzoek, art. 148 lid 2 Sv. Onder hem zijn
gewone (art. 141 Sv) en buitengewone opsporingsambtenaren (art. 142 Sv).
Opsporingsbevoegdheden:
- Tav personen: staande houden, aanhouden, inverzekeringstelling, voorlopige
hechtenis
- Tav voorwerpen: inbeslagneming (art. 94, 94a, 95 en 96 sv)
- Steunbevoegdheden: betreden van plaatsen (art. 55, 96 sv, 9 ow), doorzoeken van
plaatsen (art. 55a, 96b, 96c en 97 sv, afvoerpijp), onderzoek aan de kleding en aan en
in het lichaam (art. 56 sv, 9 ow, 7 pw).
- Bijzondere opsporingsbevoegdheden.
Vervolging:
1. Het OM betrekt een onderzoeksrechter bij de strafzaak, die neemt zelf een
beslissing.
a. Dagvaarding
b. Vordering bewaring
i. Niet art. 126m of 59a Sv.
OF
2. Tegen een verdachte wordt een strafbeschikking uitgevaardigd.
a. Art. 257a Sv
, i. Overtredingen en misdrijven waarop naar de wettelijke
gevangenisstraf van max. 6 jaar is gesteld
ii. Schuldvaststelling: Het OM dan wel de opsporingsambtenaren moeten
de schuld vaststellen. Vaststellen dat het strafbare feit door de
verdachte is begaan en dat feitelijk aan de voorwaarden van art. 348
en 350 Sv is voldaan. Als niet aan de voorwaarden is voldaan, mag het
niet. De straf moet proportioneel zijn in de mate van schuld.
1. Straffen en maatregelen (lid e)
2. Verzet (art. 257e): Wat kun je tegen een strafbeschikking doen?
Verzet! Dan komt de zaak bij de rechter.
b. Art. 257b en 257ba Sv
Transactie art. 74 Sr: Was de bedoeling dat transactie zou verdwijnen
- Overtredingen en misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf
van max. 6 jaar is gesteld
- Veroordeling moet mogelijk zijn (dus niet in geval van technisch sepot)
o Schuld wordt niet vastgesteld! Hierom wordt er niet vanaf gestapt. Bij hele
hoge bedragen kan je dus kopen als je schuld niet hoeft vast te stellen, zie
ING die 775.000.000 moest betalen.
Het OM is belast met opsporen en vervolgen, maar ook voor tenuitvoerlegging van
vonnissen, art. 124 RO. Vervolgen is exclusieve taak om, uitzondering art. 12 Sv.
Sepot
1. Technisch sepot: Van verdere vervolging wordt afgezien omdat het niet kan leiden
tot een veroordeling. Soms mag vervolging niet:
a. Leeftijd (art. 486 sv), iemand is nog niet 12 jaar of ouder. Oppakken,
verhoren, aanhouden etc mag wel, enkel vervolgen niet.
b. Rechtsmacht (2 t/m 8d Sr), territoriteitsbeginsel.
c. Klacht (Titel XVI Boek 2 Sr (smaad, laster, belediging), deze zijn slechts na
klacht vervolgbaar)
d. Over het feit is al beslist
e. Verdachte is overleden (art. 69 Sr)
f. Zaak is verjaard (art. 70 Sr)
g. Immuniteit (van overheidsorganen):
h. Vervolgingsbeslissing is in strijd met de beginselen van behoorlijke
procesorde.
i. Beginsel van redelijke en billijke belangenafweging (verbod op
willekeur)
ii. Beginsel van zuiverheid van oogmerk (detournement de pouvoir)
iii. Vertrouwensbeginsel
iv. Gelijkheidsbeginsel
2. Beleidssepot: Van verdere vervolging wordt afgezien terwijl er technisch gezien wel
een veroordeling zou kunnen volgen. Er wordt gekozen voor een andere aanpak op
basis van beleid.
, Verdachte: Art. 27 Sv:
- Strafbaar feit
- Redelijk vermoeden
- Feitelijke omstandigheden
è Zie HR Hollende Kleurling, Stormsteeg, Ruimtearrest.
Voorlopige hechtenis
- Art. 133:
o Bewaring
o Gevangenhouding
o Gevangenneming
- Gevallen
o Art. 67 lid 1 sub a (vierjaarscriterium)
o Art. 67 lid.1 sub b en c (specifieke misdrijven)
o Art. 67 lid 2 (verdachte zonder vaste woon- of verblijfsplaats)
- Gronden, art. 67a
o Ernstig gevaar voor vlucht
o Een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid
o Gevaar voor recidive
o Toepassing van snelrecht bij ordeverstoringen
o Onderzoeksbelang (beperkt tot collusiegevaar)
- Voorwaarden:
o Ernstige bezwaren
o Anticipatiegebod
Aanwijzingen Opiumwet:
Onder strikte voorwaarden wordt verkoop softdrugs gedoofd in coffeeshops:
A. Geen affichering: Geen enkele vorm van reclame.
H. Geen harddrugs: Niet voorhanden zijn of verkocht worden
O. Geen overlast: Bijvoorbeeld parkeeroverlast, geluidshinder, vervuiling, rondhangende
klanten
J. Geen verkoop aan jeugdigen (onder 18 jaar)
G. Geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie. Onder transactie wordt begrepen
de verkoop op dezelfde dag met eenzelfde koper. Max 5 gram en beperkte handelsvoorraad
van max 500 gram.
I. Geen toegang voor en verkoop aan andere dan ingezetenen van Nederland.