Dit document bevat alle powerpoints die in de lessen van Fokkerij zijn gegeven. Bij de powerpoints staan lesaantekeningen die de betreffende powerpoint toelichten en verhelderen. Een grote, maar complete samenvatting voor het tentamen van HSPD02.
HSPD02 – Fokkerij
‘Fokkerij is gericht op het genetisch veranderen van populaties dieren in een richting die
deze populaties beter aangepast maakt aan het doel waarvoor ze gehouden worden.’
‘Fokkers’ halen omzet (deels) uit verkoop van fokkerijproducten. CRV is de enige coöperatie
wat een fokwaarde schatting mag doen, dit is Europees vastgesteld. De vraag die hierbij
gesteld moet worden is hoe onafhankelijk de fokwaarde schatting nog is.
- Fokkers met een ‘F’ → KI-organisatie
- Fokkers met een ‘f’ → afnemers/kopers
De veehouder/fokker verwacht een bijdrage aan het eigen fokplan:
1) (Bedrijfs)eigen fokdoel: veestapel met efficiëntere productie, betere
gebruikseigenschappen, betere gezondheid, langere levensduur..
2) Selectie van koeien
3) Selectie van stieren
4) Combinatie van koe en stier
Om de fokwaarde te bepalen moeten er zo veel mogelijk gegevens van een koe of stier
bekend zijn. Daarom wordt de MPR aangeboden om zo inzicht in verschillende kengetallen
te krijgen (voor veehouder) en om een betere fokwaarde te kunnen vaststellen (door CRV).
Het rendement van de investering resulteert zich pas naar 5 jaar.
Aankoop: sperma van stier met ‘veel betere fokwaarde’
• Factor toeval: drachtig? – vaarskalf? – afkalven? – levensduur? …
• Factor tijd: moment van investeren → moment van resultaat
Dracht – kalf – pink – vaars – volwassen koe (=5 jaar)
Investering waard?
Komt de betere fokwaarde van de stier ook tot uiting?
Nakomeling met betere genetische aanleg?
➢ Is de genetische aanleg van de stier goed geschat?
➢ In elke spermacel willekeurige helft van DNA van de stier
➢ Welke aanleg komt van moeder?
➢ Goede combinatie van DNA van vader en moeder?
Past deze aanleg bij omstandigheden op bedrijf?
➢ Bedrijfsopzet en management
Fokken is gokken
Zeer veel bekende factoren maar met onzeker effect.
Gemiddeld genomen klopt het:
- Grote aantallen (samenwerking bij aanbieders)
- Consequent fokbeleid (bij gebruikers)
Toevalstreffers trekken de aandacht
, • Kansberekening – wat is het meest waarschijnlijk?
• Statistiek – wat is betrouwbaarheid van fokwaardeschatting?
• Genomics – meer zicht op ‘genetische aanleg’
Les 1: (A1) Kwalitatieve kenmerken (basics – individuen selecteren – haarkleur – aftekening)
Raskenmerken zie je aan de buitenkant en zijn redelijk constant.
Kwalitatieve kenmerken zijn vaak maar een of enkele
genenpakketten bij betrokken. Bijna alles wordt bepaald
door erfelijke aanleg.
Haarkleur – raskenmerk
Van oudsher:
(Aberdeen) Angus Charolais
- Ieder ras zijn eigen kenmerken
- Herkenbaar aan uiterlijk
- Behoorlijk constant = fokzuiver = je weet wat je krijgt
Vachtkleur en aftekening als ‘kwaliteitsgarantie’
+ stamboekregistratie = gegarandeerde afstamming
Haarkleur is voorbeeld van ‘kwalitatief kenmerk’ → slechts
Jersey Angler (Rode Deen)
enkele ‘kwaliteiten’ (zwart, rood, blond,..)
- Genetische achtergrond: 1 of enkele genenparen
(bijna) alles bepaald door erfelijke aanleg
Locus = locatie van een specifiek gen op het chromosoom (rood)
Gen = altijd in paren (blauwe stipjes)
Allel = verschijningsvorm van een gen
Allelen van erfelijke eigenschappen kunnen dominant zijn of
recessief. Als in een organisme een dominant allel en een recessief
allel voor één eigenschap samenkomen, dan komt in dat betreffende
organisme altijd het dominante allel tot uiting in het uiterlijk (fenotype)
van het organisme. Indien er twee recessieve allelen voor één
eigenschap samenkomen, dan komt deze tot uiting.
• Homozygoot: als je voor een bepaald gen twee dezelfde allelen hebt
• Heterozygoot: als je voor een bepaald gen twee verschillende allelen hebt
Recessief komt bij homozygoot tot uiting, niet bij heterozygoot.
Erfelijke gebreken zijn vaak homozygoot recessief.
Vererving van kleur – E-locus Koe: 2n = 60
E-locus op chromosoom 18
- Allel E+ = wildkleur Kip: 2n = 78
- Allel E = zwart (donkerbruin)
- Allel e = rood Varken: 2n = 38
Mens: 2n = 46
Genotype EE = fenotype zwarte vacht (Angus)
Genotype ee = fenotype rode vacht (Limousin)
Genotype E+E+ = fenotype donker tot licht bruin (Jersey)
,Dominant – recessief
Homozygoot → EE (zwart), E+E+ (wild), ee (rood) fokzuiver
Heterozygoot → EE+ (zwart), Ee (zwart), E+e (wild)
- Zwart (E) is dominant over ‘wild’ (E+) en rood (e)
- Rood is recessief ten opzichte van zwart en ‘wild’
- Ee-dier is drager van roodfactor (e)
Dominantie vindt plaats binnen genenparen (op één locus)
Interactie (epistasie)
Interactie: de expressie van een gen wordt beïnvloedt door genen op
andere loci (meestal op verschillende chromosomen). Zoals in de
afbeelding heeft de groene invloed op de rode.
‘onderdrukken.. veranderen.. versterken’
Interactie kan bijvoorbeeld voorkomen bij de ontwikkeling van het
vrouwelijke geslacht waarbij de mannelijke kenmerken worden
onderdrukt.
Voorbeeld 1: géén pigment aangemaakt (bepaald door ene locus)
➔ Géén kleurverschillen (bepaald door andere loci)
Voorbeeld 2: één allel voor mannelijk geslacht (op Y-chromosoom)
➔ Hierdoor worden de allelen onderdrukt die te maken hebben met
vrouwelijke eigenschappen.
Voorbeeld 3: ‘verdunningsfactor’ (R) bij haarkleur.
R-locus (vererving van kleur) bepaalt hoe E-locus wordt geuit.
Vererving van kleur – R-locus
De R-locus bevindt zich op chromosoom 5
- Allel R = kleur ‘verdund’
- Allel r = kleur normaal
, Een ander raskenmerk is de aftekening van een
dier, dit kan zowel bont als egaal zijn.
Vererving aftekening
S-locus ligt op chromosoom 6
- Allel S = ‘wildtype’ egaal, effen
- Allel SH = Hereford – aftekening
- Allel SCS = Witrik (coloured sides)
- Allel s = willekeurig bont
Bt-locus op chromosoom 3 (waarschijnlijk)
- Bt = Lakenvelder
- bt = anders bont
Blaarkop: DNA-achtergrond niet bekend’
Praktijk: behoorlijk ‘overheersende aftekening’
➔ ‘HF’-koeien met nog steeds een blaarkop
Interactie – aftekening
Interactie tussen genen voor speciale ‘bont’-aftekeningen: (op basis van praktijkobservaties)
S/s SS en Ss → egaal, effen
ss geeft mogelijkheid voor bont:
Gb/gb GbGb en Gbgb → blaarkop
gbgb geeft mogelijkheid voor “anders” bont
Bt/bt BtBt en Btbt → lakenvelder
btbt geeft mogelijkheid voor “anders” bont
“gewoon” bont = ss gbgb btbt (HF, FV, MRIJ, ..)
Vragen:
1) Hoe groot is de kans dat het verwachte kalf zwart is?
Koe: ee (rood) ss (bont) G b _ _ _ (kan zowel Gb als GB zijn)
Stier: EE (zwart) ss (bont) gbgb (bont) BtBt (lakenvelder)
Van de moeder krijgt het kalf het gen voor de haarkleur: e
Van de vader krijgt het kalf het gen voor de haarkleur: E
Dus de kans is altijd: 100% voor een zwart kalf
2) Hoe groot is de kans dat het verwachte kalf een lakenvelder is?
Moeder: Gb of _
Vader: gb gb
En toen gebeurde er dit … (?)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MStroeve. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.