Leerdoelen kerntaak 1 klinisch redeneren
De student geeft de plaats van de jeugdgezondheidszorg binnen de gezondheidszorg weer.
1.1 visie jeugdgezondheidzorg
De JGZ is het deel van de gezondheidszorg dat gericht is op het bevorderen, beschermen en
beveiligen van gezondheid, groei en lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van kinderen en
jeugdigen.
De jeugdgezondheidzorg richt zich vooral op het voorkomen van problemen bij kinderen.
https://www.youtube.com/watch?v=asTijTSsCg0
De student geeft weer wat de rol en taken zijn van de jeugdverpleegkundige binnen de
jeugdgezondheidszorg.
Als jeugdverpleegkundige (JGZ-verpleegkundige) werk je in de preventieve gezondheidszorg. Je bent
gespecialiseerd in de gezondheid en ontwikkeling van kinderen vanaf de geboorte tot en met
achttien jaar. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de leeftijdsgroepen 0-4 en 4-18 jaar.
1.2 basistakenpakket
De 6 productgroepen van het basistakenpakket zijn:
1. Monitoring en signalering
2. Inschatting zorgbehoefte
3. Screening en vaccinatie
4. Voorlichting, advies, instructie en begeleiding aan ouders
5. Beïnvloeding gezondheidsbedreigingen
6. Zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking
Zoals eerder benoemd heeft de JGZ verschillende doelen binnen de gezondheidszorg hierop
aanvullend zijn ‘de vijf functies’:
Informatie en advies geven aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden en opgroeien.
Signaleren van problemen door instellingen als JGZ en het onderwijs.
Toegang tot het (gemeentelijke) hulpaanbod, beoordelen en toe leiden naar voorzieningen
aan de hand van de ‘sociale kaart’ voor ouders, kinderen, jeugdigen en verwijzers.
Pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening).
Coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau.
1.2.2 risicofactoren
Het signaleren van risicofactoren is belangrijk. Voor ieder kind wordt een inschatting gemaakt of er
omstandigheden zijn die een optimale ontwikkeling in de weg staan. Voorbeelden van risicofactoren
zijn:
Een aangeboren afwijking
Psychische problemen van ouders en/of andere gezinsleden
Mishandeling
,Daarnaast dienen ook de beschermende factoren benoemd te worden. Dat kunnen zijn:
Goede gezondheid
Goed pedagogisch inzicht bij ouders
Emotionele warmte in het gezin
Bereidheid om hulp te aanvaarden
De student verwoordt het belang van de prognose in relatie tot het bepalen van het
resultaat en de interventies.
Prognose is een voorstelling van hoe een bepaald gezondheidsprobleem waarschijnlijk zal aflopen
(verwachte resultaat). Met de prognose worden de beïnvloeders van het beloop in kaart gebracht.
Doormiddel van je prognose kun je interventies inzetten om dit verwachte resultaat te bereiken. Het
is belangrijk dat de interventies zijn afgestemd op haalbare doelen (prognose).
Risicofactor = indirect invloed op ontstaan van het probleem
etiologische factor = direct invloed op het ontstaan van het probleem
prognostisch factor = invloed op het verloop van het probleem
Hoe ziet een zorgresultaat eruit?
LIM-structuur
L: label (+ definitie) vind je in de nnn tool
I: indicatoren
M: meetcriteria (nu en over….. weken)
De student geeft weer wat het model van Bakker inhoudt en hoe dit gebruikt kan worden
door de jeugdverpleegkundige
Balansmodel Bakker
Het balansmodel geeft een overzicht van het samenspel van beschermende en risicofactoren voor de
ontwikkeling van een kind op drie niveaus: micro, meso en macro. Met dit model kan de
gezinssituatie en de eventuele benodigde opvoedsteun of –hulp nauwgezet worden bepaald.
Draagkracht: wordt gevormd door factoren en eisen uit je omgeving die positief zijn, en de draaglast
mogelijk kunnen verminderen. Het is “wat je aan kunt”.
Draaglast: wordt gevormd door factoren en eisen uit je omgeving die problemen veroorzaken. Het is
de last die je kan dragen door de hoeveelheid wat opvoeden van je vraagt.
Wanneer de draaglast groter is dan de draagkracht kan dit zorgen voor problemen.
Beschermende factoren hebben invloed op de draagkracht en risicofactoren hebben invloed op de
draaglast.
Kijk naar de verschillende niveaus: microsysteem, mesosysteem, macrosysteem
Bij 3 RISICO-factoren is het gezin mogelijk uit evenwicht en
dient JGZ hulp te bieden aan het gezin.
Voorbeeld Balans model Bakker
, De student kent de invloed van omgevingsfactoren en leefstijl van het gezin op de groei en
ontwikkeling van een zuigeling.
Sociaaleconomische status (SES) plaats op de maatschappelijke ladder
Plaats van het kind in het gezin (gezinssamenstelling)
Hechting aan de ouders en andere sociaalemotionele factoren
Cultuur (besnijdenis, voeding)
Leefstijl (voeding, beweging en veiligheid)
Fysieke omgeving (verzorging, woonsituatie, mogelijkheden tot spel, omgevingsgeluiden)
3.3.1 fysieke omgeving
Verzorging
Een baby is voor zijn verzorging afhankelijk van zijn omgeving.
Woonsituatie
de woonsituaties waarin kinderen leven laten enorme verscheidenheid zien. Het ene kind wordt op
het platteland geboren, het andere in een drukke stadswijk. De plek waar een kind opgroeit kan
zowel een beschermende als een risicofactor vormen voor zijn ontwikkeling. Bij risicofactoren kan
men denken aan onhygiënische omstandigheden en onveilige aspecten in en rond het huis, erg
kleine behuizing of een probleembuurt. Maar ook de andere kant van het spectrum kan nadelig zijn
voor het kind. Wanneer een kind opgroeit in een huis dat niet kindvriendelijk is ingericht en waar
nauwelijks binnen en/of buiten gespeeld mag worden, dan is dat voor een kind geen ideale situatie.
Voor zuigelingen is het met name belangrijk dat het thuis een veilige, ‘warme’ en hygiënische
omgeving is.
Omgevingsgeluiden en taal- en spraakontwikkeling
Voor een goede taal- en spraakontwikkeling is het naast het hebben van een goed gehoor
noodzakelijk dat een kind veel gesproken taal hoort. Als ouders met hun baby aan het spelen zijn
terwijl er op de achtergrond allerlei omgevingsgeluiden te horen zijn, dan heeft dit een storende
invloed op de interactie tussen ouders en kind en op het positieve effect van deze interactie op de
taal- en spraakontwikkeling. Het is voor een kind moeilijk om betekenisvolle geluiden te
, onderscheiden van ‘ruis’. Als een baby zichzelf kan horen kan hij beter oefenen met taal’ en
spraakvoorbereidingen
Mogelijkheden tot spel
In het spel doet een kind allerlei belangrijke ervaringen op. Het kind leert zichzelf en zijn omgeving
kennen en ontdekt de mogelijkheden en beperkingen daarvan. Spelen is een belangrijke voorwaarde
voor de ontwikkeling van een kind; spelen is eigenlijk ontwikkelen. De omgeving van het kind moet
echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen, wil het kind zich in zijn spel kunnen ontwikkelen.
Hierbij moet worden gedacht aan veiligheid, geborgenheid, aandacht, tijd en ruimte (letterlijk en
figuurlijk).
Spel en ontwikkeling zijn twee elkaar wederkerig beïnvloedende grootheden: de ontwikkeling van
een kind bepaalt de grenzen van zijn spelmogelijkheden, en door het spelen verlegt een kind zijn
grenzen.
In de spelontwikkeling is een aantal spelvormen te onderscheiden. Elke vorm stimuleert bepaalde
aspecten van de ontwikkeling:
· het functie- of bewegingsspel stimuleert de motorische ontwikkeling;
· het bouw- en constructiespel stimuleert met name de verstandelijke ontwikkeling;
· het imitatie-, fantasie- en expressiespel stimuleert vooral de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Het leren van ervaringen doorloopt de volgende fasen:
· interesse: dit is leuk;
· herkenning: dit ken ik;
· herinnering: en dat hoort hierbij …
3.3.2 sociale omgeving
Gezinsstructuur en –samenstelling
De gezinssamenstelling heeft invloed op het kind, maar zolang de directe omgeving van het kind en
de maatschappij de gezinsvorm respecteren, hoeft een alternatieve gezinssamenstelling geen
belemmering te zijn voor een gezonde ontwikkeling. Belangrijker dan de samenstelling van het gezin
is de sfeer die erin heerst: voor een volledige ontplooiing van de persoonlijkheid van het kind is het
opgroeien in een gezinsomgeving in een sfeer van geluk, liefde en begrip een voorwaarde
Ouder-kindrelatie
Bij de geboorte van een eerste kind voelen ouders zich vaak onwennig, onzeker en onhandig. Het
opdoen van ervaring en het emotioneel wennen aan hun kind kost ouders veel tijd en energie,
waardoor er soms weinig energie overblijft om van het kind en het ouderschap te genieten.
Onzekerheid kan er ook ontstaan over het moeder- of vadergevoel: voor sommige ouders is dat
gevoel er direct na de bevalling, andere hebben wel meteen het verantwoordelijkheidsgevoel, maar
nog geen diep liefdegevoel. Meestal blijkt dit ‘oudergevoel’ pas in de loop van de tijd te ontstaan,
mede door de zorg voor en de interactie met de baby.