Hoorcollege 1, macronutriënten; koolhydraten en eiwitten
We eten om gezond te blijven en te kunnen blijven functioneren.
Energie: “mogelijkheid arbeid te verrichten”
- Basaalmetabolisme
- Lichamelijke activiteit
- Thermogeen effect van de maaltijd
Krijg je binnen via voeding en uit opgeslagen energie in glycogeen, vet en spieren.
Macronutrienten, lichaam heeft er veel van nodig. Eiwit, koolhydraten, vetten.
Beschikbare energie:
4kcal voor eiwitten en koolhydraten, 7kcal voor alcohol en 9kcal voor vet.
1kcal = energie die nodig is om1kg water 1graden te laten stijgen
1kcal = 4,18kJ, energie nodig voor object met 1newton over 1 meter te verschuiven
Koolhydraten: C, H2O, H en O.
Monosacharide: C6H12O6
Belangrijkste energiebron:
40-70% van totale energieinname
Minder: afbraak spier voor glucose
Meer: te weinig inname vet en eiwit
, Mono, di of poly omgezet in mono. Deze worden opgenomen in het bloed in de
dunne darm. In de lever fructose en galactose omgezet in glucose. Glucose ->
Glycogeen.
Sucrose: glucose + fructose Lactose: glucose + galactose Maltose: glucose2x
Glucose: bloedsuiker, dextrose
Fructose: 2,5x zo zoet als glucose, honing is 40% fructose
Galactose: minder zoet dan glucose, normaal gebonden aan glucose (lactose)
Maltose: ontstaat bij vertering zetmeel in het lichaam en bij alcoholproductie
Sucrose: kristalsuiker
Lactose: zit in melkproducten
Oligosacchariden:
- 3-10 mono
- In bonen, peulvruchten, uien, melk
- Niet verteerd in dunne darm maar door bacteriën in de dikke darm omgezet
- Commercieel gebruikt als prebiotica
Prebiotica: niet verteerbare levensmiddeleningredienten die de selectief de groei van
een of meerdere bacteriën stimuleren. Niet verwarren met probiotica, dit zijn
levende bacteriën die de darmwerking zouden moeten bevorderen.
Polysacchariden:
- Glycogeen (opslag glucose in dieren/mensen)
- Komt binnen via voeding, klein beetje in vlees.
- Sterk vertakt, veel plaatsen waar enzymen het kunnen omzetten tot glucose
- Glycogeenopslag: 1/3e in de lever, 2/3e in de spieren en hersenen
Zetmeel is de opslag van glucose in planten, 3000 of meer glucosemoleculen.
Vezels: onverteerbaar, niet afgebroken tot mono’s, nauwelijks energie
Niet oplosbare vezels: veel in graanproducten, houdt water vast en versnelt
darmpassage. Helpt tegen opstopping in de darm en voorkomt aambeien. Mogelijk
een rol in gewichtscontrole; minder energie/volume en verzadegingsgevoel.
Oplosbare: gedeeltelijk omgezet in dikke darm, veel in fruit, groenten en
peulvruchten. Verlaagt cholesterol, vertraging passage door darm, vocht vasthouden
en zachtmaken van de poep. Geassocieerd met preventie H&V ziekten.
Komt gas bij vrij, scheten dus!
Aanbevolen inname vezels: ongeveer 30 gram/dag (25 – 40). Te laag in Nederland.
Belangrijkste voedingsbronnen totaal KH: graanproducten 35%, suiker/zoetwaren
11%, niet alcoholische dranken 11%, melkproducten 10%.