Sociale psychologie
Hoofdstuk 1, het belang van menselijke relaties
Mensen hebben van nature een sterke need to belong, oftewel een sterke behoefte
om erbij te horen en om zowel kortdurende als duurzame banden aan te gaan met
andere mensen. Vanuit de evolutionaire psychologie kan worden gesteld dat sociale
contacten en relaties bijdragen aan het overleven van de menselijke soort om, in
ieder geval, de volgende 3 belangrijke redenen;
1. Ze zorgen voor sociale steun
2. Ze maken samenwerking bij belangrijke taken mogelijk
3. Ze maken voortplanting mogelijk
1.1 Leven in de moderne samenleving
Het leven in groepsverband en het aangaan van relaties leveren voordelen op.
Hierdoor zijn er tussen mensen complexe sociale structuren ontstaan waarbij
mensen met elkaar verbonden zijn via allerlei psychologische en emotionele
bindmiddelen, zoals gevoelens van empathie, verliefdheid en vriendschap. Mensen
die een gebrek ervaren aan goede relaties vaker eenzaam en depressief zijn, maar
ook een grotere kans hebben om eerder te overlijden, opgenomen te worden in een
psychiatrische inrichting en een grotere kans hebben op hart- en vaatziekten. Sociale
contacten zijn dus ook van groot belang voor lichamelijke en psychische gezondheid.
Contacten en relaties met anderen zorgen ervoor dat stress minder vat heeft op
mensen. Met anderen over problemen praten maakt dat mensen hun problemen
kunnen relativeren of oplossen. Ook een troostende arm over de schouder of een lief
woord helpt. Niet elke vorm van contact of elke relatie is even steunend of stress
reducerend. Sterker nog, relaties die en contacten die niet goed lopen kunnen veel
stress met zich meebrengen, denk aan conflicten die die mensen met anderen
hebben. In zijn algemeenheid kan echter gesteld worden dat de voordelen van
sociale contacten en relaties veel zwaarder wegen dan de nadelen ervan.
1.1.1 Sociale steun als overlevingsmechanisme
Dat sociale contacten en relaties een buffer vormen tegen stress, komt vooral
doordat relaties een belangrijke bron vormen van sociale steun. In het kader daarvan
wordt ook wel gesproken van Sociaal kapitaal. Sociaal kapitaal betreft de bronnen
waartoe mensen via hun relaties met anderen toegang hebben. Sociale steun is
daarvan een van de belangrijkste. Sociale steun kan daarbij vier vormen aannemen;
1. Emotionele steun; mensen helpen elkaar op emotioneel gebied. Door te luisteren
naar iemands verhaal, iemand een hart onder de riem steken, een arm over de
schouders leggen. Het probleem gaat er misschien niet van weg, maar de ander
voelt zich er beter door. Het geeft mensen het gevoel te worden begrepen en er niet
alleen voor te staan.
2. Informationele steun; mensen kunnen elkaar steunen door elkaar adviezen te
geven of informatie te verstrekken.
3. Instrumentele steun; houdt in dat mensen praktische dingen voor elkaar doen.
Zorgen voor de planten van de buren wanneer ze met vakantie zijn, of
boodschappen doen voor een zieke vriendin.
4. Waarderende steun; houdt in dat mensen bevestiging halen uit het contact met
anderen. Ze zien dat anderen goedkeuren wat ze doen, anderen het op dezelfde
manier doen of ze worden aangemoedigd om zo door te gaan. Is belangrijk omdat
,het mensen het gevoel geeft goed bezig te zijn, anderen het op prijs stellen wat ze
doen en het met hen eens zijn.
Sociale steun kan openlijk plaatsvinden, maar ook onzichtbaar. Openlijke steun
houdt in dat de degene die helpt en degene die geholpen wordt zich realiseren dat er
steun plaatsvindt. Vaker vindt het onzichtbaar plaats, de ontvanger van de steun
heeft niet door dat hij geholpen wordt. Iemand is zich niet bewust dat zijn partner
extra klusjes doet om hem te ontlasten. Ook wanneer ze het niet doorhebben, draagt
de steun bij aan een verbeterd welzijn. Er zijn zo minder problemen, er hoeft minder
gedaan te worden. Omdat de steun niet wordt gezien door de ontvanger ervan kan
de gever van de steun het gevoel hebben dat het niet gewaardeerd wordt.
Belangrijk is dat bij het ontvangen van steun het niet gaat om de daadwerkelijke
steun die iemand ontvangt, maar om de waargenomen hoeveelheid steun. Deze
steun is zo belangrijk dat alleen al het idee dat steun in geval van nood beschikbaar
is, stress vermindert en je zelfs beter presteert. Ook wanneer je geen gebruik maakt
van deze mogelijkheid.
In feite zorgt elke ingrijpende levensgebeurtenis (zowel positief als negatief) voor
stress. Denk hierbij aan verhuizen, scheiden, kind krijgen etc. Naast de ernst van een
gebeurtenis is ook de frequentie van belang. In zijn algemeenheid geldt dat hoe meer
levensgebeurtenissen mensen in korte tijd meemaken, hoe groter de kans is dat ze
stress ervaren en (ernstig) ziek worden. Naarmate mensen meer van dit soort
levensgebeurtenissen meemaken, stijgt ook de kans op psychische problematiek.
Sociale steun kan de negatieve effecten van ingrijpende gebeurtenissen verminderen
en voorkomen en is daarmee van levensbelang.
- hoe meer ingrijpende levensgebeurtenissen mensen meemaken, hoe slechter hun
gezondheid is.
- hoe meer sociale steun mensen ervaren, hoe minder vatbaar ze zijn voor de
negatieve invloed van ingrijpende levensgebeurtenissen.
Dat de ontvanger van de steun voordeel ervaart van de steun lijkt evident, maar
waarom zou de gever helpen? Een andere term voor het helpen van mensen is pro
sociaal gedrag of altruïsme. Waarom mensen anderen zouden helpen;
- Reden 1; mensen delen een genetische band; volgens de theorie van inclusive
fitness zijn mensen vooral bereid personen te helpen met wie ze een genetische
band hebben. Een belangrijke onbewuste drijfveer is dat mensen gericht zijn op de
overleving van hun genen. Door het helpen van familie, helpen ze ook hun eigen
genen te overleven.
- Reden 2; het verbetert hun eigen reputatie; mensen die anderen helpen zijn
namelijk populairder, geliefder en worden eerder als leider gekozen.
- Reden 3; mensen voelen empathie voor de ander; een gevoelsmatige reactie
van medeleven die mensen ervaren als ze contact hebben meet iemand die het
moeilijk heeft.
- Reden 4; mensen zijn gemotiveerd om onlustgevoelens te verminderen;
behalve empathie kan een persoon in nood bij anderen ook een ongemakkelijk
gevoel oproepen. Men kan de ander helpen om bij zichzelf die negatieve gevoelens
weg te halen. Gebeurt vooral als ze het lijden van het slachtoffer slecht kunnen
vermijden. Denk aan een buurkind dat hard voor je ogen valt.
- Reden 5; mensen zijn gemotiveerd om zich goed te voelen; mensen helpen om,
onbewust, in een betere stemming proberen te komen. Helpen kan immers
bevredigend zijn, het geeft je het gevoel dat je belangrijk bent.
- Reden 6; mensen ervaren plichtsbesef; bijvoorbeeld bij familie of wanneer
iemand ook veel voor jou heeft gedaan.
,- Reden 7; mensen streven naar wederkerigheid; anderen helpen in de hoop daar
nu of in de toekomst iets voor terug te krijgen of omdat de ander hen in het verleden
heeft geholpen.
Het hulpverlenerssyndroom; wanneer het helpen van anderen een manier is om
het zelfbeeld positief te houden; met moet helpen om zich goed te voelen. Kan ertoe
leiden dat de hulpverlener de cliënt niet los kan laten.
1.1.2. Samenwerking als overlevingsmechanisme
Sociale contacten en relaties maken samenwerking mogelijk. Wie gezamenlijk aan
een doel werkt, bereikt vaak meer dan wie alleen werkt, zeker onder moeilijke
omstandigheden. Om samen te werken moeten mensen het idee hebben dat ze baat
hebben bij de samenwerking. Pas dan zal men besluiten mee te doen met de groep.
Om samen te werken zal er sprake moeten zijn van positieve interdependentie;
een situatie waarin mensen een doel alleen maar kunnen bereiken als anderen met
wie ze te maken hebben ook hun doelen bereiken. Negatieve sociale
interdependentie bestaat ook; dit is de situatie dat mensen hun doel alleen kunnen
bereiken als de ander dit juist niet lukt. In dat geval is er sprake van competitie in
plaats van samenwerking.
Groepsdoelen motiveren en scheppen eenheid, ze versterken de cohesie in een
groep, dat wil zeggen de mate waarin groepsleden zich tot elkaar aangetrokken en
met elkaar verbonden voelen. Voldoende cohesie is nodig om een gevoel van
vertrouwen te creëren binnen een groep, een andere belangrijke voorwaarde voor
samenwerking. Soms is samenwerking vereist terwijl groepsleden daar niet meteen
de zin van inzien en er in eerste instantie geen voordeel bij hebben. Het eigenbelang
en het collectieve belang staan dan tegenover elkaar. Er kan sprake zijn van een
sociaal dilemma. Kenmerkend hiervan is dat de keuze voor het individuele belang
het individu op korte termijn altijd het meest oplevert, maar als iedereen dit kiest is
dat op lange termijn schadelijk voor het collectief en lijdt uiteindelijk iedereen verlies.
In een sociaal dilemma zullen mensen eerder bereid zijn tot samenwerking (i.p.v.
Kiezen voor eigen belang) als er sterke sociale normen heersen die het betreffende
gedrag voorschrijven. Sociale normen zijn gedragsregels waarvan de meeste
groepsleden op de hoogte zijn en die aangeven wat er van de groepsleden wordt
verwacht (je moet je aan de wet houden, je kledingstijl). Vormt een leidraad voor het
gedrag van de groepsleden; geeft aan hoe ze zich moeten gedragen. Er kan
onderscheid gemaakt worden tussen descriptieve en injunctieve normen.
- Descriptieve normen; geven aan wat mensen denken dat andere mensen in een
bepaalde situatie doen wat ze andere mensen zien doen. (Snoeppapier op de grond
gooien)
- Injunctieve normen; het gewenste gedrag (snoeppapier in de prullenbak gooien)
Komen descriptieve normen en injunctieve normen niet overeen zijn mensen geneigd
om te kiezen voor de descriptieve normen. Je bent sneller geneigd om te doen wat
een ander ook doet.
1.1.3. Voortplanting als drijfveer
Sociale contacten en relaties maken voortplanting mogelijk, een vanuit evolutionaire
psychologie essentiële functie van relaties en contacten. Zonder voldoende
voortplanting waren we immers al uitgestorven. Inmiddels is dit niet meer zo en is de
wereld overbevolkt. Omdat voortplanting zo belangrijk is voor de overleving is de
mens onbewust geprogrammeerd om op zoek te gaan naar een partner om zich mee
, voor te planten. Het brein beschouwt voortplanting nog steeds als iets essentieels,
ook al is dat gezien de omstandigheden veel minder noodzakelijk.
1.2. Sociale netwerken
Gaat het om de relaties die mensen erop nahouden, dan wordt wel gesproken van
het sociale netwerk van mensen: Het geheel van mensen met wie in of meer
duurzame banden worden onderhouden voor de vervulling van dagelijkse behoeften;
zoals steun, ontspanning, erbij horen. Zijn meestal; familie, vrienden, kennissen,
medeleerlingen, collega’s. Dit contact kan ook online zijn (online vrienden). Mensen
die in aanraking komen met hulpverlening hebben vaak een kleiner sociaal netwerk.
De relaties die mensen wel hebben zijn vaak uit balans.
Mensen die zich beter kunnen inleven in een ander en/of een beter werkend
geheugen hebben, hebben vaak een groter sociaal netwerk.
Uit onderzoek blijkt dat de kern van een gemiddeld sociaal netwerk bestaat uit een
kleine groep intimi van 7 personen, wordt ook wel de steungroep genoemd (ken je
al lang, bijna dagelijks contact, close, steunend). Hierbuiten heb je sympathiegroep;
hiermee kan je goed opschieten, bestaat gemiddeld uit 12-15 personen. Daarbuiten
heb je weakties; oppervlakkig contact, vrijblijvend, gemakkelijk beëindigen en weer
aangaan). Het sociale netwerk heeft echter, als het gaat om de hoeveelheid relaties,
zijn beperkingen. Meer dan gemiddeld 150 bekenden kunnen mensen doorgaans
niet hebben. Dan haal je verjaardagen etc. door de war.
Niet iedereen heeft een sociaal netwerk waaruit voldoende steun komt. Hierdoor kan
er behoefte zijn aan professionele hulpverlening. Omdat je een hulpverlener betaald
kan dit degene die hulp zoekt verlossen van een schuldgevoel die hij wel krijgt als hij
vrienden om hulp vraagt. Het sociale netwerk wordt zo ontlast.
Professionals brengen het sociale netwerk van mensen vaak in kaart met behulp van
een ecogram. Dit is een grafische weergave van de contacten die een cliënt heeft.
Wordt vaak weergegeven als bolletjesschema.
1.2.1. Eenzaamheid
Eenzaamheid is de discrepantie mensen ervaren tussen het gewenste aantal sociale
contacten en het daadwerkelijke aantal contact dat ze hebben. Is een subjectieve
ervaring. Belangrijk is het onderscheid tussen sociale eenzaamheid en emotionele
eenzaamheid.
- Sociale eenzaamheid; komt voort uit een gevoel van sociaal isolement, mensen
ervaren een gebrek aan vrienden en kennissen om bijvoorbeeld mee te praten.
- Emotionele eenzaamheid; komt voort uit de afwezigheid van een belangrijk
centraal persoon in het leven, zoals een ouder voor een kind of een partner. Mensen
missen iemand met wie ze lief en leed kunnen delen en bij wie ze terechtkunnen
voor emotionele intimiteit, troost en steun.
Kunnen samen voorkomen maar ook apart. Iemand heeft bijvoorbeeld veel vrienden,
maar mist een partner.
1.2.2. Aantasting van de zelfwaardering
Het zelfbeeld van mensen heeft een sterk sociaal karakter. Mensen zien zichzelf niet
alleen als los individu, maar ook als onderdeel van een groep (moeder, dochter,
vrienden, lid van politieke partij). Dit heet ook wel sociale identiteit. Erbij horen is zo
belangrijk dat mensen zichzelf positiever beoordelen op het moment dat ze
inderdaad ergens bij horen. Worden mensen buitengesloten voelen ze zich
waardeloos, mislukt en een loser. Zelfs uitsluiting van een onbelangrijke groep