Dit document bevat de antwoorden op alle participatie-opdrachten over de artikelen:
- Astley, W.G. & R.F. Zammuto (1992). Organization science, managers, and language games, Organization Science
- Greiner, L.E. (1972). Evolution and Revolution as Organizations Grow. Harvard Business Review
- Ei...
1.
A) 1. Instrumental mode – bij deze vorm van knowledge utilization wordt de
organisatiewetenschap (theorie) direct toegepast in de praktijk (het bedrijfsleven), door
middel van hulpmiddelen, technieken en practices. De theorie van de wetenschappers, heeft
vaak weinig effect op de praktijk, omdat het semiautonome domeinen zijn (ze hebben dus
niet veel te bieden is direct toepasbare hulpmiddelen of technieken die effect hebben in de
praktijk)
2. Conceptual mode – bij deze vorm van knowledge utilization wordt de theorie
(wetenschappelijke kennis) door de praktijk (het bedrijfsleven/managers) gebruikt en
toegepast bovenop de kennis die ze al hebben van de situatie van dat moment. Het zijn nu
niet technieken en tools die ze toepassen, maar ze maken nu gebruik van zeer algemene
concepten en ideeën die de organisatiewetenschap te bieden heeft.
3. Symbolic mode – bij deze vorm van knowledge utilizatie wordt de theorie (organisatie
wetenschap) toegepast door managers om een handelswijze te legitimeren (vaststellen).
Managers rationaliseren en verantwoorden hun werkzaamheden door te verwijzen naar
conceptuele framework’s abstracte bepalingen. Er wordt nu niet door managers gebruik
gemaakt van tools en technieken, maar er wordt gebruik gemaakt van conceptuele en
symbolische taal van de organisatie wetenschap om iets te legitimeren.
B) Astley & Zammuto willen dus bereiken met hun artikel dat er opnieuw en (wellicht) anders
wordt gekeken naar de rol van organisatie wetenschappers in relatie tot de managers
(practitioners). Er is namelijk in de afgelopen jaren gebleken dat de relatie tussen
wetenschappers en practitioners steeds slechter en afstandelijker is geworden. Het
zakenleven gaat zich steeds minder aantrekken van de theorie van de watenschappers,
omdat wetenschappers zich tijdens hun werk enkel aan academische criteria houden en ‘niks
te maken’ willen hebben met direct toegepaste problemen. Astley & Zamutto willen met dit
artikel uitleggen dat de twee ‘gemeenschappen’ (theorie en praktijk) een verschillende
language game hebben, waardoor de doelstellingen van beide niet helemaal gelijk zijn aan
elkaar. Maar ze willen wel duidelijk maken dat zeer algemene concepten en ideeën van de
wetenschap een waardevolle functie heeft voor de praktijk. Hun doel is dus vooral om te
beschrijven dat wetenschappers wel ook een waardevolle relatie hebben met de managers in
de praktijk. De wetenschap heeft volgens hun vooral een conceptuele en symbolische functie
op de praktijk (het geeft de praktijk bijvoorbeeld meerdere en andere kijk naar de wereld,
wat handig kan zijn. Linguistic ambiguity maakt het mogelijk dat woorden een nieuwe
betekenis krijgen in de context van “language games”) en in mindere mate een
instrumentele functie (modellen of theorie werken voor meeste cases niet omdat elke case
verschillend is waardoor de tools onbruikbaar worden), de concepten en ideeën zijn dus van
groter belang dan de technieken en tools voor de praktijk. Door dit te beschrijven willen ze
re-interpretatie bereiken.
, C) De wetenschap heeft volgens hun vooral een conceptuele en symbolische functie op de
praktijk (het geeft de praktijk bijvoorbeeld meerdere en andere kijk naar de wereld, wat
handig kan zijn. Linguistic ambiguity maakt het mogelijk dat woorden een nieuwe betekenis
krijgen in de context van “language games”) en in mindere mate een instrumentele functie
(modellen of theorie werken voor meeste cases niet omdat elke case verschillend is
waardoor de tools onbruikbaar worden), de concepten en ideeën zijn dus van groter belang
dan de technieken en tools voor de praktijk.
2.
Linguistic ambiguity is een eigenschap van het taalgebruik van een ‘gemeenschap’, waardoor
geformuleerde zinnen/teksten/uitspraken verschillend opgevat kunnen worden door groepen of
personen. Het maakt het mogelijk dat verschillende groepen een zelfde algemeen beleid
ondersteunen, om verschillende redenen. De organisatie wetenschappers gebruiken dit, omdat ze zo
met een uitspraak/tekst/theorie, door ‘linguistic ambiguity’ gebruikt kunnen worden door managers,
omdat het (theorie/tekst/uitspraak) op een verschillende manier en tevens op meerdere situaties uit
de praktijk toegepast kunnen worden (ze zijn namelijk zeer breed geformuleerd). Het heeft dus een
functie dat één bepaalde theorie (door linguistic ambiquity) op meerdere praktijk ervaringen
toegepast kan worden. Wanneer de theorie dus wel specifiek geformuleerd zou worden, zou het
bijvoorbeeld maar voor één specifieke praktijk situatie toegepast kunnen worden (dan zou je voor
elke situatie een nieuwe theorie moeten formuleren). Om elke keer een nieuwe theorie te
formuleren voor elke specifieke situatie zou teveel tijd kosten en tijd is geld, wat dus zeer veel kosten
met zich mee zou brengen. Kosten wil je zo laag mogelijk houden en daarom is het noodzakelijk dat
wetenschappers gebruik maken van linguistic ambiguity.
Vragen en opdrachten bij artikel 2:
1. Groeimodel Greiner
A) Op pagina 328 van het boek van Jones en George worden de volgende twee vormen van
veranderingen besproken:
1. Evolutionary change: verandering die geleidelijk (langzaam) en stapsgewijs zijn.
2. Revolutionary change: verandering die snel, sterk ‘wisselvallig’ zijn.
In het model van Greiner zijn de veranderingen (evolutionaire- en revolutionaire verandering) terug
te vinden. In dit model zie je duidelijk de evolutionaire fase, waarin de verandering geleidelijk en
stapsgewijs is. Je ziet dat de verandering van de lijn niet drastisch is, het is een constante verbetering
(ontwikkeling). Vervolgens zie je dat de lijn van lineair naar sterk fluctuerend gaat, de organisatie is
beland in een revolutionaire fase (door bijvoorbeeld mismanagement). De verandering tijdens deze
fase is zeer snel en sterk. Het bedrijf zal snel nieuwe plan van aanpak moeten verzinnen om weer
effectief te worden. Elke evolutie creëert zijn eigen revolutie.
B) Ja ik ben het eens met Greiner dat nieuwe crisisfasen onvermijdelijk en dus niet te voorkomen zijn.
Organisaties die net zijn opgericht door een ondernemer, zijn vaak volledig gericht op de verkoop van
het product, maar minder gefocust op management taken. Wanneer het bedrijf dan begint te
groeien moet er meer geproduceerd worden en moeten er meer werknemers aangenomen worden.
Hier heeft de organisatie nog weinig verstand van en het heeft nog weinig ervaring met de markt. Ze
weten niet hoe efficiënt te produceren en er komt een probleem met het managen van het aan
nemen van gemotiveerde werknemers. De oprichters weten vervolgens niet hoe ze het op moeten
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JelleSierkstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.