KIJKEN NAAR BEWEGEN
SAMENVATTING PERIODE 1 2019/2020
Dieuwertje Robert
,Kijken naar bewegen / Bewegingswetenschappen Dieuwertje Robert
LEERDOELEN (WETEN EN KUNNEN)
- Belasting- belastbaarheid
- Lichaamssamenstelling
- BMI, vet%, buikomtrek, vetvrije massa, spiermassa, bloeddruk, + wat meten deze metingen /
zijn ze betrouwbaar en valide / voor en nadelen)
- Het belang van water
- Het belang van goed eten ( richtlijnen gezonde voeding)
- Bloeddruk ( wat is dat, hoe meet je het, wat is te hoge bloeddruk, gevaren van te hoge
bloeddruk)
- Slaap (functies van slaap, hoeveel uren slapen, oorzaken slaap problemen, slaapstoornissen)
- De onderdelen van het bewegingsapparaat
- Skelet (functies, botgroei, botdichtheid, groeischijven, verbindingen, topografie zie later)
- Gewrichten ( bouw en functie, soorten)
- Spierstelsel (soorten weefsel, bouw van een spier, aansturing via motor units en daarbij
horende principes als size en alles of niets principe, drie spiervezeltypes en hun
eigenschappen, drie contractie vormen, spierwerking door agonisten-antagonisten en
synergisten, intermusculaire en intramusculaire coordinatie, topografie grote spiergroepen
zie later)
- Bewegings aanduidingen (flexie, extensie, ante en retroflexie, ab en adductie, endo en
exorotatie, depressie en elevatie, pro en retractie, plantair en dorsaal flexie, palmair en
dorsaal flexie, pro en supinatie)
- Bewegingsanalyse eenvoudige bewegingen ( in welk gewricht vind beweging plaats, welke
beweging [zie hiervoor], wat is de agonist-antagonist, welke vorm van spiercontractie)
- CLUKS ( de verschijningsvormen van coordinatie/ lenigheid/uithoudingsvermogen/kracht en
snelheid; hoe deze te trainen, hoe deze te testen, validiteit en betrouwbaarheid van testen)
- Spierkracht, spiervermogen en kracht uithoudingsvermogen
- Hypertrofie, schijnhypertrofie, hyperplasie, neurale adaptaties, atrofie, verandering van
vezeltype
- Bio-energetica ( de basis energie systemen, atp-cp systeem-glycolyse systeemoxidatieve of
zuurstof systeem, interactie energiesystemen bij piekintensiteit met toenemende duur,
EPOC, lactaat drempel)
- Voeding (macro en micro nutriënten, vitaminen en mineralen, zes voedingklassen,
voedingscentrum en schijf van 5, bepalen energie behoefte, sportvoeding piramide,
glykemische index-bloedsuikerspiegel-werking insuline-gevolgen suikerpieken)
1
, Kijken naar bewegen / Bewegingswetenschappen Dieuwertje Robert
Belasting - belastbaarheid Wordt gebruikt om te bepalen hoeveel een persoon op zijn “bord” heeft en
of dit haalbaar is.
lichaamssamenstelling De samenstelling binnen jouw lichaam, hierbij moet je denken aan vet,
spieren, botten en weefsels als huid en haar
BMI BMI: body mass index
- Berekenen door: gewicht / (lengte x lengte)
- Houdt geen rekening met:
- Vet op de buik
- Spiermassa
Vet% Vet %: dmv 4 puntmeting
- Is 1 van de meest betrouwbare vetpercentage meters
- Meten op volgende plekken:
- Bicep
- Tricep
- Buik
- Rug
- Persoon die rechtshandig is, aan de linkerkant meten
Buik omtrek Meet de omtrek van de buik, meet rond ongeveer de navel
- Een te grote buikomvang en overgewicht verhogen je kans op hart-
en vaatziekten.
Voor en nadelen
- Voordeel: makkelijk te meten
- Nadeel: houdt geen rekening met spiermassa en vet op de
buik/buikomtrek
Vet vrije massa Vet vrije massa: de massa zonder vet
- Hoe:
- Digitale weegschaal met vetpercentagemeter
Nadelen:
- Het meet alleen de onderkant van het lichaam, terwijl de meeste mensen
juist buikvet hebben. Daarnaast kan de hoeveelheid vocht in het lichaam
invloed hebben op de meting. Gemiddeld wijkt een waagschaal als deze dan
ook 6 tot 8% af. Deze weegschalen kunnen het beste gebruikt worden naast
een andere manier van vet meten.
Validiteit en De validiteit verwijst naar de juistheid of accuraatheid van metingen: het
betrouwbaarheid meetinstrument meet hetgeen het moet meten. Zelfs als je
meting betrouwbaar is (je meet steeds hetzelfde), dan hoeft die nog
niet valide te zijn
bloeddruk Bloeddruk: de druk die ontstaat in de bloedvaten bij het samentrekken en
ontspannen van het hart.
- Gemeten door een bloeddruk meter, meet bovendruk en
onderdruk
- Geen vaste waarde maar schommelt steeds.
- Heeft te maken met: houding, activiteit en spanning.
Boven druk Boven druk = de druk bij een samengetrokken toestand van het hart.
Normaal = 120.
Hoog = >180
Onder druk Onder druk: de druk bijeen onspannen hart.
Normaal = 80.
Hoog = > 95
Hoge bloed druk Hogebloeddruk kan komen door: lichamelijke afwijking door.
2