Kennistoets aan eind K2
Kennisclips, literatuur en colleges (60
vragen, stelling/multiple choice)
Psychologie aantekeningen:
College 1 gezondheid, psychologie en sociologie:
Objectieve signalen: meetbare symptomen dat het lichaam niet goed Gezondheidspsychologie: H1
functioneert (bv hoge bloeddruk of bloedwaardes)
Subjectieve signalen: niet meetbare symptomen (bv pijn of verkoudheid)
Gezondheid (WHO, 1947): positieve toestand van fysieke, psychische en sociale welzijn (de definitie
afwezigheid van ziekte is te vaag!)
Illness-Welness Continuum: grafische illustratie van je gezondheid (gezondheid bevat mentale en
emotionele gezondheid en ook de aanwezigheid of afwezigheid van ziektes)
Tijdens de 17e, 18e en 19e eeuw overleden of stierven de meeste mensen aan 2 soorten ziekten:
1. Dieetziekten: het gevolg van ondervoeding
2. Infectieziekten: acute ziekten veroorzaakt door schadelijke stoffen of micro-organismen
(bacteriën/virussen)
Europese kolonisten brachten veel ziekten naar Amerika, veel van de inheemse mensen stierven om
2 redenen:
1. De inheemse bevolking was nooit blootgesteld aan deze nieuwe micro-organismen (ze
misten de natuurlijke immuniteit)
2. Native Americans immuunfuncties werden waarschijnlijk beperkt door een lage mate van
genetische variatie amoong deze mensen
Chronische ziekten: degeneratieve ziekten (hart-en vaatziekten, kanker) die zich ontwikkelen of
aanhouden over een lange periode van tijd
De meeste mensen vandaag overleven tot ouderdom en chronische ziekten hebben meer
kans om oudere dan jongere individuen te treffen
De groei van de industrialisatie verhoogde de stress en blootstelling van mensen aan
schadelijke chemische stoffen
Toen kwam er een nieuw concept van gezondheid van Huber (2011): Het vermogen van mensen zich
aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van
het leven
Focus lag hierbij op functioneren en niet alleen op de aandoening
, Focus op ondersteunen van eigen regie en zelfmanagement en meer aandacht voor
preventie (meer hygiene)
Visies over gezondheid van het verleden:
Hippocrates (500-300 v.Chr): het lichaam bevat een mix van 4 vloeistoffen (humors genoemd) die in
harmonie/balans moeten zijn (humoral theorie)
Humorale balans als je gezond bent
Plato (300-200 v.Chr): geest (gedachten, waarnemingen en gevoelens) en lichaam (fysieke deel) zijn
gescheiden en hebben geen/nauwelijks relatie met elkaar (dualisme: lichaam en geest gescheiden)
Descartes (17e eeuw): geest en lichaam gescheiden
Voorstelling dat lichaam als een machine werkte
Geest en lichaam kunnen wel communiceren met elkaar
Dieren hebben geen ziel en de ziel verlaat het lichaam als ze dood gaan
Toen kwam de uitvinding van de microscoop en verdoving waardoor er weer een nieuwe visie op
gezondheid kwam
Galenus: bekende arts van de 2e eeuw na Christus, die geloofde in de humorale theorie en de geest /
lichaam split. Maar hij deed vele innovaties, hij ontleedde dieren en deed belangrijke ontdekkingen
over de hersenen, de bloedsomloop en de nieren
Ziekten kunnen worden gelokaliseerd, met pathologie in specifieke delen van het lichaam en
dat verschillende ziekten verschillende effecten hebben (Galen's idee werd algemeen
aanvaard)
De middeleeuwen: er was verbod op dissectie uitgebreid tot dieren ook, zoals ze werden gedacht om
zielen te hebben, ook
Het idee van mensen over ziekte nam godsdienstige ondertonen over (gelovend in demonen,
kerk controlerende geneeskunde en priesters die het lichaam martelen om kwade geesten te
verdrijven)
Biomedisch model (19/20e eeuw): alle ziekten of lichamelijke aandoeningen kunnen worden
verklaard door verstoringen in fysiologische processen, die het gevolg zijn van letsel, biomechanische
onevenwichtigheden en bacteriële of virale infectie
Ziekte: verstoring fysiologische processen door blessures, biomedische dysbalans, bacteriele
infecties etc (tamelijk rechtlijnige relatie van oorzaak en gevolg) te genezen via een medische
interventie (dus: er is een klacht, er wordt een diagnose gesteld en dit wordt aangepakt dmv
een medische interventie) (ook wel diagnose-receptmodel genoemd)
Ziekte: signaal van het lichaam, dus gescheiden van de psychologische en sociale processen
van de geest (Dualisme)
De ziekte is een aandoening van het lichaam en staat los van de psychologische en sociale
processen van de geest (algemeen aanvaard model, maar nog steeds een aparte geest en
lichaam)
Risicofactoren: kenmerken of aandoeningen die verband houden met de ontwikkeling van een ziekte
of letsel (risicofactoren worden geassocieerd met een gezondheidsprobleem, dus het veroorzaakt
niet noodzakelijkerwijs het probleem!)
, Biologische risicofactoren: erfelijke genen
Gedragsrisicofactoren: rokers lopen een veel hoger risico op het ontwikkelen van kanker dan
niet-rokers
Persoonlijkheid: de cognitieve, affectieve of gedragsneigingen van een persoon die vrij stabiel zijn in
de tijd en situaties
Mensen met een positieve kijk op het leven hebben de neiging om sneller te leven herstellen
van de ziekte en hebben minder kans om zelfs ziek te worden
Ziekte kan invloed hebben op iemands emotionele aanpassing en vooruitzichten ook (het
creëren van negatieve gedachten als je ziek bent) (mensen die ziek zijn en kunnen
overwinnen hun negatieve gedachten en gevoelens kunnen hun herstel te versnellen)
Toen kwam er weer een nieuwe visie (tegenwoordige visie)
Bio-Psycho-Sociale model (BPS model): een aanvullend model op het medische model dat ook
rekening houdt met andere factoren / een uitgebreid model van het biomedische model (het
toevoegen van de persoon aan het). het breidt ook de biomedische weergave door toe te voegen aan
biologische factoren verbindingen met psychologische en sociale factoren
1. Biologische factoren
- Genetische karakteristieken van onze ouders
- Functie en structuur persoonlijke fysiologie (allergie, hartstoornissen, hersenstoornissen
etc)
- de genetische materialen en processen waarmee we kenmerken erven van onze ouders.
Het omvat ook de functie en structuur van de fysiologie van de persoon
2. Psychische factoren
- Gedrag en mentale processen (cognitie, emotie en motivatie)
3. Sociale factoren (bv cultuur)
- Mensen beinvloeden elkaar
- Sociale wereld: maatschappij (normen en waarden vanuit onze cultuur)
- Gemeenschap (individuen die dicht bij elkaar wonen (stad, dorp, land etc)
- Familie: dichtste en meest continue sociale relatie met sterke emotionele band (heeft
grote invloed)
Biomedisch model Biopsychosociale model
1. dualistisch mensbeeld (onderscheid lichaam Holistisch/integraal model (mens beschouwd
en geest, Descartes en Plato) als eenheid van lichaam en geest in interactie
met de omgeving (dus lichaam en geest wel
samen)
2. rechtlijnige oorzaak-gevolg relatie (diagnose- Zowel factoren van invloed op klacht, als ook
receptmodel) invloed klacht op gedrag, cognities en emoties
patient van belang (Psychologische, biologische
en sociale factoren worden rekening mee
gehouden)
Het biopsychosociale model wordt ook wel:
Multifacotreelmodel genoemd omdat je met 3 factoren werkt
Circulair model genoemd omdat de factoren onderling weer invloed op elkaar hebben