Complete colleges van dit vak. Zelf vond ik het een lastig vak en heb ik veel het boek moeten besturen. Ik heb de colleges daarmee aangevuld een uiteindelijke afgrond met een 7.4.
Tentamen: 40 mc en 4 open vragen
7 colleges motorische ontwikkeling en 3 colleges motorisch leren
Hoe kunnen we de motorische ontwikkeling van kinderen verklaren?
Motorische ontwikkeling: veranderingen in motorisch gedrag die geduren de kindertijd (0
tot 20 jaar) zichtbaar zijn.
Waarom vertoont een kind een bepaalde vorm van nieuw gedrag op een bepaald moment in
de tijd? Wat veroorzaakt dit nieuwe gedrag?
Genese: wording, het ontstaan van iets nieuws
Ontogenese: de ontwikkeling van het individu
Fylogenese: ontwikkeling van de soort
Recapitulatie hypothese (haeckel 1866)
Ontwikkeling van ons als mens is een herhaling van de ontwikkeling van de soort. Stadiums
in embryo lijken op andere soorten (vissen en reptielen). Kinderen kruipen eerst wat op een
reptiel lijkt en later gaan ze staan wat op een aap lijkt.
Ontwikkeling: verandering in gedrag die in de kindertijd zichtbaar worden kwalitatieve
veranderingen
Leren: verandering in het gedrag die het gevolg zijn van exogene factoren
(omgevingsfactoren)
Groei (rijping): kwantitatieve biologische veranderingen. Bijv. toename van spieren of
neuronen.
Hoe ontstaat nieuw gedrag
Nature:
alle eigenschappen liggen besloten in het kind
Kennis ligt opgeslagen in de genen.
Vooraf bepaalde ontwikkeling
Nurture:
het kind start als Tabula rasa en wordt gevormd door opvoeding en onderwijs
Kennis ligt opgeslagen in de omgeving.
Onderliggende structuren blijven gelijk.
Nieuwheid door leren. Leren is altijd mogelijk.
,Ontwikkeling continu of discontinu
Continu:
nieuw gedrag komt voort uit eerder gedrag (voortdurende toename van gedrag).
Groei/leren
Kwantitatieve veranderingen
Discontinu:
nieuw gedrag komt voort uit nieuw interne structuren
Ontwikkeling
Kwalitatieve veranderingen
Wat bepaald of iets continu of discontinu is?
Soort gedrag wat bestudeerd wordt
o Hoe vaak vangt iemand een bal/ hoe vangt iemand een bal
Tijdsframe waarbinnen gemeten wordt
o Langere tijd: discontinue ontwikkeling
o Seconden tot dagen: continue ontwikkeling
Historisch overzicht
Theorie 1: nativisme
Ontwikkeling wordt bepaald door endogene factoren (van binnenuit)
Ontwikkeling = rijping van het CZS
Preformisme: ontwikkeling is ontvouwen van structuren die bij de al aanwezig zijn (kind als
miniatuur volwassene) continue ontwikkeling
Predeterminisme: ontwikkeling is een proces van kwalitatieve differentiatie …
Theorie 2 Empirisme
Ontwikkeling wordt bepaald door exogene factoren
Ontwikkeling = leren
Theorie 3 Interactionisme
,Ontwikkeling wordt bepaald door de wederkerige interactie tussen het individu en de
omgeving.
Ontwikkeling = interactie van rijping + leren
Motorische ontwikkelingstheorieën
MCgraw was niet een strikte nativist en geloofde dat ook de omgeving invloed had
Hoe verklaart een nativistische theorie ontwikkeling?
Model: biologisch onderzoek naar ontwikkeling van organismen. Genetische invloeden
veranderingen in het CZS gedragsontwikkeling
Pijler van rijpingstheorie: Coghill
Enorme toename van neurale verbindingen voordat het nieuwe gedrag zichtbaar was.
Interpretatie was niet goed Door zoveel verbindingen kan het individu kiezen en zich zo
goed mogelijk aanpassen aan de omgeving.
1. Veranderingen in de morfologie van het gedrag vormen de basis voor het begrijpen
van de ontwikkeling.
2. De morfolgie: reflecteert veranderingen in onderliggende neurale structuren
3. Verandering in het CZS zijn een autonoom product van groei, zij worde niet beïnvloed
door de omgeving
Rijping van het zenuwstelsel gaat gewoon door bij een verdovend middel.
De rijpingsopvatting van Gesell
Ontwikkeling van neuro-biologische rijping
Ging psychologie en medicijnen studeren
Reductionistische theorie
Cross-sectioneel observatie onderzoek, geen experimentalist
, Coghill vs Gesell
Bewijs voor Gesell:
1. Universele invariante ontwikkeling: ontwikkeling is overal opvolgende stages in
dezelfde volgorde
2. Tweelingen onderzoek: eerst ene helft onderzoeken en later andere helft. 500/600
gevallen lieten hetzelfde gedrag zien op hetzelfde moment.
3. Beperkte invloed van oefening/training
4. Beperkte invloed van lichamelijke stoornis
5. Overeenkomst in ontwikkeling op andere gedragsterreinen
Gesell: rijpingstheorie
Ontwikkelingsrichting
o Cephalo-caudaal
o Proximo-distaal
Wederkerige dooreenweving (reciprocal interweaving): bepaalde fenomenen
verdwijnen en keren terug in andere vorm. Bilateraal bewegingen verdwijnen en
komen later bij het kruipen weer terug.
Functionele asymmetrie
Niet van Gesell: grofmotorische ontwikkeling komt voor fijn-motorische ontwikkeling
Kritiek op principes van Gesell
Onderzoek: ontwikkelingsneurologie een foetus van 9 weken beweegt armen en
benen al (is niet te verklaren met rijpingstheorie). Druist in tegen cephalo-caudale
principe. Pasgeborenen zijn ook al in staat om met 1 arm naar voorwerk te reiken.
Univariante ontwikkelingsstadia? Sommige kinderen bij 10 maanden al lopen en
anderen pas bij 16 maanden. Dus er zijn individuele verschillen.
Volgordes zijn niet altijd gelijk dus de ontwikkeling is niet helemaal univariant
Rijpingsopvatting van McGraw
Corticale inhibitie hypothese:
o Sommige reflexen verdwijnen door onderdrukkingen van delen uit het brein
Heeft veel stadia beschrijven in de ontwikkeling en had wel aandacht voor invloed
omgeving.
Tweeling onderzoek: Jimmy en Johnny
o Johnny is ze gaan trainen. Vertoont gedragingen die normale kinderen niet
laten zien.
Fylogenetrische vaardigheden: vaardigheden die tijdens de evolutie van de soort zijn
ontstaan. (houding lopen, reiken) Weinig verschil tussen jimmy en johnny
Ontogenetische vaardigheden: vaardigheden die een kind ontwikkelt om deel te kunnen
nemen aan de sociaal-culturele omgving (ADL, sport) Wel verschil
Stage benadering: alleen volgorde van stadia in ontwikkeling worden beschreven.
Oog voor variabiliteit. MCgraw
Age benadering: volgorde van stadia worden beschreven plus leeftijd waarop gedrag
voordoet. Norm gevevens, Gesell, Shirley
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper estherdecoo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,29. Je zit daarna nergens aan vast.