Leeswijzer Literatuur Motorische Ontwikkeling en Motorisch Leren
2018
College Thema Te bestuderen stof
College 1 Inleiding /theorieën Haywood Hoofdstuk 1 en 4
College 2 Theorieën Haywood Hoofdstuk 3
College 3 Biologische ontwikkeling Pdf’s Chapter 3 & 5
College 4 Perceptuele ontwikkeling Haywood Hoofdstuk 2
College 5 Motorische ontwikkeling van Haywood Hoofdstuk 5, 6, en 7
houding/lopen/ballistische
vaardigheden
College 6 Motorische ontwikkeling Haywood Hoofdstuk 8
manipulatieve vaardigheden/
Motorisch diagnostiek
College 7 Stoornissen in de motorische Haywood Hoofdstuk 9 en 10
ontwikkeling
College 8 Motorisch leren Magill Hoofdstuk 11,12 en13
College 9 Motorisch leren Magill Hoofdstuk 14,16,17, 18
en 19
College 10 Motorisch leren Magill Hoofdstuk 15
, Deel A: Motorische Ontwikkeling
Advanced Analysis of Motor Development (2012).
Hoofdstuk 1 Descriptive perspectives
1. Wat is de definitie van motorische ontwikkeling volgens Ulrich?
Motorische ontwikkeling is de studie van veranderingen in motor gedrag over de tijd, waarbij de
typische wegen van gedrag over het leven zijn inbegrepen en de processen die onderliggen aan
de veranderingen die we zien en factoren die motor gedrag beïnvloeden.
2. Welke disciplines hebben de motorische ontwikkeling bestudeerd in de vorige eeuw, en welke
discipline houdt zich vooral heden bezig met de studie van de motorische ontwikkeling?
In de vorige eeuw waren ze vooral bezig met de motorische ontwikkeling van kinderen. Later
verschoof dit naar de motorische ontwikkeling gedurende een heel leven. Nu zijn we meer
gericht op de kinesiologie: het menselijk bewegen.
3. Welke verschuiving vond plaats rond 1970 in het thema motorische ontwikkeling (p.5)? En
welke verschuiving volgde later in de jaren ’90?
In de jaren 70 kwam ontwikkelingspsychologie erbij kijken en er werden modellen opgesteld die
motor ontwikkeling beter uit kunnen leggen. In de jaren 90 begon de process-oriented period. In
deze periode werd motor ontwikkeling niet meer beschreven maar was er meer interesse voor
de verklaring van motor ontwikkeling.
4. Wat wordt bedoeld met het organismische gezichtspunt?
Het gebruiken van de biologische studie van ontwikkelende organismes als een voor het
studeren van kinderen.
5. Welke ideeën uit de embryologie werden overgenomen bij het bestuderen van de motorische
ontwikkeling (vier kunnen noemen)?
1. Een embryo ontwikkelt zich van top tot teen van de romp tot de benen en van de ulnaire
kan tot de radiale kant van de armen.
2. Differentiatie: het ontwikkelen van cellen uit ongespecialiseerde cellen.
3. Morfogenese: ligging van organen
4. Integratie: coördinatie van gespecialiseerde cellen.
6. Door welk onderzoeksgebied werd Gesell vooral beïnvloed? Wat wordt verstaan onder
morphologie?
Hij was vooral bezig met filmen van het gedrag van baby’s. In zijn beweringen over motor
ontwikkeling zijn sterke invloeden van morfologie terug te zien. De morfologie is het onderdeel
van de biologie dat de bouw en vorm bestudeert van organismen (vormleer), hun organen
(orgaanleer) en weefsels (histologie en anatomie) en probeert hun veelvormigheid terug te
brengen tot evolutionair te duiden bouwplannen
7. Hoe verklaarde Gesell veranderingen in de motoriek tijdens de ontwikkeling?
Gesell dacht dat de mechanismes van de ontwikkeling van een kind zijn morfologie genetisch
bepaald waren met een klein beetje steun van de omgeving. De veranderingen die we zagen
kwam door een interne neurale oorzaak.
,8. Wat wordt verstaan onder de co-twin method?
Een tweeling van 46 weken oud waarvan T wel getraind werd en C niet. T kon veel sneller op
een stoel klimmen dan C. Daarna gingen ze C trainen en was C sneller dan T. Deze beter
prestatie komt doordat C het voordeel had dat ze 3 weken ouder was.
9. Gesell’s ideeën leven voort in een aantal begrippen: stage, developmental trajectories and
developmental norms. Leg uit wat deze begrippen inhouden.
Stage: serie van posturale transformations die plaatsvinden
developmental trajectories: alle motor skills volgen de ontwikkelingsrichtingen van de
embryologie.
developmental norms: zijn normen gaan door in de velden van medicijnen alhoewel ze
zijn gebasseerd op witte, middel klasse social-economische groepen.
10. Noem een uitzondering op de cephalocaudale ontwikkeling.
Bij voet-locomotie volgen de armen de voeten in hun ontwikkeling door de balans en dit is
caudalcephalo.
11. Vanuit welke theorie verklaarde Shirley haar bevindingen? En op welke twee bevindingen
baseerde zij haar conclusie (P.10)?
Motor ontwikkeling komt door rijping/ontwikkeling. De 2 bevindingen waar zij het op baseert
dat de ontwikkeling ordelijk was en dat nieuwe skills opeens verschenen.
12. Waarin verschilde McGraw van Shirley in onderzoeksthema? Wat wordt verstaan onder de
cortical-inhibition hypothesis (wordt in het boek niet zo genoemd, maar wel op p11
beschreven)?
Shirley kijk maar naar het begin van verschillende skills tot aan het lopen en McGraw keek maar
naar veranderingen van een bepaalde skill zoals kruipen of zwemmen. De corticale inhibitie
hypothese betekent dat in cortex de ouput van de subcortex inhibeert waardoor de reflex
verdwijnt en alle delen van het brein weer betrokken zijn bij de vrijwillige actie.
13. Vanuit welke theorie verklaart McGraw haar bevindingen?
?? groen en leren ?
14. Wat zijn fylogenetische en wat zijn ontogenetische activiteiten? Welke conclusie trok McGraw
uit haar ‘Jimmy and Johnny’ studie ten aanzien van beide activiteiten? Waarin verschilde zij
van Gesell in deze conclusie?
Fylogenetische activiteiten: karakteristiek voor de soort en noodzakelijk om normaal te
functioneren.
Ontogenetische activiteiten: karakteristiek voor het individueel en werden beïnvloed door
training.
Johnny was beter in ontogenetische activiteiten want die was getraind. Verschil met gesell:
ontwikkeling is genetisch bepaald en is maar een klein beetje te beïnvloeden.
15. Wat pleit tegen de conclusie van McGraw (tenminste drie argumenten kunnen noemen,
p.13)?
Als een kind kan lopen is het moeilijk om een onderscheid te maken in fylogenetische en
ontogenetische activiteiten.
De fylogenetische skills kunnen beïnvloed worden door een tekort aan oefening.
16. Op welk punt verschilde McGraw van Shirley en Gesell in the age-stage discussie?
, Shirley en gesell waren geïnteresseerd op welke leeftijd een kind iets moet kunnen. McGraw
benadrukte meer de volgorde van de skills en niet zo zeer de leeftijd.
17. Wat zijn de voordelen en nadelen van het bepalen van leeftijdsnormen voor motorische
vaardigheden?
Een voordeel is dat een neurologische aandoening of een andere ziekte vroegtijdig kan worden
opgemerkt. En nadeel is dat er individuele verschillen bestaan en hierdoor kunnen ouders zicht
te veel zorgen gaan maken.
18. Onderzoekers die de motorische ontwikkeling vooral beschrijven wordt vaak ten onrechte
verweten dat zij geen belangstelling hebben voor het verklaren van de veranderingen die
optreden. Welke verklaringen geven Gesell, McGraw en Piaget voor de veranderingen die zij
zien tijdens de ontwikkeling?
Gesell noemde rijping als verklaring voor ontwikkeling. Mcgraw noemde corticale inhibitie en
Piaget heeft het over assimilatie en accommodatie.
19. Wat wordt bedoeld met het ‘general development perspective’?
Het geloof dat er universele ontwikkelingsveranderingen, deze veranderingen zijn karakteristiek
voor de meeste individuen in de populatie.
20. Wat wordt verstaan onder ‘qualitative’ en onder ‘quantitative changes’?
De veranderingen van gedrag in de tijd vorm een ontwikkelingsvolgorde. Deze serie van
transformaties vormen samen de morfologie van ontwikkeling. Meer variabiliteit in de
afhankelijke variabele voorspelt kwalitatieve veranderingen. Kwantitatieve veranderingen zijn
niet de veranderingen van het type gedrag maar meer dat het gedrag veranderd in hoeveelheid
of snelheid.
21. Wat wordt bedoeld met het ‘continuity versus discontinuity argument’?
De vraag of ontwikkeling een serie is van kwantitatieve veranderingen of een serie van
kwalitatieve veranderingen.
22. Wat zijn ‘core competencies’ volgens de neomaturationists? En welke plaats nemen zij in in
het ‘continuity versus discontinuity argument’?
Bepaald gedrag is aangeboren en vormt de basis. Ontwikkeling is een lineair proces met
continuïteit tussen kinder skills en volwassen skills. Continuïteit past bij kwantitatieve
veranderingen.
23. Welk standpunt wordt vanuit het ‘general development perspective’ ingenomen in dit
argument?
Volgens deze theorie vinden beide vormen van veranderingen plaats in de individuele
ontwikkeling.
24. Op welke twee manieren kan de motorische ontwikkeling gemeten worden? Hoe wordt daar
tegenwoordig tegenaan gekeken?
Door het meten van de product scores: de uitkomst van bewegingen. En door de ruimtelijke
temporale aspecten van de beweging zelf te meten. Wat nou beter is moet nog worden
onderzocht.
25. Wat is een ‘developmental function’? Geef een voorbeeld van het beïnvloeden van deze
functie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper estherdecoo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.