Samenvatting Humanitarian
Intervention and Peacebuilding
Week I:
Alex Bellamy, Humanitarian Intervention, in Alan Collins, Contemporary
Security Studies, 4th edition, 2016, pp. 327-341.
Humanitaire interventie: het gebruik van militaire macht van externe actoren t.b.v.
humanitaire doeleinden, vaak tegen de wensen van de gastregering.
Bedreigingen naar de veiligheid van het individu komen voornamelijk van de eigen staat,
i.p.v. andere staten. Daarom kan hun veiligheid worden geprivilegieerd over de veiligheid van
staten o.b.v. hun territoriale soevereiniteit en recht op non-interventie en niet-inmenging.
‘Right to protect’ verbindt verplichtingen aan staten m.b.t. de veiligheid van hun
onderdanen. Het kan fungeren als argument voor interventie. Indien staten namelijk falen in
hun verantwoordelijkheden naar diens onderdanen, verliezen zij het soevereine recht op niet-
inmenging. Daarnaast speelt dat mensenrechtenschendingen door de sociale verwevenheid in
de huidige globaliseerde wereld leidt tot effecten elders, waardoor er een morele obligatie
ontstaat om te interveniëren. Een volgend argument is dat interventie de collectieve wil van de
internationale gemeenschap beschermt en handhaaft.
De verdediging van humanitaire interventie kent de volgende problematische aspecten:
o Individuen hoeven niet per se universele en fundamentele mensenrechten te hebben,
als dit niet wordt erkend in verschillende samenlevingen in de wereld;
o Indien het schenden van normen het gebruik van geweld legitimeert, zal dit door
staten worden misbruikt waardoor geweld vaker zal voorkomen, en;
o Gebrekkige consensus over het gebruik van humanitaire interventie.
Oppositie tot humanitaire interventie is gericht op de actor die op legitieme wijze interventie
kan autoriseren, in welke omstandigheden dit gebeurt, en de effectiviteit van het gebruik van
militaire macht voor humanitaire doeleinden. Vandaar wordt vaak de eis gesteld dat
interventie de goedkeuring van de Veiligheidsraad nodig heeft.
1
,Het recht op interventie kan namelijk tot misbruik leiden, is in conflict met het recht op
zelf-determinatie, en het is een niet-adequate methode om geweld te gebruiken,
aangezien er geen één absolute overwinnaar is die stabiliteit brengt. Hier zijn de volgende
argumenten te brengen:
i. Deze overwinnende staten zullen alsnog niet per se de rechten en culturele verschillen
van hun onderdanen respecteren.
ii. Uit de praktijk blijkt dat soevereiniteit naast verantwoordelijkheid ook rechten
meebrengt, hetgeen geeft gewicht hieraan.
iii. De angst op misbruik is overdreven.
iv. Realisten die dit argument gebruiken vergeten de rol van internationaal recht.
v. ‘Instabiele vrede’ als gevolg van humanitaire interventie wordt niet empirisch
ondersteund.
Annan (1999) stelde dat globalisatie de rolverdeling tussen staat en burger heeft omgedraaid,
waardoor de staat nu ten dienste staat van de burger, en dat burgerlijke vrijheden wereldwijd
zijn uitgebreid. Hierdoor verandert de definitie van staatssoevereiniteit. Interventie dient
volgens hem wel te worden verstaan als maatregelen die ervoor zorgen dat humanitaire
rampen worden voorkomen, dan wel gestopt. Daarnaast is soevereiniteit niet het enige
argument tegen interventie, maar ook de wijze waarop lidstaten hun nationale belangen
definiëren. Als laatste heeft de internationale gemeenschap een verplichting bij de opbouw na
het einde van een conflict.
‘Right to protect’ rust op drie pillaren:
o De verantwoordelijkheid van staten om diens populatie te beschermen;
o De toewijding van de internationale gemeenschap om deze staten te helpen bij het
verwezenlijken van deze verantwoordelijkheid, en;
o De verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om bij het falen van het
eerstgenoemde in te grijpen.
Daarbij geldt de regel ‘narrow’ (geldt alleen voor een paar erge mensenrechtenschendingen)
‘but deep’ (reële toewijding bij schendingen).
2
,‘Right to protect’ is al op verschillende manieren geïmplementeerd in de praktijk, bijv. van
vredeshandhaving tot diplomatie en het gebruik van militaire macht. Hierdoor ontstaat er wel
discussie over de wijze waarop het gebruikt wordt.
Alex J. Bellamy and Paul D. Williams (2010). Understanding peacekeeping , 2nd
edition, Chapter 1, Peace Operations in Global Politics. Cambridge: Polity Press,
pp. 13-41.
Westfalen heeft een principe opgeleverd van soevereiniteit als bescherming tegen interventie
van buitenaf. Dit is nu geëvolueerd naar een principe van soevereiniteit die alleen geldt als
verantwoordelijkheden naar onderdanen worden nageleefd.
‘Peacekeeping’ kent géén unitaire definitie, doordat deze op verschillende manieren wordt
geïnterpreteerd t.b.v. het behartigen van behoeften. Het omvat volgens de VN een reeks aan
activiteiten, zowel militair als civiel van aard.
Vredesoperaties: het gebruik van geüniformeerd personeel (politie en/of militair) met of
zonder VN autorisatie, met een programma of mandaat om de volgende doelstellingen te
realiseren:
Theorieën omtrent vredesoperaties kunnen plaatsvinden op verschillende schaalniveaus (bijv.
mondiaal waarbij gekeken wordt naar de VN) en kunnen verschillende ‘units of analysis’
onderzoeken. Er zijn vier grote theorieën beschikbaar:
o ‘Liberal peace theory’: democratische staten zullen geen oorlog voeren met staten die
zij zien als tevens democratisch, door institutionele beperkingen en de erkenning van
hun legitimiteit.
Kritiek: het kan gebruikt worden als argument om democratie als model op te leggen;
o ‘Global culture and peace operations’: de internationale normatieve omgeving,
bestaande uit formele en informele sociale regels, bepaalt hoe vredesoperaties worden
opgezet, door te bepalen welke activiteiten geschikt zijn t.b.v. vrede;
3
, o ‘Cosmopolitanism’: vredesoperaties als handhaving van kosmopolitische normen
zoals internationale humanitaire normen en mensenrechten. De nadruk ligt hierbij
sterk op de belegerde populatie.
o ‘Critical theory’: theorie is nooit politiek neutraal, en dient ten alle tijden een doel.
Vredesoperaties dienen daarbij een doel om de kapitalistische globale politieke
wereldeconomie in stand te houden.
Vredesoperaties worden gebruikt als instrument om orde te handhaven tussen staten in
een internationale gemeenschap gebaseerd op regels voortvloeiend uit staatssoevereiniteit,
zijnde voornamelijk non-agressie en non-interventie in de binnenlandse aangelegenheden van
andere staten: het Westfaalse statelijke orde. Deze order staat dus echter onder druk door
globalisatie en veranderende ideeën omtrent soevereiniteit. De zeggingskracht van de staat
binnen diens eigen grondgebied is afgenomen. Hierbij hoort een model waarbij internationale
hulp wordt aangeboden indien een (door globalisering verzwakte) staat diens
verantwoordelijkheden jegens burgers niet kan nakomen: soevereiniteit onder voorwaarden.
Conclusie: er is sprake van een clash tussen twee concepties van soevereiniteit.
4