1. De algemene definitie van opvoeding is volgens de theorie van het hoorcollege:
a. een wezenlijk goede verzorging
b. gericht op doelmatig handelen
c. wezenlijk voor - en gericht op menswording
d. vooral straffen en belonen
2. Je loopt als 3e jaars student stage bij Bureau Jeugdzorg. Je begeleidt een cliënte met een
angststoornis. Het meisje is bang voor de aanwezigheid van grote groepen mensen en durft sinds
enkele maanden niet meer alleen de straat op. De gesprekken met het meisje lopen moeizaam,
omdat ze zelf geen enkel vertrouwen heeft dat het in de toekomst beter wordt. Tijdens het
intakegesprek heeft de cliënte de volgende verklaring gegeven voor haar stoornis: ‘ Het zit in de
familie, m’n oma had ‘t, m’n moeder heeft het ook. Ik kan eindeloos therapie volgen, maar dat heeft
dus helemaal geen zin….’
De cliënt in dit voorbeeld hanteert een:
a. nature-visie, want ze gaat er vanuit dat haar angststoornis is aangeleerd.
b. nurture-visie, want zij gaat er vanuit dat haar angststoornis is aangeleerd.
c. nature-visie, want zij gaat er vanuit dat haar angststoornis is aangeboren.
d. nurture-visie, want zij gaat er vanuit dat haar angststoornis is aangeboren .
3. Piet gaat normaal om 8 uur naar bed. Vandaag is er een leuke film die tot 9 uur duurt en hij vraagt
zijn ouders of hij de film af mag kijken. Zijn ouders vragen hem hoe hij dan morgen zal reageren als
het weer om 8 uur bedtijd is. Piet zegt dat te zullen accepteren en dat spreken ze dan ook af: voor
deze keer mag Piet om 9 uur naar bed, maar de volgende dag moet hij weer om 8 uur.
Van welke opvoedingsstijl hebben de ouders gebruik gemaakt?
a. de autoritaire stijl
b. de nalatende stijl
c. de autoritatieve stijl
d. de toegevende stijl
4. De gerichtheid op het wegnemen van belemmeringen voor de individuele ontplooiing, zoals
armoede, racisme en seksisme, is een uitgangspunt dat vooral hoort bij:
a. de personalistische stroming
b. de geesteswetenschappelijke stroming
c. de empirisch-analytische stroming
d. de kritisch-emancipatorische stroming
5. Het ter discussie durven stellen van de eigen normen en waarden als daar goede redenen voor
zijn is een opvoedingsdoel horend bij:
a. Langeveld
b. Imelman
c. Brezinka
d. De Winter
, Pedagogiek oefenvragen Ashley de Vries SW1C-D2
6. Welke bewering uit “De noodzaak van een democratisch offensief” van de Winter is onjuist:
a. dat democratie zichzelf reproduceert
b. dat we de democratie in de opvoeding moeten voorleven
c. dat we de opvoeding tot democratie niet alleen in gezin, maar ook in onderwijs en samenleving
moeten inzetten
d. dat we met opvoeding tot democratie niet alleen het individuele belang dienen maar ook het
algemene belang
7. De arm van Fatima
Fatima heeft een verlamde arm. De dokter is van mening dat er niets aan haar arm mankeert. Toch
meent Fatima dat haar verlamming veroorzaakt wordt door een jinn. Ze raadpleegt een fqih, die haar
vertelt dat ze waarschijnlijk zonder het te weten een jinn gestoord heeft, die haar geslagen heeft. De
fqih vraagt de jinn wat hij wil. Het antwoord komt uit de mond van Fatima: de jinn wil sieraden en
parfum, dan zal hij haar met rust laten. De fqih adviseert de familie van Fatima aan de wensen van de
jinn gehoor te geven.
Het advies van de fqih heeft tot doel
a. de jinn uit te drijven.
b. een werkrelatie tot stand te brengen met de jinn.
c. een diagnose te stellen.
d. het echtpaar gerust te stellen.
8. Idiosyncratisch gebruik van cultuurelementen is
a. het gebruik van cultuurelementen op een voor de cultuur ongebruikelijke manier.
b. het gebruik van cultuurelementen op een voor de cultuur gebruikelijk wijze.
c. het gebruik van cultuurelementen uit andere culturen.
d. het omgaan met taboes.
9. Als Winnie haar vriend vraagt wat zijn moeder doet, zegt hij dat ze geen baan heeft, omdat ze dat
niet aankan. Als ze eens bij haar vriend thuis komt, zegt de moeder dat ze inderdaad geen baan
heeft, ze zou dat toch niet aankunnen. Daarvoor is ze naar eigen zeggen niet slim genoeg, maar ze
heeft het nooit geprobeerd. Hier is sprake van
a. geïnternaliseerde overheersing.
b. projectie.
c. assimilatie.
d. geïnternaliseerde onderdrukking
10. Wat onbeschoft! De Surinaamse Marita werkt op een administratiekantoor. Tijdens een
functioneringsgesprek raakt ze in de war door de wijze waarop haar leidinggevende haar aankijkt. Ze
vindt het maar onbeschoft om iemand in de ogen te kijken. Haar moeder heeft haar geleerd haar
ogen neer te slaan uit respect voor de ander. De mate waarin mensen oogcontact wensen is volgens
bovenstaand fragment cultureel bepaald. Dit is een voorbeeld van
a. expliciete communicatie.
b. analoge taal.
c. communicatie op betrekkingsniveau.
d. meta-communicatie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ashleydevries99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.