Blok 3: ‘Somatoform Disorders’
Leerdoelen taak 1:
1. Welke verschillende somatoforme stoornissen zijn er en wat houden ze
in?
Diagnostic and statistical manual of mental disorders, DSM-5 / American
Psychiatric Association. - 5th ed. (Somatoform disorders, somatic symptom
disorders and related disorders, factitious disorder, malingering).
Somatisch-symptoomstoornis (300.82)
A. Een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, of die het
dagelijks leven in significante mate verstoren.
B. Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen samenhangend met de
lichamelijke klachten of de hiermee gepaard gaande zorgen over de
gezondheid, tot uiting komend in minstens één van de volgende kenmerken:
a. Disproportionele en persisterende gedachten over de ernst van de
klachten.
b. Een persisterende hoge mate van ongerustheid over de gezondheid of
de klachten.
c. Het excessief veel tijd en energie besteden aan deze klachten of aan
de zorgen over de gezondheid.
C. Niet elke afzonderlijke lichamelijke klacht hoeft steeds aanwezig te zijn, maar
het hebben van klachten op zich is wel persisterend (meestal langer dan zes
maanden).
Specificeer indien:
- Met voornamelijk pijn (voorheen pijnstoornis). Deze specificatie geldt voor
mensen van wie de lichamelijke klachten vooral bestaan uit pijn.
Specificeer indien:
- Persisterend. Een persisterend beloop wordt gekenmerkt door ernstige
klachten, duidelijke beperkingen in het functioneren en een lange duur (langer
dan zes maanden).
Specificeer actuele ernst:
- Licht. Slechts een van de in criterium B genoemde symptomen is aanwezig.
- Matig. Er zijn twee of meer van de in criterium B genoemde symptomen
aanwezig.
- Ernstig. Er zijn twee of meer van de in criterium B genoemde symptomen
aanwezig, en er zijn multipele lichamelijke klachten (of één zeer ernstige
lichamelijke klacht).
Diagnostische kenmerken:
Mensen met een somatisch-symptoomstoornis hebben op het moment dat ze
worden gezien meestal multipele lichamelijke klachten die hen verontrusten of die
hun dagelijks leven in aanzienlijke mate verstoren, maar bij sommige mensen is er
slechts één ernstig symptoom, meestal pijn. De klachten kunnen specifiek zijn of
minder specifiek. Soms bestaan de klachten uit normale lichamelijke sensaties of
,ongemak die meestal niet wijzen op een ernstige ziekte. De aanwezigheid van
somatische symptomen waarvoor geen duidelijke somatische verklaring bestaat, is
niet voldoende om deze classificatie te gebruiken. De lijdensdruk van de betrokkene
is authentiek, of er nu wel of niet een somatische verklaring voor bestaat.
Mensen met een somatisch-symptoomstoornis zijn geneigd veel zorgen te hebben
over ziekte. Ze beleven hun lichamelijke klachten als uitermate bedreigend,
gevaarlijk of lastig, en denken vaak het ergste van hun eigen gezondheid. Zelfs als er
bewijs bestaat voor het tegendeel, zijn sommige patiënten nog steeds bang dat hun
klachten wijzen op een ernstige somatische aandoening. Bij een ernstige somatisch-
symptoomstoornis kan de bezorgdheid over de gezondheid een centrale rol gaan
innemen in het leven van de betrokkene, in die mate dat dit een kenmerk wordt van
zijn of haar identiteit en dat het de relaties van de betrokkene gaat domineren.
Ziekteangststoornis = illness anxiety disorder (300.7)
A. Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte.
B. Lichamelijke klachten zijn niet aanwezig, of , als dit wel het geval is, slechts in
lichte mate. Als er een somatische aandoening aanwezig is of een hoog risico
om een somatische aandoening te ontwikkelen (zoals wanneer een ziekte
veel in de familie voorkomt), is de preoccupatie duidelijk excessief of
disproportioneel.
C. Er is een hoge mate van angst over de gezondheid, en de betrokkene is snel
verontrust over de eigen gezondheidstoestand.
D. De betrokkene vertoont excessief gezondheidsgerelateerd gedrag (controleert
bijvoorbeeld herhaaldelijk zijn of haar lichaam op tekenen van ziekte) of
maladaptieve vermijding (vermijdt bijvoorbeeld doktersafspraken en
ziekenhuizen).
E. De preoccupatie met ziekte is minstens zes maanden aanwezig, maar de
specifieke ziekte die wordt gevreesd, kan in die periode veranderen.
F. De ziektegerelateerde preoccupatie kan niet beter worden verklaard door een
andere psychische stoornis, zoals een somatisch-symptoomstoornis, een
paniekstoornis, een gegeneraliseerde-angststoornis, een morfodysfore
stoornis, een obsessieve-compulsieve stoornis, of een waanstoornis,
somatische type.
Specificeer of:
- Zorgzoekende type. Er wordt veel gebruikgemaakt van somatische zorg, in
de vorm van artsenbezoeken, of het ondergaan van tests en onderzoeken.
- Zorgmijdende type. Er wordt zelden een beroep gedaan op somatische zorg.
Conversiestoornis (functioneel-neurologisch-symptoomstoornis) (300.11)
A. Een of meer symptomen van veranderingen in de willekeurige motorische of
sensorische functies.
B. Uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met een
bekende neurologische of andere somatische aandoening.
C. Het symptoom of de deficiëntie kan niet beter worden verklaard door een
somatische of psychische stoornis.
D. Het symptoom of deficiëntie veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of
beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het
functioneren op andere belangrijke terreinen, of behoeft somatisch onderzoek.
,Specificeer het type symptoom:
- Met zwakte of paralyse
- Met abnormale bewegingen (zoals tremor, dystone beweging, nyoclonus,
loopstoornis)
- Met sliksymptomen
- Met spraaksymptomen (zoals dysfonie, onduidelijk spreken)
- Met aanvallen of convulsies
- Met anesthesie of sensibiliteitsverlies
- Met speciale zintuiglijke symptomen (stoornissen van de visus, de reuk of
het gehoor)
- Met gemengde symptomen
Specificeer indien:
- Acute episode. Symptomenn korter dan zes maanden aanwezig.
- Persisterend. Symptomen zes maanden of langer aanwezig.
Specificeer indien:
- Met psychische stressor
- Zonder psychische stressor
Nagebootste stoornis (pathomimie) = factitious disorder (300.19)
Nagebootste stoornis opgelegd aan zichzelf
A. Het voorwenden van lichamelijke of psychische klachten of verschijnselen of
het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte, waarbij aantoonbaar
sprake is van misleiding.
B. De betrokkene presenteert zich tegenover anderen als ziek, gehandicapt of
gewond.
C. Het misleidende gedrag is evident, ook als duidelijke externe beloningen
ontbreken.
D. Het gedrag kan niet beter worden verklaard door een andere psychische
stoornis, zoals een waanstoornis of een andere psychotische stoornis.
Specificeer:
- Eenmalige episode
- Recidiverende episoden (het voorwenden van ziekte en/of het veroorzaken
van verwonding is twee keer of vaker voorgekomen).
Nagebootste stoornis opgedrongen aan iemand anders (voorheen nagebootste
stoornis ‘bij volmacht’)
A. Het voorwenden van lichamelijke of psychische klachten of verschijnselen of
het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte bij een ander, waarbij
aantoonbaar sprake is van misleiding.
B. De betrokkene presenteert een ander (het slachtoffer) tegenover anderen als
ziek, gehandicapt of gewond.
C. Het misleidende gedrag is evident, ook als duidelijke externe beloningen
ontbreken.
D. Het gedrag kan niet beter worden verklaard door een andere psychische
stoornis, zoals een waanstoornis of een andere psychotische stoornis.
NB Deze classificatie geldt voor de dader, niet voor het slachtoffer.
, Specificeer:
- Eenmalige episode
- Recidiverende episoden (het voorwenden van ziekte en/of het veroorzaken
van verwonding is twee keer of vaker voorgekomen).
Registratieprocedures. Als iemand ziekte bij een ander voorwendt (het slachtoffer
kan een kind, een volwassene of een huisdier zijn) is de classificatie nagebootste
stoornis opgedrongen aan iemand anders van toepassing. Deze classificatie geldt
voor de dader, niet voor het slachtoffer. Het slachtoffer kan een classificatie over
mishandeling krijgen.
Simuleren (= malingering)
Het hoofdkenmerk van simulatie is het opzettelijk produceren van niet echte of sterk
overdreven lichamelijke of psychiatrische symptomen, waarbij externe motieven de
aanleiding vormen, zoals de militaire dienst ontlopen, werk vermijden, financiële
tegemoetkomingen ontvangen, gerechtelijke vervolging ontlopen, drugs verkrijgen.
Onder bepaalde omstandigheden kan simulatie een uiting zijn van
aanpassingsgedrag, bijvoorbeeld in oorlogstijd als krijgsgevangene een ziekte
voorwenden. Men dient sterk op simulatie verdacht te zijn wanneer een combinatie
van de volgende kenmerken wordt gevonden:
1. De symptomen treden op in medisch-juridische situaties (bijvoorbeeld iemand
is door een advocaat voor onderzoek naar de clinicus verwezen, of de
betrokkene heeft zichzelf tijdens een gerechtelijk proces of wanneer een
strafrechtelijke vervolging gaande is, verwezen naar de clinicus).
2. Een duidelijke discrepantie tussen de stress of beperkingen die de betrokkene
zegt te ervaren en de objectieve bevindingen en observaties.
3. Een gebrek aan medewerking tijdens het diagnostische onderzoek en bij het
zich houden aan de behandelvoorschriften.
4. De aanwezigheid van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Het verschil tussen simulatie en een nagebootste stoornis is dat de drijfveer om de
symptomen te produceren bij simulatie extern is, terwijl er geen externe drijfveer is
bij de nagebootste stoornis. Simulatie is te onderscheiden van een conversiestoornis
en andere somatisch symptoomstoornissen door de opzettelijke productie van
symptomen en door de overduidelijke externe drijfveren die ermee samenhangen.
Een ondubbelzinnig bewijs van symptomen voorwenden (zoals een duidelijk bewijs
dat er tijdens het onderzoek wel functieverlies was maar thuis niet) wijst op een
nagebootste stoornis wanneer het ogenschijnlijke doel van de betrokkene is om de
rol van zieke op zich te nemen; en op simulatie wanneer het de betrokkene te doen
is om een motief als geld.
Barsky AJ, & Borus JF. (1999). Functional somatic syndromes. Annals Of
Internal Medicine, 130(11), 910-921
Abstract
De term functioneel somatisch syndroom is toegepast op verschillende
gerelateerde syndromen die meer worden gekenmerkt door symptomen, lijden en
invaliditeit dan door consistent aantoonbare weefselafwijkingen. Deze syndromen
omvatten multiple chemische gevoeligheid, het sick building-syndroom, herhaling-