Aansprakelijkheidsrecht
Week 1. Claimcultuur, onrechtmatigheid en toerekenbaarheid
Jurisprudentie:
• HR 5 november 1965, NJ 1966/135 m.nt GJS (Kelderluik)
• HR 22 april 1994, NJ 1994/624 (Taxustruik)
• HR 9 december 1994, NJ 1996/403 (Zwiepende tak)
• HR 28 mei 2004, NJ 2005/105 (Jetblast I)
• HR 12 november 2004, NJ 2005/138 (A. c.s./C. c.s; Sneeuwbal.)
HR Sneeuwbal – risicoaansprakelijkheid kinderen art. 6:169 lid 1 BW
Hypothetische maatstaf van art. 6:169 lid 1 BW houdt in dat gekeken moet worden of de gedraging een toerekenbare
od zou hebben opgeleverd, indien deze was verricht door een volwassene. Er wordt dus volledig geabstraheerd van de
jeugdige leeftijd van het kind dat de gedraging heeft verricht.
Kennisclip Zutphense Waterleiding (arrest)
In een nacht springt de waterleiding in A’s leeropslag. Hij maakt de bovenbuurvrouw wakker om de waterleiding
dicht te draaien. Pas na lang doordringen draait ze de waterleiding dicht. Is dan al te laat, de schade was al geleden.
A stelt bovenbuurvrouw aan voor od. Probleem destijds dat het oude art. 1401 BW (oud) maar twee categorieën
kende:
- Handelingen die een wettelijk bepaling schenden; of
- Handelingen die inbreuk maken op iemands rechten.
Haar handelen is geen inbreuk op een recht en er is ook geen geschreven norm die iemand verplicht de hoofdkraan
dicht te draaien. Haar gedrag is natuurlijk wel in hogere mate onfatsoenlijk/onbetamelijk/onzorgvuldig, maar ja dat
staat niet in het rechtsartikel.
HR → houdt strikt vast aan de tekst van het artikel en artikel vermeld nu eenmaal niets over onzorgvuldig of
onbetamelijk handelen.
Deze uitspraak kreeg storm van kritiek.
HR ging om in Lindebaum/Cohen.
Sprake van bedrijfsspionage. Geen inbreuk op een recht en ook dat is niet verboden door een geschreven
wetsbepaling, maar wel onbetamelijk. HR → men kan ook onrechtmatig handelen o.g.v. ongeschreven
zorgvuldigheidsnorm. Uiteindelijk heeft deze opvatting geleidt tot de derde onrechtmatigheidscategorie in het huidige
art. 6:162 BW, opvolger van art. 1401 BW.
Claimcultuur
- Amerikaanse zaken zijn voorbeelden van de claimcultuur. Claimcultuur wordt afgemeten aan:
o Of men een grotere claim bereidheid heeft dan elders (dus men eerder iemand aansprakelijk stelt).
o En voor grotere bedragen.
- In ’99 onderzoek in NL of NL ook een claimcultuur kent. Wel enige toename.
o In NL is een van de functies van het schadevergoedingsrecht om concrete schade te vergoeden.
Onrechtmatigheid (art. 6:162 lid 2 BW)
- Betreft het gedrag.
o Objectief beoordelen.
▪ Gaat erom of wij maatschappelijk vinden of iets ongeoorloofd is. In tegenstelling tot de
toerekenbaarheid, die is subjectief.
- Drie onrechtmatigheidscategorieën:
o Inbreuk op een recht
i. Absolute zakelijke rechten, zoals eigendomsrecht.
ii. Persoonlijkheidsrechten, zoals recht op vrijheid.
o Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
i. Alle geschreven normen die van onze formele wetgever komen, maar ook EU wetgever.
o Doen of nalaten in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt
1
, i. Verkeer- en veiligheidsnormen (gevaarzetting). Ziet op voorkoming van letsel- en zaakschade
(Kelderluik).
ii. Normen die zien op voorkoming van immateriële schade, bijv. schending privacy of eer- en
goede naam.
iii. Normen die zien op voorkoming van zuivere vermogensschade, denk aan kartel.
Onrechtmatigheid vs. toerekenbaarheid
Aansprakelijkheidsrecht onderscheid onrechtmatigheid en toerekenbaarheid
- Onrechtmatigheid → kwalificeert de daad.
o Persoonlijke eigenschappen van de dader staan in beginsel niet aan de weg van het aannemen van
onrechtmatigheid.
- Toerekenbaarheid → ziet op het verband tussen daad en dader.
Maar dwingt het principiële onderscheid tussen onrechtmatigheid en toerekenbaarheid ook tot een strikte scheiding
tussen daad en dader en daarmee tot een strikt objectieve invulling van het begrip onrechtmatigheid?
- Sieburgh meent van wel. Zij pleit voor een objectieve onrechtmatigheidstoetsing. Een gedraging is (slechts)
onrechtmatig als zij in strijd is met een norm die voor iedereen geldt. Het introduceren van een subjectief
element in het onrechtmatigheidsbegrip leidt volgens haar enerzijds tot vervaging van normen, omdat een
gesubjectiveerd onrechtmatigheidscriterium niet duidelijk maakt welk gedrag ongeoorloofd is.
- Jansen is geneigd die bezwaren te relativeren. Hij denkt dat bij de beoordeling van de onrechtmatigheid niet
aan het perspectief van de dader valt te ontkomen, althans waar het de maatschappelijke zorgvuldigheid
betreft.
Opvattingen over onrechtmatigheid
- Heersende leer → iedere onrechtmatigheidscategorie is voldoende voor onrechtmatigheid. Echter, soms lastig
of er nou een inbreuk is gemaakt op een recht, omdat het niet direct genoeg is. In dat geval uitwijken naar de
maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm.
- Gedraging is zelf een inbreuk: onrechtmatigheid gegeven (behoudens rechtvaardigingsgrond).
o Huis in brand steken is evident een inbreuk op een recht. Dan al klaar want dat is onrechtmatig. Je
hoeft dan niet uit te wijken naar maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm. De leer Smits zou dat wel
willen.
- Gedraging is zelf geen inbreuk maar leidt tot letsel of zaakschade: toetsen aan ongeschreven
zorgvuldigheidsnormen.
o Bijv. je steekt een lampion aan. Gedraging op zichzelf geen inbreuk maar wel zaakschade, want huis
brandt af.
o Heersende leer → uitwijken naar maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm
▪ Kijken of in casu meer risico is genomen dan verantwoordt (gevaarzettend gehandeld).
- Leer Smits → zorgvuldigheidsnorm is het enige criterium.
Gesubjectiveerde onrechtmatigheid
- Nog een kenmerk van de leer Smits die afwijkt van de heersende leer → gesubjectiveerde onrechtmatigheid.
o Hoofdregel: onrechtmatigheid gaat over het gedrag en moet je objectief beoordelen.
o Kenmerken van de dader neem je in principe niet mee. Dat is iets voor de toerekenbaarheid.
▪ Toerekenbaarheid gaat erover of ‘deze’ dader met deze ervaring, zijn leeftijd, eigenschapen
een verwijt kan worden gemaakt. Subjectief dus.
- Echter, soms moet je wel oordeel vellen over het gedrag (de onrechtmatigheid) m.b.t. eigenschappen van de
dader.
o De leer Smiths doet dat dus altijd. Neemt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid vaak de
eigenschappen van de dader mee, omdat die leer altijd op een concreet op de situatie toegespitste
zorgvuldigheidsnorm formuleert.
o De leer Smiths kijkt of in een concrete situatie er een zorgvuldigheidsnorm is geschonden.
- Struikelende broodbezorger
o Bakker valt over een gespannen draadje en loopt letsel op. Een groepje kinderen hebben dat draadje
wellicht gezien, maar niet weggehaald. Sprake van zuiver nalaten, want gevaar niet zelf gecreëerd
maar je had het wel moeten weghalen.
o Voor onrechtmatig nalaten moet sprake zijn van reëel en acuut gevaar. Waarschijnlijkheid dat de
schade intreedt en ernstig is, is groot. Voorts moet het niet bezwaarlijk zijn om in te grijpen. Ook is
bewustheid van gevaar nodig.
2
, o Hier zie je dat eigenschapen van de dader worden meegewogen, want bewustheid of je iets wist is ook
weer een eigenschap van een dader en in casu zijn het ook nog eens kinderen.
- Taxusstruik
o Oordeel over onrechtmatigheid is objectief. Toch nam HR eigenschappen van de dader mee. Dader
wist niet dat de taxusstruik giftig was (r.o. 3.4.3).
- Steendijkpolder
o Gemeente wordt aansprakelijk gesteld voor de uitgifte van vervuilde grond.
o Bij overheden is de toets niet of ze het wisten, maar ook of ze hadden kunnen weten dat de grond
vervuild was. Hier zie je dat de eigenschap van de dader (wat wist/ had deze dader behoren te weten;
subjectief) wordt betrokken bij de onrechtmatigheid.
Toerekenbaarheid (art. 6:162 lid 3 BW)
- Betreft de dader
- Subjectief en persoonlijk
o Echter, ontkomen niet aan een zekere objectivering.
▪ Je vergelijkt namelijk dader met een andere dader met dezelfde eigenschappen.
- Verkeersopvattingen: objectivering
o Bijv. onervaren arts maakt een fout. Onervarenheid is een subjectieve eigenschap. Maar we rekenen
het hem toch toe o.g.v. verkeersopvattingen en dat is wel objectief.
- Toerekenbaarheid kan o.g.v.:
o Schuld: verwijtbaar en vermijdbaar
▪ Je had anders kunnen handelen (vermijdbaar) én dat had je ook moeten doen (niet gedaan, dus
daardoor verwijtbaar.
o Risico:
▪ Wet (art. 6:165 BW: mits een doen)
• Geestelijke en lichamelijk tekortkoming geen beletsel om od aan dader toe te
rekenen.
▪ Verkeersopvattingen
• Persoonlijke onervarenheid/onbekwaamheid (bijv. arts die voor het eerst opereert
maakt een fout) vormt geen beletsel om od aan dader toe te rekenen.
Toerekenbaarheid II
- Culpa levissima (lichte vorm van schuld) volstaat
o Geen opzet vereist voor toerekenbaarheid. Toerekenbaarheid kan o.g.v. schuld en
verkeersopvattingen.
- Gevolg opzet en bewust roekeloosheid (aan opzet grenzende schuld):
o Opzet kan overigens wel een rol spelen in het aansprakelijkheidsrecht, bijv.:
a. Verval 50% regel bij opzet of bewuste roekeloosheid (art. 185 WVW).
b. Geen aansprakelijkheid wg, vanwege opzet of bewuste roekeloosheid wn (art. 7:658 BW).
c. Draagplicht vervalt voor wg indien wn met opzet of bewuste roekeloosheid heeft gehandeld
(art. 6:170 lid 3 BW).
d. Aansprakelijkheid financieel toezichthouder bij opzet of bewuste roekeloosheid (art. 1:25d
Wft) en arbiter.
▪ Alleen bij sub d. zien we dat opzet of bewuste roekeloosheid van invloed is op de
aansprakelijkheid, want bij lichtere vorm van schuld geen aansprakelijkheid. Bij de andere
subs heeft het invloed op de schadevergoeding of iets anders.
Specifieke onrechtmatigheid → waarschuwingsverplichtingen
- Waarschuwingsverplichtingen zitten bij gevaarzetting. Als er gevaar is dat je niet kunt wegnemen dan moet je
daarvoor waarschuwen.
- Gevaarzetting is één van de drie subcategorieën van art. 6:162 lid 2 BW: ‘ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt’.
- Kelderluik-toets gebruiken voor de vraag of sprake is van gevaarzetting.
- Is er niet te veel risico genomen dan sprake van ongelukkige samenloop van omstandigheden. Er hoeft dus
niet altijd iemand aansprakelijk te zijn. Vaak is er ook schade die niet verhaalt kan worden, denk aan
hagelstenen.
- HR Zwiepende tak
3
, o Niet de enkele mogelijkheid van een ongeval dat gedrag onrechtmatig doet zijn, maar dat zodanig
gevaarscheppend gedrag slechts onrechtmatig is indien de mate van waarschijnlijkheid van een
ongeval (het oplopen van letsel door een ander) als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader
zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden (r.o. 3.4).
Gevaarzetting en waarschuwingsverplichting
Kelderluik criteria → wanneer sprake van gevaarzetting?:
1. Ernst van de te verwachten schade.
2. Kans dat de schade intreedt.
3. Bezwaarlijkheid van voorzorgsmaatregelen (feitelijke mogelijkheid, gebruikelijkheid, bezwaarlijkheid).
4. Mate van de te verwachten onoplettendheid en onvoorzichtigheid van anderen.
✓ Let op! Zijn vier toetstenen, dus hoeft niet te zijn voldaan aan alle vier.
➢ Waarschuwingsverplichtingen → doet zich voor op het moment dat de kans op schade en de ernst van de
schade groot is en je anticipeert op de onvoorzichtigheid van een ander en het gevaar niet door een maatregel
weggenomen kan worden.
o Zit verweven in Kelderluik-criteria maar met name punt 3. Als je het gevaar niet kunt wegnemen
door maatregelen bijv. hek of slot plaatsen dan moet je waarschuwen.
Waarschuwingen
Wanneer?
- Kennis of kenbaarheid van gevaar.
o Hoedanigheid van partijen ook van belang. Van een overheid wordt verwacht dat zij onderzoekt.
- Maatregelen niet mogelijk:
o Gevaar kan niet op andere wijze worden weggenomen.
o Gevaar niet waarneembaar of onbekend verschijnsel.
- Jetblast I
o Waarschuwen komt pas aan de orde als je het gevaar niet op een ander manier kunt wegnemen.
Jetblast valt onder toetssteen ‘bezwaarlijkheid van voorzorgsmaatregelen’ uit Kelderluik-arrest. Je kan
gevaar niet wegnemen, want vliegtuig heeft nu eenmaal jetblast (r.o. 3.4.3).
Waarvoor?
- Bij afwijkingen van het normale.
o Je hoeft dus niet te waarschuwen voor een mes dat die scherp is.
- Uitgangspunt: het te verwachten gedrag.
- Bijv. te verwachten gebruik van het product, art. 6:186 lid 1 BW.
o Producent moet anticiperen op wat iemand met zijn product gaat doen. Geen waarschuwing nodig
voor iets wat totaal onvoorzienbaar is.
Wie?
- De onwetende gebruiker;
- Soms ook deskundige gebruiker.
o Door dagelijkse routine verslapt je aandacht.
Op welke wijze?
- Gericht op het publiek
o Dus bijv. in het Engels als het publiek Engelstalig is.
- Waarneembaar en opvallend
- Effectief: gedragsbeïnvloedbaar
o Jetblast I → voor een afdoende waarschuwing is nodig dat het publiek het gedrag erop aanpast (r.o.
3.4.3).
Toenemende claimcultuur
1. Juridisering samenleving
o Bijv. vroeger werd een school alleen aansprakelijk voor een gymongeval. Tegenwoordig wordt een
school ook aansprakelijk gesteld voor ondeugdelijk onderwijs.
o Veel meer regels en administratie maar ook beter controleerbaar.
2. Complexere samenleving: meer risico’s
o Denk aan datalekken, straling van apparaten en nieuwe beroepsziekten. Leiden tot een complexere
samenleving.
3. Minder vertrouwen sociale zekerheid
o Soms moet je wel claimen, want bijstand niet altijd beschikbaar.
4