Pedagogiek colleges
Hoorcollege 1
Wat is pedagogiek?
- De wetenschap die zich bezighoudt met opvoeding, onderwijs en vorming van kinderen en
jeugdigen van 0 tot 18 (e.v.t. verlengen tot 23).
- Bestuderen van opvoeden, opvoeding, onderwijs en vorming.
- Ook het bestuderen van de grondideeën van waaruit mensen hun kinderen opvoeden (bijvoorbeeld
mensbeeld en visie). Waartoe voeden we op? Deze mening is meer pedagogiek =algemener. Kan
dus wel scheiding gemaakt worden tussen pedagogiek en orthopedagogiek.
Wat is opvoeden?
- Alle omgang tussen ouder en kind waarbij de ouder gericht een relatie met het kind aangaat
ouder voedt op.
- Ouder biedt het kind liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht en biedt daarnaast de
basishandelingen: grenzen, instructie, ondersteuning en controle.
- Doelen: zelfontplooiing, zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
(- Algemene definitie: opvoeding is wezenlijk voor- en gericht op menswording). (Readerstuk 1)
Langeveldt:
- Opvoeding als er aan 3 voorwaarden wordt voldaan: omgang tussen volwassene en kind, wordt
invloed uitgeoefend en er is invloed van volwassene naar kind.
- Doel: mondigheid = opkomen voor jezelf.
- Altijd subjectief/normatief zijn = bepaalde normen/ waarden hebben.
Opvoeding is gebaseerd op het mensbeeld:
- Je hebt een bepaald mensbeeld, daaruit komt jouw visie op opvoeden, daaruit ontstaat een
opvoedstijl en dat leidt tot bepaalde keuzes.
- = Mensbeeld visie opvoedingsstijl keuzes = Topsport doen sport op 1 autoritair
niet op stap.
4 basishandelingen opvoeding:
- Ondersteuning bieden = bijvoorbeeld warmte en affectie. Dit heeft invloed op de hechting
hechting door sensitiviteit (gevoel) en responsiviteit (reageren op signalen) Still Face Experiment.
Ondersteuning kan zowel emotioneel als materieel. Straffen, belonen, negeren van belang.
- Instructie geven = uitspreken van verwachtingen ontwikkelen van kennis hierdoor.
- Controle uitoefenen = autoritaire tegenover autoritatieve controle beiden veiligheid voorop
situatie hierop aanpassen.
- Grenzen stellen = positiviteit belonen en negatief gedrag afstraffen.
Kinderen aparte aanpak = Sen.
3 opvoedingsstijlen:
- Autoritair = eisend.
- Autoritatief = overleggend/ democratisch.
- Toegevend = nalatend, permissief, laissez faire.
Uitgangspunt van alle 3 = ten alle tijden het beste voor het kind.
Figuur tekenen en doornemen. (Readerstuk 4).
, Intrinsiek tegenover extrinsiek:
- Extrinsieke motivatie = van buitenaf/ gestuurd motivatie vervalt als prikkel ontbreekt
toets/colleges.
- Intrinsieke motivatie = volledig vanuit jezelf zonder invloed vanuit de omgeving.
Bij verschillende opvoedstijlen verschillende motivatie = autoritair + extrinsiek en toegevend +
intrinsiek (want totaal niet gedwongen).
Wat stimuleert welke stijl:
- Warme stijl basis vertrouwen, identificatie ouders, acceptatie fouten, positief zelfbeeld,
optimistisch, ontwikkelende/ stabiele persoonlijkheid, locus of control, onafhankelijk en jezelf zijn.
- Koele stijl problemen, deviant gedrag, opstandig, protesten, weinig identificatie, negatief
zelfbeeld, kwetsbaar, in jezelf, externe locus of control, minder goed relationeel, weinig interesse/
inlevingsvermogen, bindingsangst en afhankelijk.
- Dominante stijl consequent, conventioneel, precies, weinig flexibel, beïnvloedbaar, niet eens
met ouders, schuldgevoel, negatief zelfbeeld en erg afhankelijk.
- Nederlandse opvoeding weinig hiërarchische verschillen tussen kind en opvoeder. Curling ouders
willen alle obstakels uit de weg ruimen voor hun kinderen.
Werkcollege 1
Toegevende opvoedstijl:
- Zelf uitzoeken wat goed voor je is, aan je lot overgelaten worden en weinig betrokkenheid van de
ouders.
- Intrinsieke motivatie, want je doet alles zelf uit en je ouders motiveren je nauwelijks.
- Voordelen: geen grenzen, veel zelf uitzoeken, veel vrijheid en goed voor ontwikkelen.
(- Nadelen: weinig betrokkenheid ouders, soms te veel zelf uitzoeken, aan je lot overgelaten worden)
Definitie opvoeding:
Wezenlijk voor- en gericht op menswording.
Extrinsieke motivatie voorbeeld:
Als jij je best doet voor een cijfer, want je wil het niet zelf maar je wil een goed cijfer.
Hoorcollege 2
Verschil pedagogiek en psychologisch:
Meer filosofisch, subjectiever en normatiever, breder (over leven) en leent de opgedane kennis van
de (ontwikkeling) psychologie.
Afkomst uit:
- Behaviorisme S -R en conditionering.
- Cognitieve psychologie Piaget zijn fasen en Vygotsky zijn zones.
- Psychoanalyse Freud en Erikson hun fasen en de hechtingstheorie.
- Humanisme Zelfact van Rogers en de Gorden- methode (kind centraal).
Nature = aangeboren:
- Aangeboren is niet meer te corrigeren.
- Indien iets in de periode waarin het hoort niet wordt aangeleerd, is het moeilijk om het in een later
stadium nog net zo goed te leren.
Pedagogische grondbegrippen:
- De grondgedachte van de pedagogiek is dat je erop gericht moet zijn om jezelf overbodig te maken.
- Kind en opvoeder hebben beide een aandeel in de opvoeding. Het kind is hulpeloos, maar wil zelf
wel iemand zijn en de hulpvoerder geeft ruimte voor deze ontwikkeling.