Minor forensische orthopedagogiek periode 2
Samenvatting KLINISCHE KENNIS
HOORCOLLEGE 1
De student kent de doelgroep 12-minners.
- 12-minners zijn kinderen onder de 12 jaar, die regel overtredend, antisociaal en/of crimineel gedrag
vertonen.
- Kinderen kunnen pas vanaf 12 jaar vervolgd worden voor een strafbaar feit, omdat ervanuit gegaan
wordt dat kinderen daarvoor nog on toerekening vatbaar zijn. Wel mogen kinderen aangehouden
worden door de politie, verhoord worden en spullen mogen in beslag genomen worden.
Cijfers uit politieregistratie
Uit politieregistratie blijkt dat de cijfers van criminaliteit enorm oplopen naar mate de kinderen ouder
worden. Ook zijn de cijfers bij jongens aanzienlijk hoger dan bij meisjes.
Ook blijkt uit de politie registratie dat afkomst een belangrijke factor is, zo blijkt dat bij 12-minners de
meeste registratie is bij Marokkaanse 12-minners.
Uit politieregistratie blijkt dat de meeste delicten die zijn gepleegd door 12-minners, vernieling, openbare
orde en gezag delicten zijn.
Indeling in delicten
- Geweldsmisdrijven: o.a. chantage, diefstal gevolgd door geweld, straatroof, openlijke
geweldpleging, brandstichting, aanranding, verkrachting, gijzeling, moord, mishandeling
- Vermogensmisdrijven: o.a. diefstal, inbraak, zakkenrollerij, heling
- Vernieling en openbare orde en gezag: o.a. vandalisme, vernieling, niet voldaan aan bevel,
belediging, openbaar geweld tegen goederen
- Overige misdrijven: aanrijding, rijden onder invloed, joyriding, melding overlast jeugd, valse
aangifte, bezit drugs, overtreding leerplichtwet, wapenbezit, overlast vuurwerk, samenscholing
De student kent risicofactoren en beschermende factoren van 12-minners.
Risicofactoren
- Delinquent gedrag op jonge leeftijd is een risicofactor voor ernstige en blijvende delinquentie
later.
- Vaak gaat delinquent gedrag vaak samen met andere problemen, zoals psychische problemen,
middelengebruik, problemen op school en in het gezin.
- Jonge delinquenten hebben meer kans op psychiatrische stoornissen, gezondheidsproblemen en
werkeloosheid in de adolescentie.
-
De student kent interventies voor 12-minners binnen het forensisch orthopedagogische werkveld.
Jeugdstrafrecht bij 12-minners
- 12-minners kunnen niet strafrechtelijk vervolgd worden
- Mogelijkheden: politieonderzoek, er kan wel een onderzoek gedaan worden door de politie naar
het strafbare feit.
- Zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg kan gemaakt worden, zodat het kind wel geholpen kan worden
en kan leiden tot gedragsverandering.
- Kan leiden tot een civielrechtelijke maatregel
, Minor forensische orthopedagogiek periode 2
De student kent de drie modellen voor ontstaan en ontwikkeling van delinquent gedrag.
Tweepadenmodel van Moffit
Adolescence limited offenders
- Grootste groep, alleen delicten tijdens de adolescentie.
- Starten laat met het plegen van delicten, vaak rond 15,16,17 jaar. Stoppen op een gegeven
moment (vaak rond de 20 jaar) met het plegen van delicten, omdat zij zich realiseren dat het hen
niet het leven oplevert dat ze graag zouden willen.
- De delicten zijn niet pathologisch, maar een normaal maatschappelijk verschijnsel
- Vaak zijn adolescence limited offenders groepsplegers, waarbij de jongeren elkaar aansteken om
delicten te plegen.
- Oorzaak van de delicten: maturity gap jongeren ervaren een gat tussen wie ze biologisch
gezien zijn (jongvolwassenen) en wat ze mogen van de maatschappij (kind), dit zorgt voor
frustratie. Zij doen de vroege starters na. Het kan zijn dat ze even veel of net zo erge delicten
plegen als de vroege starters.
- Er is wel iets met de deze jongeren omdat ze wel delicten gaan plegen. Want niet alle jongeren
plegen delicten. Ze hebben geen echte problemen maar het is meer een keuze die ze maken.
Early onset offenders/ Life course persistent
- Een groep die vroeg begint en langdurig strafbare feiten blijft plegen.
- Pathologische verklaring, met deze groep is echt iets aan de hand. Deze personen laten al op erg
vroege leeftijd probleemgedrag zien.
- Cumulatieve risico factoren (op een stapelende factoren die het leven moeilijk maken) in
combinatie met contemporaine factoren (risicofactoren die nooit weggaan).
- Kindfactoren, bijvoorbeeld neuropsychologische factoren. Bijvoorbeeld: hoge impulsiviteit, hoog
temperament, verminderde cognitieve functies.
- Ouderfactoren en omgevingsfactoren gaan vaak samen. Denk aan opvoedstijl of negatieve buurt.
, Minor forensische orthopedagogiek periode 2
Ontwikkelingsmodel voor jongens/ Driepadenmodel van Loeber
Dit is een beschrijvend model voor alleen jongens, dit model beschrijft de ontwikkeling van zorgwekkend
gedrag beschreven naar zwaar delinquent gedrag. In de punten zitten de mensen met het zwaarste
gedrag. Het is een hiërarchisch model waarbij de leefomgeving een rol speelt. Impulsief temperament EN
gebrekkige morele ontwikkeling is een gevaarlijke combinatie voor de ontwikkeling van delinquenten.
Dit is een model waarin jongens zich kunnen ontwikkelen en steeds verder omhoog kunnen ontwikkelen
naar ernstige misdaden en ernstig gedrag. Over het algemeen belopen de jongens eerst een pad en
daarna de ander maar er kan ook op de paden tegelijk gelopen worden. Jongeren die de paden tegelijk
bewandelen zijn over het algemeen gevaarlijker.
Kleine (gele) driehoek: Ontwikkelingstraject van gezag ontwijkend gedrag! Voor de leeftijd van 12
Kinderen kunnen hier problemen hebben met de autoriteiten en zich willen onttrekken aan autoriteiten.
• Kinderen hebben hier last van koppig gedrag en het afwijzen van de autoriteiten.
• Vaak begint hier het delinquenten pad van jongeren
De (rode) driehoek: het ontwikkelingstraject van openprobleemgedrag! Begin rond de 15
• Begint vaak met, minder ernstige agressie: pesten
• Wat kan overlopen in fysiek vechten
• Wat kan uitlopen tot gewelddadig gedrag: verkrachting en beroving
• De jongeren die het openlijke pad bewandelen, zijn vaker ‘generalisten’ dan de jongeren die het
bedekte pad bewandelen.
De (blauwe) driehoek: het ontwikkelingstraject heimelijk probleemgedrag! Begin rond de 15
• Begint vaak met minder ernstige heimelijke problemen: winkeldiefstal, liegen, spijbelen
• Dat kan voortzetten in beschadiging van goederen: vandalisme, brandstichting
• Wat steeds ergen kan worden: vrij ernstige delinquenten: fraude, zakkenrollen
• Wat uiteindelijk kan uitlopen tot ernstige misdaad: autodiefstal, inbraak
, Minor forensische orthopedagogiek periode 2
De meest zorgelijke jongeren
- Jongeren die een vroege start hebben, zijn het meest zorgelijk. Zoals voor de 12 jaar al
probleemgedrag vertonen.
- Diverse en generalistische jongeren. Deze jongeren zijn vaak impulsief, licht ontvlambaar en
hebben een gebrekkige gewetensontwikkeling.
- Jongeren die generalisten zijn plegen vaak delicten op verschillende manieren, bijvoorbeeld met
een groep maar ook alleen delicten plegen. Deze delicten zijn niet altijd pathologisch, maar hoort
ook bij leeftijd en groepsdruk. Maar deze jongeren plegen ze ook alleen.
- Ook delicten die in meerdere contexten worden gepleegd (thuis, op school, op straat)
Het antisociaal-potentieel model van Farrington
- Lange termijn antisociaal potentieel (LTAP)
• Hoe meer LTAP, hoe groter de kans dat iemand dader wordt OORZAAK
- Korte termijn antisociaal potentieel (KTAP)
• Hoe meer KTAP, hoe groter de kans dat iemand een delict pleegt AANLEIDING
Lange termijn antisociaal potentieel
- Situationele factoren
• Antisociale vrienden, ouders, rolmodellen
• Armoede
• Werkloosheid
• Criminele buurt
• Inadequate opvoeding
• Gebrekkige hechting en socialisatie
- Individuele factoren
• Hoge impulsiviteit
• Lage angst
• Lage intelligentie/cognitieve processen
Relatief kleine groep met zeer hoge LTAP. LTAP blijft relatief stabiel over het leven. Deze factoren bieden
een verklaring voor het feit dàt mensen dader/crimineel worden.
Korte termijn antisociaal potentieel
- Gaat over momentopname. Wordt ook beïnvloed door LTAP (kort lontje)
- Emotie
- Groepsdruk
- Onder invloed van alcohol of drugs
- Verveling
KTAP biedt een verklaring voor het moment waarop mensen een delict plegen.
(De meeste mensen met een hoog LTAP hebben waarschijnlijk weinig KTAP nodig om een delict te plegen)