Samenvatting - Management en leidinggeven
Examentermen
1
1.1) Organogram schematische voorstelling van de organisatie
1.2) - Strategische beslissing strategie/beleid vaststellen LANG TERMIJN - 5/10
jaar
- Tactische beslissing Strategie/beleid vertalen naar werkvloer, doelstellingen
formuleren MIDDELLANGE TERMIJN - 1/5 jaar
- Operationeel uitvoeren van beleid en taken om doelen te behalen KORTE
TERMIJN – Nu tot één jaar
1.3) - Spanwijdte/Span hoeveelheid medewerkers iemand in werkelijkheid de leiding
aan kan geven (zichtbaar in organogram)
- Omspanningsvermogen aantal medewerkers waaraan iemand op doelmatige
wijze leiding kan geven.
Factoren grootte omspanningsvermogen:
Kwaliteiten leidinggevenden: opleidingsniveau etc.
Kwaliteiten en motivatie medewerkers
Moeilijkheidsgraad van het werk
Beschikbare hulpmiddelen en informatie
Tempo waarmee omstandigheden veranderen
2
2.1) Leiderschapsstijlen laissez-faire, democratische, autocratische, consultatieve,
directieve en situationele leiderschapsstijl
- Laissez-faire ‘laat maar waaien’-mentaliteit. Weinig interactie vaak nemen
medewerkers dan de leiding waardoor informeel leiderschap ontstaat. (medewerkers
accepteren leiding van iemand omdat ze bepaalde kennis en ervaring waarderen)
- Democratische voert uit wat in de groep wordt besloten
- Autocratische werkt geheel eigenmachtig, zonder enig invloed van medewerkers.
- Consultatieve mix tussen democratische en autocratische leiders vraagt om
advies, invloed van medewerkers maar besluit wel zelf.
- Directieve autocratische leider
- Situationele leidinggeven aan de hand van de situatie iemand die net begint
stuur je anders aan dan een vakspecialist.
2.2) Bepalen welk leiderschap het meest geschikt is in welke situatie.
2.3) Beslissingsmodel:
1) Voorbereiding dilemma/probleem beschrijven + wat wil je bereiken?
2) Beeldvorming Wat is noodzakelijk, belangrijk, minder belangrijk etc.
, 3) Definitieve probleemstelling Wat zullen eventueel problemen zijn?
4) Oordeelsvorming Brainstormen, oplossingen bedenken.
5) Beste oplossing Kans van slagen? Positieve/negatieve gevolgen
6) Overdracht beslissing oplossing vastleggen + overleggen met iedereen
Afspraken: tijd nodig, afspreken wanneer en wie activiteiten uitvoeren
7) Implementatie Invoering van de oplossing evalueren + bijsturen
2.4) PDCA-cyclus
- Plan: strategisch plan formuleren. Organisatiedoelstellingen en strategie vertalen naar
operationele doelen. Operationeel doel = strategisch doel vertaald naar een concreet
doel.
- Do: Plan uitvoeren, of invoeren van een nieuw proces. Taken opdelen in stukken.
- Check: voortgang van plan toetsen en evalueren.
- Act: aanpassen of bijsturen van plan of proces
2.5) Rollen en taken leidinggevenden:
- Coördineren: verschillende taken op elkaar afstemmen.
Plannen: wie voert wat uit en wanneer
Overlegstructuren invoeren: organiseren van teamoverleg, managementoverleg of
afdelingsoverleg.
Rondlopen op de werkvloer: meekrijgen wat wel en niet goed gaat.
Taken vastleggen: taken van alle werknemers op papier vastleggen zodat
werknemers kunnen zien wat ieders taak is.
- Delegeren: iemand anders inzetten voor het behalen van je resultaten. Taak
toevertrouwen aan iemand anders.
Delegatieproces:
Voorbereiding door de leidinggevende: bedenken welke taken je wilt delegeren
en aan wie.
Delegatiegesprek: nodige instructie, informatie en middelen geven.
Controle: controlemomenten afspreken; zo blijf je op de hoogte van hoe het gaat.
Evaluatie: evalueren van het resultaat.
Instrueren:
Begeleiden: medewerkers begeleiden met al jouw commerciële en professionele
kennis. Medewerkers ondersteunen bij het goed uitvoeren van hun werkzaamheden
met FEEDBACK.
Coachen: medewerker staat centraal PERSOONLIJKE BEGELEIDING
2.6) Managementtechnieken:
- Direction and control: manager heeft totale leiding. DIRECTION stuurt
medewerkers in een bepaalde richting. CONTROL Manager controleert streng.
- By objectives: samenwerken; manager betrekt medewerkers bij de dagelijks gang van
zaken. OBJECTIVES doelstellingen (samen beslissen). Minder controle.
- By exception: héél vrij. Manager bemoeit alleen bij UITZONDERINGEN (positief
én negatief)
- By delegation: zoveel mogelijk taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
gedelegeerd (MEDEWERKERS MOTIVEREN).
- By walking around: veel aanwezigheid op de werkvloer.
- By seduction: bepaalde beloftes maken aan medewerkers om ze te motiveren. Denk
aan targets etc. MOTIVEREN.
2.7) Organisatiecultuur
- Machtscultuur: wordt gevochten om functies, iedereen wil een topfunctie.
- Taakcultuur: prestatie prestaties leveren is belangrijker dan de regels.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kenzaam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.