Omzetbelasting voor niet-
juristen
Samenvatti ng van de hoorcolleges
Rijksuniversiteit Groningen
Overzicht
HOORCOLLEGE 1A – INLEIDING..................................................................................................................... 2
HOORCOLLEGE 1B – BELASTINGPLICHTIGE/ONDERNEMER EN OVERHEID......................................................4
HOORCOLLEGE 2 – BELASTBARE FEITEN EN PLAATS VAN DIENST...................................................................6
HOORCOLLEGE 3 – MAATSTAF VAN HEFFING, TARIEF EN VERSCHULDIGDHEID...............................................9
HOORCOLLEGE 4 – VRIJSTELLINGEN EN ONROEREND GOED.........................................................................13
HOORCOLLEGE 5 – RECHT OP AFTREK.......................................................................................................... 15
HOORCOLLEGE 6 – INVOER/UITVOER EN INTRACOMMUNAUTAIRE TRANSACTIES........................................17
HOORCOLLEGE 7A – KOR, VOUCHERS, MISBRUIK EN FRAUDE......................................................................21
HOORCOLLEGE 7B – VASTGOED NOVITEITEN, NIEUWE BTW-REGELS VOOR ELEKTRONISCHE HANDEL..........22
,Hoorcollege 1A – Inleiding
HS1, HS2 en HS13 Wegwijs in de btw
Wettelijke basis van de heffing is te vinden in de Wet op de Omzetbelasting 1968. De
heffing is echter gebaseerd op de EU-richtlijnen en verordeningen waarin sprake is van een
btw. In de praktijk worden beide termen door elkaar gebruikt, daarom is consequentie
belangrijk.
Ondernemer (belastingplichtige): eenieder die iets doet tegen vergoeding; winst (streven) is
niet vereist. Dit is degen die btw moet berekenen.
Maatstaf van heffing (vergoeding): alles wat een ondernemer voor zijn prestatie ontvangt
(in geld of natura). Hierover is btw verschuldigd.
Factuur: een ondernemer die een prestatie verricht aan een andere ondernemer moet een
factuur uitreiken waarop onder meet her btw-bedrag afzonderlijk is vermeld.
De btw in 3 stappen
Stap 1: Fabrikant A vervaardigt een product uit
grondstoffen en verkoopt het product aan
groothandelaar B.
A factureert 110 aan B (100 + 10 btw). B betaalt
110. A steekt 100 in eigen zak en draagt 10 op
aangifte af aan de fiscus.
Stap 2: B verkoopt het product aan kleinhandelaar
C.
B factureert 220 aan C (200 + 20 btw). C betaalt
220. B steekt 100 in eigen zak en draagt 20 op
aangifte af aan de fiscus.
B kan de door andere ondernemers gefactureerde btw van de fiscus terugvragen – aftrek.
Saldo aangifte 20-10=10.
Stap 3: C verkoopt het product aan de consument.
C berekent de consument 330 (factuur niet nodig). De consument betaalt 330. C steekt 100
in eigen zak en draagt 30 op aangifte af aan de fiscus. Het recht op aftrek is 20.
Saldo aangifte 30-20=10.
Neutraliteit
Btw moet neutraal zijn; de heffing leidt niet tot andere keuzes van de ondernemers of
consumenten. Dit beginsel wordt overigens niet in alle gevallen nageleefd.
Interne neutraliteit: de btw-druk op binnenlandse producten is een vast percentage van de
verkoopprijs. De btw-druk hangt dus niet af van de wijze waarop het product is
vervaardigd/verhandeld of door wie het is geleverd. Soortgelijke producten worden
gelijkelijk belast.
Externe neutraliteit: de btw-druk op producten van binnenlandse leveranciers is gelijk aan
de btw-druk op de producten van buitenlandse leveranciers (anders handelsverschuiving).
Om deze externe neutraliteit te garanderen is btw verschuldigd bij invoer.
, Unierecht
Verordening: algemene strekking, rechtstreeks toepasselijk (geen omzetting) en verbindend
in alle onderdelen.
Richtlijn: verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat; omzetting vereist; lidstaten
zijn vrij in de keuze van vorm en middelen.
Uitvoeringsverordening: geeft regels ter uitvoering van “basis-regelgevingsproduct”. De
Btw-uitvoeringsverordening is gebaseerd op Art. 397 BTW-Richtlijn.
Verloop van het ontstaan van het Unierecht:
1. Harmonisatie van heffingen (1967/1968)
2. Harmonisatie maatstaf van heffing (1977/1978)
3. Het vervallen van de binnengrenzen (1993)
4. Rationalisering EU-regelgeving (2005-2007)
Drie mechanismen van doorwerking
1. Rechtstreekse werking richtlijnen
Art. 288 EU-werkingsverdrag
2. Verplichting tot richtlijnconforme interpretatie
Kameleoneffect: de uitleg van een wettelijke regeling kleurt mee met een (nieuwe) uitleg
van een achterliggende richtlijnbepaling.
3. Algemene beginselen van Unierecht
Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moeten gelijk behandeld worden
Rechtszekerheidsbeginsel: rechten en plichten moeten duidelijk zijn
Vertrouwensbeginsel: een overheid moet gewekte en gerechtvaardigde
verwachtingen honoreren.
Beginsel dat uitzonderingen op een hoofdregel beperkt uitgelegd moeten worden
Unietrouw: alle organen en autoriteiten van een lidstaat die met de uitvoering van het
Unierecht belast zijn moeten het Unierecht zoveel mogelijk in acht nemen
Hof van Justitie (HvJ): de hoogste rechterlijke instelling van de EU en maakt samen met het
Gerecht deel uit van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Ex tunc: de uitleg van het HvJ is altijd de juiste geweest.
Ex nunc: de wet wordt uitgelegd voor de onderhavige zaak en de toekomst (NL recht).
Acte éclairé: er is al een duidelijk antwoord op de betreffende vraag of deze volgt uit vaste
rechtspraak in vergelijkbare zaken.
Acte clair: wanneer de betreffende EU-bepaling niets aan duidelijkheid wenst over te laten.
Procestaal: taal van de verwijzende rechter.
Er is geen beroep op het Unierecht mogelijk in geval van:
1. Misbruik: wanneer met een kunstmatige opzet een btw-voordeel wordt verkregen.
2. Fraude: wanneer een ondernemer die weet of had moeten weten van btw-fraude in zijn
handelsketen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joriswellen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.