100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Strafrecht jaar 1 - HBO-Rechten €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Strafrecht jaar 1 - HBO-Rechten

 0 keer verkocht

Samenvatting voor mijn strafrecht tentamen, jaar

Voorbeeld 3 van de 30  pagina's

  • Nee
  • 1 t/m 11
  • 17 januari 2021
  • 30
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (13)
avatar-seller
lottedantuma
Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht
HOOFDSTUK 1, 2, 5, 6, 7
( 3, 4, 7, 8, 9.1-9.3, 10.1-10.4, 9.3-9.11, 10, 11 )

Hoofdstuk 1: inleiding
Paragraaf 1.3
Het opleggen van een straf dient voornamelijk twee doelen: vergelding en preventie.
Vergelding is het kwaad dat de dader van een strafbaar feit veroorzaakt bij het slachtoffer of
aan de maatschappij als geheel, wordt door het opleggen van een straf in de eerste plaats
vergolden door leedtoevoeging. Dit vergeldingsaspect kan zorgen voor een morele
genoegdoening: de dader heeft kwaad afgeroepen over de samenleving en daarom roept de
samenleving kwaad over hem.
De preventiegedachte wordt minder intuïtief aangevoeld. Deze gaat uit van een eenvoudig
principe: mensen willen geen straf krijgen, dus zullen zij gedrag dat mogelijk tot straf leidt,
zoveel mogelijk proberen te voorkomen. Men onderscheidt twee soorten preventie:
1. Speciale preventie
a. Een dader die in aanraking is gekomen met de gevolgen van het
overschrijden van een strafrechtelijke norm, de volgende keer twee keer zal
nadenken voordat hij zoiets dergelijks doet.
2. Generale preventie
a. Andere zullen de gestrafte lering trekken uit het feit dat er voor het plegen
van een strafbaar feit straf opgelegd kan worden.

Paragraaf 1.4
Het strafrecht is onderverdeeld in drie delen:
1. Materieel strafrecht
1. Dit bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor
kunnen worden gestraft. Het gaat hierbij in de eerste plaats om
strafbepalingen, zoals diefstal en moord, maar ook algemene leerstukken die
betrekking hebben op de uitsluiting van strafbaarheid zoals noodweer en
uitbreiding van strafbaarheid (poging en medeplichtigheid etc.)
2. Formeel strafrecht
1. Dit deel bepaalt welke regels er moeten worden gevolgd wanneer een norm
van het materiële strafrecht is overtreden. Het strafprocesrecht is vooral
geregeld in het Wetboek van Strafvordering en geeft de regels voor de
bevoegdheden van de politie
3. Sanctierecht
Dit heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gelegd. Het gaan dan bijvoorbeeld om de vraag of voor een bepaald
strafbaar feit een taakstraf mag worden opgelegd en welke voorwaarden de rechter precies
mag stellen wanneer hij een straf voorwaardelijk oplegt.

Paragraaf 1.5
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen, duidt men vaak aan als het commune
strafrecht. Daarnaast bestaan er veel strafbepalingen in andere wetten, bijvoorbeeld in de
Wegenverkeerswet 1994, de Wet wapens en munitie en de Opiumwet. Deze wetten worden
bijzondere strafwetten genoemd en deze wetten samen worden het bijzondere strafrecht
genoemd. Dit behoort grotendeels tot het materiële strafrecht, maar het heeft ook
bevoegdheden tot het formele strafrecht.

Paragraaf 1.6
Opbouw van het Wetboek van Strafrecht:
Boek 1 regelt de algemene leerstukken van materieel strafrecht, zoals
strafuitsluitingsgronden en poging. Dit zijn algemene leerstukken, omdat deze van

,toepassing zijn op alle delicten die in het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld en in
het beginsel ook op alle delicten die in de bijzondere strafwetten zijn opgenomen (art. 91
Sr).
In Boek 2 worden alleen misdrijven strafbaar gesteld en Boek 3 bevat uitsluitend
overtredingen.

Opbouw van het Wetboek van Strafvordering:
In Boek 1 worden de belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek
geregeld. Boek 2 regelt de vervolgingsbeslissing van de officier van justitie en de hele
procedure voor de berechting van een verdachte door de rechtbank. Boek 3 is geheel gewijd
aan rechtsmiddelen en Boek 6 de tenuitvoerlegging.

Paragraaf 1.7
Internationaal recht: het recht dat tussen staten geldt.
Sommige regels zijn van supranationaal rechterlijke aard: het gaat namelijk om regels die
een internationale organisatie oplegt waar de lidstaten bij die organisatie zich aan moeten
houden. Ook uitspraken van de EHRM behoren tot het supranationale recht.

Hoofdstuk 2: inleiding materieel strafrecht.
Paragraaf 2.1
Het materiële strafrecht bepaalt welk gedrag strafbaar is. Dat wordt in de eerste plaats
aangegeven door de wet. De strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit een
delictsomschrijving, een kwalificatie-aanduiding en een strafbedreiging. De
delictsomschrijving geeft aan welke ongewenste gedraging de wetgever strafbaar heeft
willen stellen. De kwalificatie-aanduiding maakt duidelijk hoe het gedrag in juridisch opzicht
moet worden benoemd. De strafbedreiging bepaalt welke soort straf mag worden opgelegd
en wat het maximum daarbij is.
In de bijzondere wetten, zijn de strafbepalingen vaak volgens een ander stramien
opgebouwd. De delictsomschrijving en de strafbedreiging zijn in veel bijzondere wetten ‘uit
elkaar getrokken’, waarbij de delictsomschrijving soms niet op de klassieke manier
geformuleerd is als een gedraging, maar als een verbod.

Paragraaf 2.2
In materieelstrafrechtelijke zin is de inhoud van een strafbaar feit: een strafbaar feit is een
menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die
wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Hierin liggen vier componenten:
1. Menselijke gedraging (MG);
a. De gedraging moet verricht zijn door natuurlijke personen of rechtspersonen.
De menselijke gedraging zal uiteindelijk ten uitdrukking moeten komen in de
tenlastelegging.
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO);
a. Het geldt dat de menselijke gedraging moet vallen binnen de grenzen van
een wettelijke delictsomschrijving. Gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de
strafwet terug zijn te vinden.
3. Wederrechtelijkheid (W);
a. In strijd met het recht; iets wat niet mag. Als iemand niet handelt in strijd met
het recht, als zijn gedrag, met andere woorden, niet verkeerd is, dan dient er
ook geen straf te volgen. De aanwezigheid van wederrechtelijkheid van
bepaald gedrag is dan eigenlijk niet meer dan de veronderstelde afwezigheid
van een geldig excuus voor het vervullen van de delictsomschrijving.
4. Schuld (als verwijtbaarheid, dus V).
a. Ons strafrecht is een schuldstrafrecht, hetgeen inhoudt dat niemand gestraft
mag worden zonder dat hij (een bepaalde mate van) schuld heeft. Dat kan
worden opgevat als verwijtbaarheid. Daarvan is sprake als men van iemand

, in redelijkheid kon vergen dat hij zich anders gedroeg dan hij deed. Als
iemand een reëel gedragsalternatief, had bestaat er verwijtbaarheid. Evenals
voor de wederrechtelijkheid geldt voor de verwijtbaarheid dat deze
verondersteld wordt aanwezig te zijn door het vervullen van de
delictsomschrijving. De redenen om aan te nemen dat het vervullen van de
delictsomschrijving niet verwijtbaar is, worden schulduitsluitingsgronden
genoemd.

In iedere individuele strafzaak zal de rechter de bewezenverklaarde feitelijke gedraging uit
de tenlastelegging juridisch moeten benoemen. Dit proces heet kwalificatie. De rechter moet
beslissen welk strafbaar feit het bewezen verklaarde volgens de wet oplevert. Als de rechter
dan ook het bewezen verklaarde niet kan kwalificeren, zal hij de verdachte moeten ontslaan
van alle rechtsvervolging wegens niet-kwalificeerbaarheid van het bewezenverklaarde.

Paragraaf 2.3
Omdat zonder een geschreven strafbepaling nooit strafbaarheid kan bestaan, moet de
rechter in een vonnis ook altijd precies aangeven waar in de wet het feit dat de verdachte
heeft gepleegd strafbaar is gesteld en de bijbehorende wetsartikelen: kwalificatie.

Het eerste lid van artikel 1 Sr luidt:
“Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een
daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.”
Deze bepaling brengt onder andere tot uitdrukking dat strafbepalingen altijd in het
geschreven recht terug te vinden moeten zijn. Dit heet het legaliteitsbeginsel.
Het gedrag is pas strafbaar als het ten tijde van het begaan van het feit in de wet strafbaar
gesteld is. Men noemt dit ook wel het verbod van terugwerkende kracht.

Artikel 1 lid 1 Sr heeft tot doel rechtszekerheid te bewerkstelligen. De rechtszekerheid eist
onder andere dat omschrijvingen van wettelijke strafbepalingen voldoende helder zijn. Uit
tekst van een delictsomschrijving moet duidelijk blijken wat precies verboden is, zodat
burgers hun gedrag daarop kunnen afstemmen. Bovendien zetten onduidelijkheden of
vaagheden in de wet de deur wagenwijd open voor willekeur en misbruik.

Interpretatiemethoden:
1. Wetshistorische interpretatie
2. Grammaticale interpretatie
3. Systematische interpretatie
1. Aan de hand van de systematiek van de wet wordt een wet uitgelegd.
4. Teleologische interpretatie
1. Bij het bepalen van de inhoud van een wetsterm wordt gekeken naar
het doel van de wetgever.

Paragraaf 2.4
Een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en die verwijtbaar is. In deze definitie worden de
laatste twee componenten, wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid, de elementen genoemd.
Bestanddelen vindt men in de wettekst, terwijl elementen de niet in de wet opgenomen
voorwaarden voor de strafbaarheid zijn.

Paragraaf 2.5
Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving voorkomt, is de
wederrechtelijkheid geen element maar een bestanddeel. Dat heeft gevolgen voor het
‘vierlagenmodel’. Als wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving staat, blijven er maar drie
lagen over.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lottedantuma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67479 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€6,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd