Vermogensrecht examen
Hoofdstuk 4 absolute rechten
Absolute rechten zijn rechten die men kan handhaven ten opzichte van iedereen (hebben
zaaksgevolg).
Relatieve rechten zijn rechten die men kan handhaven ten opzichte van één of meer
bepaalde personen (hebben geen zaaksgevolg).
Overeenkomst verbintenissen nieuwe absolute rechten
Kenmerken van absolute rechten
Derdenwerking, de werking van een absoluut recht ten opzichte van anderen
Zaaksgevolg, het recht blijft aan een goed kleven, ook al wordt iemand anders eigenaar
van het goed
Prioriteit, een ouder recht gaat voor een nieuwer recht
Rechthebbende wordt separatist, kan zijn rechten uitvoeren alsof er geen faillissement is
Gesloten systeem, er kunnen geen nieuwe absolute rechten worden bedacht, ze staan in
de wet
Zakelijke rechten eigendom, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, appartementsrecht
Overige rechten vruchtgebruik, hypotheek, pand
Volledig recht eigendom
Beperkte rechten de rest
Genotsrechten eigendom, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, app recht, vruchtgebruik
Zekerheidsrechten hypotheek en pand
Zelfstandige rechten eigendom, erfpacht, opstal, app recht, vruchtgebruik
Afhankelijke rechten hypotheek, pand, erfdienstbaarheid
De absolute rechten zijn:
Recht van eigendom: je mag als eigenaar alles met het goed (meest omvattende
absolute recht).
Recht van hypotheek/opstal: recht om een gebouw op de grond van iemand anders te
hebben. (Goed, niet registergoed, vermogensrecht). Art 5:101 BW
Pandrecht
Erfpacht: grond huur, je betaald huurprijs (canon).
Erfdienstbaarheid: recht om gebruik te maken van iemand anders grond (overpad is via
erf van de buren de straat bereiken). (Het is een goed, registergoed en vermogensrecht).
Vruchtgebruik: je mag van de vruchten van een ander genieten, je wordt niet de
eigenaar van de goederen maar wel van de vruchten.
Appartementsrecht: gebouw wordt opgedeeld in verschillende woningen
(splitsingsakte!). Alle bewoners zijn samen eigenaar van bijvoorbeeld de lift.
Natrekking: let op -> ook roerende zaken (h2).
Onroerende zaken: eigenaar grond is eigenaar van alles dat in of aan de grond vast zit.
Hoofdstuk 5 het verkrijgen van goederen
Algemene titel: je krijgt alle rechten en plichten
Erfopvolging: je erft iets
Boedelmening, 2 vermogens smelten
Fusie: 2 bedrijven vormen samen 1 bedrijf
, Bijzondere titel: je krijgt alleen hetgeen waarvoor je een overeenkomst hebt gesloten (alleen
een auto en niet de schulden).
Verjaring
Natrekking
Vinderschap
Schatvinding
Vermenging etc.
Eisen voor een geldige overdracht:
1. Geldige titel, waarom je iets overdraagt (koopovereenkomst)
2. Beschikkingsbevoegd, recht om een goed over te dragen
3. Levering, goed in iemands macht brengen
Levering korte hand: je hebt alles al dus je hoeft niks te leveren
Levering lange hand: de houder van een zaak voor de vervreemder wordt houder voor de
verkrijger
Registergoederen
Het moeten worden ingeschreven bij de notariële transportakte in openbare registers
Kadaster (Art. 3:89 BW)
Koopovereenkomst: verplichting om te betalen en te leveren.
Openbare registers klopt niet altijd, want je ziet niet altijd wie de eigenaar is
Vordering aan toonder: op papier dat je een voordering hebt (je koopt een kaartje
overhandigd hem om binnen te komen, zo zie je dat je hebt betaald)
Vordering op naam: de vordering staat op naam, je kan hem overdragen aan ander bedrijf
(cessie= overdracht).
Vordering aan order: op papier staat wie de schuldeiser is. Op de achterzijde staat wie de
nieuwe schuldeiser is (endossement), dus aan wie betaald moet worden.
Hoofdstuk 6 eigendom, bezit en houderschap
Eigendom het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben
Beperkingen van eigendom beperking door wetgeving en verbod op misbruik
bevoegdheid
Bezit je gedraagt je als eigenaar, je hebt macht over een zaak. Je wordt bezitter door
overdracht, inbezitneming, erfenis
Een bezitter heeft wel bepaalde rechten:
Bewijs: iemand die het bezit heeft van een zaak hoeft zijn recht niet te bewijzen.
Bescherming van bezit: de wet beschermt de bezitter. Hij heeft het recht om op te
treden tegen schending van zijn bezit. Hij kan via de rechter eisen dat de zaak bij hem
terugkomt
Verjaring: de bezitter van een roerende zaak niet-registergoed wordt door verjaring
eigenaar als hij drie jaar onafgebroken het bezit heeft gehad (3:33BW)
Houderschap gedraagt zich niet als eigenaar, wel macht over een zaak (huren, bruikleen)
Bezit te goeder trouw: gedragen als eigenaar en denken dit te zijn
Bezit te kwader trouw: gedragen als eigenaar, maar is het niet