Artikelen professionele opvoeders
Hoorcollege 1
Adshead, 1998 – Psychiatric staff as attachment figures. Understanding management
problems in psychiatric services in the light of attachment theory
Hechtingstheorie heeft zijn klinische/empirische waarde aangetoond. Ten eerste als theorie
die ethologie combineert met neurobiologie en individuele psychologie en ten tweede, zoals
een middel om empirisch hypothesen te onderzoeken op basis van psychodynamisch klinisch
werk. Het moet zorgen voor herkenning van de subjectiviteit van zowel professional als
patiënt en geweld of negatieve interacties moeten begrepen worden a.d.h.v. eerdere
ervaringen. Ook kunnen instellingen een hechtingsfiguur vormen vooral voor patiënten die dit
vroeger niet meegemaakt hebben. Daarnaast kan de GGZ wel falen bij het bieden van een
veilige basis. De omgeving kan een abnormaal hechtingspatroon stimuleren ipv juiste
aanbieden. Stap 1: bieden van een letterlijk veilige basis, kan affectieve beheersing en
angstmodulatie bieden. Patiënten die ‘gedwongen’ zijn, werkt vaak luisteren en praten voor
hechting. Veilige basis, hechtingstheorie, gedwongen zorg, empathie/luisteren
Verschueren, 2015 - Middle Childhood Teacher–Child Relationships: Insights From an
Attachment Perspective and Remaining Challenges
De hechtingstheorie benadrukt het belang van affectieve, dyadische relaties tussen
leerkrachten en individuele kinderen. Ook het belang van de leraar als veilige basis vanuit
waar kinderen de leeromgeving kunnen verkennen en daarnaast kan het onderzoekers
inspireren om ontwikkelingsaspecten van veilige haven aan te pakken; hoe signaleren oudere
kinderen hun behoefte aan leerkrachtondersteuning? Wat hebben ze nodig als ze ouder zijn?
Verder biedt de hechtingstheorie een theoretische en empirische basis voor hypothesen over
antecedenten en gevolgen van leraar-kind relatiekwaliteit, en verklarende mechanismen of
paden. We moeten verder onderzoeken of en onder welke voorwaarden de gevoeligheid van
de leraar blijft bestaan om het relationele functioneren van risicokinderen in de middelbare
schooljaren en mogelijke grenzen van deze beschermende effecten te bufferen.
Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat er verband is tussen sociale relaties op school en
de academische betrokkenheid en prestaties van kinderen. Zo kunnen er meer interventies
ingezet worden bij middelbare schoolkinderen. Er zijn meer complementaire conceptuele
kaders nodig. Interpersoonlijke theorie; belang interactie leraar/kind, motiverende modellen;
belang van aanvullende relatiedimensies, zoals structuur of autonomieondersteuning,
,ontwikkelingssystemen; uitgebreid model om meerdere antecedente factoren op niveaus te
bestuderen. Gehechtheidsrelatie, leerkracht, tijdelijke vervuller, oudere kind: meer veilige
basis dan haven – meer beschikbaarheid, partner meer dan affectieve band veiligheid
zoeken, mentale representaties, sensitiviteit laag in de gehele klas minder nabijheid kind
bij slechte kind/ouder hechting
Verschueren & Koomen, 2012 -Teacher–child relationships from an attachment perspective
Een leerkracht kan beschouwd worden als een figuur met veilige haven en basisfuncties, maar
dit is voor de meeste kinderen niet het geval.
Onderzoeken drie gebieden: overeenstemming tussen de relaties van kinderen met
leerkrachten en ouders, de modererende rol van leraar-kindrelaties voor de ontwikkeling van
risicokinderen en leraren opleiding vanuit een relationeel perspectief.
Er is veel onderzoek naar het belang van responsiviteit en sensitiviteit op de behoeften van het
kind. De mentale representatie van de relatie over een individueel kind is een bepalende factor
voor de kwaliteit van de relatie tussen leerling en leerkracht op de sensitiviteit/responsiviteit.
Een negatief hechtingspatroon heeft een negatieve invloed op de leerkracht/leerling relaties.
Geen hechtingsband, affectieve kwaliteit, sensitiviteit behoeften, gevolgen kwaliteit
leerkracht/leerling en mechanismen, ontwikkeling interventies
Hoorcollege 2
Hamre, Pianta, Downer & DeCoster, 2013 - TEACHING THROUGH INTERACTIONS
Testing a Developmental Framework of Teacher Effectiveness in over 4,000 Classrooms
Men wil graag de ‘zwarte doos’ uitpakken, wat doen de docenten dagelijks dat bijdraagt aan
de ontwikkeling van academische en sociale competenties door studenten?
Raamwerk voor lesgeven Charlotte Danielson: vier domeinen van effectief lesgeven: planning
en voorbereiding, professionele verantwoordelijkheden en klasomgeving en instructie.
Het kader van Teaching through interactions heeft onderzoeken uitgevoerd. Dit model
suggereert dat op verschillende niveaus interacties plaatsvinden. Ze zijn onderverdeeld onder
drie domeinen; emotionele ondersteuning, klassikale organisatie en instructieondersteuning.
Leraren die relatief lage resultaten op klassenmanagement en organisatie haalden, lieten
verbeterde resultaten zien, vooral in de eerste twee jaar nadat ze leerkracht waren.
Aanvankelijke toenames van emotionele ondersteuning, werden weer afnames. Dit kan
komen door stress en eisen aan beginnende leerkrachten waarbij het weerspiegelt. Ook de
, persoonlijke eigenschappen en ervaringen van de leerkracht beïnvloed de ontwikkeling van
onderwijsvaardigheden en de manieren waarop relaties ontstaan, door contextuele factoren.
Vooral effectiviteit van instructiedomein wordt aangetast bij jonge kinderen. Er wordt weinig
aandacht besteed aan emotionele ontwikkeling op de PABO, terwijl dit het meest verband
houdt met de psychologische kenmerken van de leerkrachten.
Emotionele ondersteuning bevordert sociale ontwikkeling
Klassenmanagement en organisatie bevorderen positief gedrag en aandacht
Educatief/instructie ondersteuning bevordert het leren
Interacties tussen leerkracht/leerling behoort tot de belangrijkste aspecten van onderwijs
Interacties motor voor leren, CLASS instructiekwaliteit, klasorganisatie, emotionele
ondersteuning, attachementtheorie meer verkennen, volwassene is er, SDT meeste
motivatie bij autonomie en competentie en positief gerelateerd aan anderen bevorderen.
Schunk, Meece, Pintrich, - Teacher and Classroom Influences (zie samenvattingen)
Instructie oefeningen, plannen en keuzes maken, groepjes, effectief onderwijs, modelen,
organisatie leeromgeving/klaslokaal, dimensionaliteit, proactief, reactief, desist (wangedrag
stoppen), clarity (verklaren en naam noemen), firmness (ik meen het), roughness (boos),
withitness, overlapping (geen jerkiness of slowdowns), feedback performance
(nauwkeurigheid werk, correctie), motivational (voortgang, competentie), attributional
(prestatie met attributies) of strategy (informatie strategie toepassen), beloning
zelfeffectiviteit, leiderschap (autoritair, laissez-faire, democratisch), self-efficacy leraar
Hoorcollege 3
Serdiouk, Bery & Gest, 2016 - Teacher-child relationships and friendships and peer
victimization across the school year
Relaties tussen leraar en kind en vriendschappen worden op unieke wijze geassocieerd met
het niveau van kinderen van slachtofferschap in de loop van de tijd. Kinderen die positievere
relaties tussen leraren/leerling aangaven, rapporteerden lagere niveaus van slachtofferschap,
dit veranderde niet in tijd. Ook werden kinderen met veel vrienden, ongeacht tijd minder vaak
slachtoffer. Binnen personen waren toenames in kwaliteit van relatie in de vroege herfst
geassocieerd met gelijktijdige toenames in slachtofferschap.
Beschermende factor: vriendschap; wederzijdse affectie en gelijkwaardige interacties.
In de loop van de tijd werden vriendschappen negatief geassocieerd met peer victimization,
vooral in 3e en 5e groep, omdat vriendschappen later belangrijker worden.