Taaltoets p3
schrijfdelicten Jantien Dhont
Spelling
Tegenwoordige tijd van de persoonsvorm (SW1)
Persoonsvorm vinden? zet de zin in een andere tijd
ik loop goed -> ik liep goed -> pv = loop aangezien loop veranderd
Ik-vorm
Wanneer de ik vorm?
Ik staat vóór de persoonsvorm
ik loop daar
Je/jij staat achter de persoonsvorm EN ze zijn door elkaar vervangbaar
word je een kampioen? Vervangbaar door -> word jij een kampioen?
dus: wordt je broer grijs, aangezien -> word jij broer grijs niet klopt
Wanneer er sprake is van een bevel
meld je!
Ik-vorm vinden?
Hele werkwoord – en
Ik vind -> vinden
ik pleit -> pleiten De stam
let op bij!!
ik leef -> leven
Hij-vorm
stam + t
hij loopt
jij versiert
Henk vindt
Isa leeft
,verleden tijd van de persoonsvorm (SW2)
Sterke werkwoorden
Er treeft klankverandering op
-> geen regels voor
ik koop = ik kocht
ik strijd = ik streed
Zwakke werkwoorden
Enkelvoud = stam + te/de
meervoud = stam + ten/den
Wanneer t en wanneer d?
Stap 1:
hele werkwoord – en (=stam)
Stap 2:
zit de laatste letter in ’t ex kofschip
JA NEE
te(n) de(n)
versieren = versier
eindigt op -> r -> zit NIET ’t ex kofschip
= versierde
voltooid deelwoord (SW3)
Stel jezelf de Eindigt de stam op Eindigt de stam NIET Is het een bijvoeglijk
vraag: ’t ex kofschip? op naamwoord?
‘t ex kofschip?
Regel: Ik-vorm + te(n) Ik vorm + de(n) Zo kort mogelijk !
voorbeeld WachTen antwoorden de gemelde brief
= ik heb gewacht = ik heb geantwoord de uitgeputte speler
Uitzondering
eindigt het voltooid dw op ‘en’?
dan de bijvoeglijk nw ook
is geboden -> de geboden prijs
, Engelse werkwoorden (SW4)
De nadruk ligt op wat je hoort en dan ’t ex kofschip toepassen
Delete -> hoort gedeliet -> t zit in ’t ex kofschip
= dus gedeletet
getimed -> hoort timen -> m zit NIET in ’t ex kofschip
= dus getimed
let op !! sommige buitenlandse woorden zijn volledig ingeburgerd
ik douch -> niet ik douche
hij scoort niet hij scoret
Weetwoorden (SN1)
Geen regels voor ☹
moet je gewoon weten
Vreemde en bastaard woorden
Bijv. accijns, carrière, commissaris, racisme, enigszins, faillissement, autovoorruit, executie,
interessant, dichtstbijzijnde, apetrots, barbecueën, vaccinatie, onmiddellijk
ei-ij
ezelsbruggetje
sterkte werkwoorden = lange ij
zwakke werkwoorden = korte ei
Bereiden (klaarmaken) berijden (rijden op)
leiden (aanvoeren) lijden (ondergaan)
uitweiden (over iets) uitwijden (wijder maken)
steil (sterk hellend) stijl (manier)
neigen (overhellen) nijgen (buiging)
weiden (grazen) wijden (wijden aan)
au, ou, c, k
bijv. actueel, icoon, sekte, elektriciteit, classificatie, consequent, konvooi
staande uitdrukkingen met oude naamvalsuitgangen
bijv. bij dezen, tevoren, teneinde, ten tijde van, te allen tijde, ten alle tijden van, indertijd, in
koelen bloede, ter ere van, met voorbedachten rade, tezamen