Humboldt VWO 2 Hoofdstuk 2 Actieve Aarde
§ 2.1 bewegende platen
Atlant Oceaan wordt elk jaar groter. Europa en Noord Amerika komen steeds verder
uit elkaar te liggen – ooit zaten ze aan elkaar.
langzaam verschuiven continenten: gevolg: aardbevingen/vulkaanuitbarsting.
Van Buiten naar Binnen:
Aardkorst: 10-40 km dik, vaste grond en stenen (contin korst: dik 50 km)licht
gesteente: graniet. (oceanische korst: onder oceaan - dik 7 km) zwaar gesteente basalt
Mantel : heet gesteente, magnesium/ijzer, bovenste deel: magma
stroomt het boven aardkorst:lava
Kern : 3000 km onder aardkorst, ijzeren kogel (heet)
lithosfeer: harde vaste buitenlaag, daaronder astenosfeer
Drijvende continenten:
Duitse geoloog Alfred Wegener (1880-1930) zag dat aarde in beweging is. Cont.
pasten vroeger in elkaar en ook fossielen (mesosaurus) in 2 werelddelen gevonden
Ook verwante sedimenten op verschillende continenten ondersteunen theorie
Conclusie: vroeger 1 oerplaat – noemde hij Pangea
Platentektoniek: delen (platen) van de Pangea zijn uit elkaar gedreven
Wegener kon niet uitleggen welke krachten beweging veroorzaakte. na zijn dood:
Convectiestroom: warmte in aardkern zet magma in mantel uit
– magma wordt lichter en stijgt op – stoot op aardkorst en stroomt opzij;
als een soort lopende band waar platen op drijven. 2 platen uit elkaar –
magma komt boven – stolt en vormt nieuwe aardkorst, op andere plekken verdwijnt aardkorst.
§ 2.2 plaatranden
IJsland ligt op grens Amerikaans en Euraziatische plaat – elk jaar cm’s IJsland bij. Ijsland ligt op de
midoceanische rug; de langste bergketen ter wereld midden in de atl oceaan (divergent)
Op de grens van 2 platen zijn 3 soorten bewegingen mogelijk
- convergente – naar elkaar
- divergente - van elkaar
- transforme- langs elkaar
Plaat 2
Plaat 1 Plaat 2 Plaat 1 Plaat 2 Plaat 1
Convergente beweging Divergente beweging Transforme beweging
Bergen/aardbevingen Nieuwe aardkorst/vulkanen Aardbevingen
Himalaya IJsland Italié
Platen bewegen langzaam maar met veel kracht; gevolg aardbevingen – vooral bij conv en transform
Conv – duwen tegen elkaar en schuiven verder
Transform: grillige platen schuren met wrijving tegen elkaar, hangen, druk opbouwen en schuiven
verder: gebeurt in Hypocenter (in aardkost)- Epicentrum is plek aardopp boven schok
Kracht aardbeving wordt uitgedrukt met schaal van Richter (1-12; elke punt 10x zo zwaar)
Divergent : komt aardkost bij
Convergentie: verdwijnt aardkorst – 2 zware platen botsen:
plooiingsgebergte ontstaan – gesteente kan maar 1 kant op
(vb: himalaya- india botst op azie)).
Convergentie kan ook ontstaan door lichte plaat vs zware plaat.
1
,§ 2.3 subductie en vulkanisme
Oceanische platen: tektonische platen bedekt met oceaan – zwaarder dan
continentale platen (land)
1. Transform/transversaal – langs elkaar – vaak op bodem oceaan tussen
2 oceanische platen
2. Divergent (van elkaar af vaak oceanisch – nieuwe korst, mid
oceanische rug)
3. Convergent – platen bewegen naar elkaar toe
A oceanisch/continentaal – oceanisch (zwaarder) schuift onder
continentale plaat – vulkanen die ontstaan zijn vaak stratovulkanen = subductie-
trog/kloof voor kust. Door subductie gas en magma stijgt op- druk zo groot:
vulkaanuitbarsting
B 2 oceanische platen- oudste/zwaarste onder – ontstaan een diepzeetrog en vulkanen –
strato-vulkanen vormen een eilandenboog
C 2 continentale platen- ontstaat extra dikke korst gebergteketen (plooiingsgebergte)
vulkanen
Explosief vulkanisme; vulkaanuitbarsting door subductie :stratovulkaan
Pyroklastica: hoge druk stoot lava stenen as in lucht
- kegelvulkanen/ stratovulkanen- afwisselende lagen (strata) taai,
moeilijk stromend lava en pyroklastisch
materiaal, stof, hete vaak giftige gassen-
explosief, steile wanden/vulkaankegel
- schildvulkanen; opgebouwd uit laagjes basalt- vloeit makkelijk-
vormen flauwe hellingen- vaak bij mid-
oceanische ruggen en bij hot spots (divergente
beweging – magma langzamer en verder,
vulkaan minder steil – effusief vulkanisme) Effusio=uitstromen (oostafrika,
ijsland/hawai)
Lava en vallende stenen zijn gevaarlijk, ook de pyroklastische gloedwolken die door hun eigen gewicht in
kunnen storten. Een razendsnelle, moordend hete lawine van lava, rotsen, as en gas. Dan is er ook nog
Lahar: modderstroom die alle brokstukken op zijn weg mee naar beneden neemt (Vb armero, colombia
in 1985)
§ 2.4 kaarten vergelijken
Vaak verband tussen kaart vulkanen en kaart platentektoniek stappenplan kaartonderzoek
bijna alle vulkanen op plaatgrens. Zoeken in de atlas:
Inhoudsopgave
overzichtskaarten/bladwijzers (achterin atlas)
register topografische namen – achterin (naam of
plaats)
trefwoordenregister- achter topograf. – over bepaald
thema – vulkanen/aardbeving
§ 2.5 vreemde vulkanen
Hawai ligt op zgn hotspot - 2 actiefste vulkanen ter wereld – vreemd want ligt op pacifische plaat: geen
subductie of divergentie zone in buurt. Wetenschappers denken dat in de mantel een bron van magma
lekt in aardkorst en zo ontstaat vulkaan. Steeds meer vulkanen omdat
pac. plaat t.o.v. hotspot verschuift. Actief zijn vulkanen in verbinding met hotspot.
Hawai groeit aan met lava – oude eilanden in n. westen verdwijnen door in water.
2
, Actieve vulkanen liggen op Big island:
- Kilauea (1247)- spuugt sinds 1983 continu lava (grote krater caldera erop)
- Mauna Loa (4170) – elke 20 jaar uitbarsting
Mauna Kea: slapende vulkaan – vanaf bodem hoogste berg ter wereld ( 10203)
Fumarolen: gassen en dampen komen uit scheuren: water verhit en
zoekt weg naar buiten – vaak met zwavel (stinkt naar rotte eieren – groene kleur)
Aardbevingen en Tsunami’s
Veel aardbevingen – bijv door verschuiving magma , zware komen door ligging op zwakke plek op
aardkorst- door aardbevingen kunnen Tsunami’s ontstaan. Hebben speciale waarschuwingssystemen.
§ 2.6 stenen herkennen
• Sedimentair gesteente: gemaakt van materialen die zijn afgesleten door wind, water, ijs (vb:
zandsteen/kalksteen/veen, bijv langs rivier)
• Stollingsgesteente: ontstaan door hard worden gestold gesteente (vb: graniet, vulkanisch
gesteente of uitvloeiingsgesteente – magma/magma onder grond is dieptegesteente)
• Metamorf gesteente: diep in aarde gemaakt, door hitte, krachten of druk worden bestaande
gesteentes veranderd (bijv kalksteen in marmer) duurt vaak miljoenen jaren
§ 2.7 Energie uit de aarde
Veel energie, soms aan oppervlakte, soms diep boren: aardwarmte: een bijna onuitputtelijke bron van
energie – goedkoper en geen uitstoot van broeikasgassen. Sauna/welness; komt van thermen, griekse
thermos (warmte). In de 14e eeuw al stadsverwarming in Frankrijk door aardwarmte. Lardarel (italie)
paste in 19e eeuw als 1e aardwarmte toe op industriële schaal. Na zijn dood aardwarmtecentrale –
produceert nog 10% van alle geothermische energie op wereld.
Oorsprong: helft is restant uit ontstaanstijd (hitte opgesloten, buitenkant koelde af, door uranium en
thorium blijft aardkern warm). Radioactief verval van deze elementen zorgt voor andere helft
aardwarmte. Hoe dieper in de aarde, hoe warmer.
Geothermische gradient: temp stijging per km.
Nederland is een laagenthalpiegebied (enthalpie=temp). In nederland nog niet rendabel
Ijsland is hoogenthalpie. Ijsland is geothermie belangrijkste energiebron (koud water uit buizen
verwarmen ze met water uit bronnen, rechtstreeks kan niet ivm mineralen) of via stoom die turbines
aandrijven. Om aardwarmte te kunnen winnen is het van belang dat ondergrond warmtedoorlatend is
(45 gradenhuizen verwarmen, 120 graden elektriciteit opwekken)
3