Hoorcolleges Neuro- en Revalidatiepsychologie
Hoorcollege 1
gedrag , cognitie en emotie → neuroreva
doelen:
- theorievorming relatie brein en gedrag
- ontwikkelen en afnemen van neuropsychologische test (diagnose)
- behandeling cognitieve , emotionele , sociale gevolgen
hersenletsel, kanker, trauma’s, focus op NAH
revalidanten worden begeleid, psychologische factoren invloed op revalidatietraject.
revalidatie psychologie is geen specialisme van psychologie maar van de revalidatiezorg net
als andere onderdelen van biopsychosociaal denkkader.
neuroreva vooral gericht op abrupte gebeurtenissen (denk aan functieverlies) en minder op
degeneratieve aandoeningen.
artikel 1 : .van cranenburgh
sheet 10
vooral de patiënten met subcortical CVA vaak langs het traject van de corticospinale banen
gebied met verhoogd risico op ischemie (gevoelig voor gebrek aan zuurstof). kan leiden tot
motorische en sensorische beschadigingen.
kleine beschadigingen aan basale ganglia kan al grote gevolgen hebben.
artherosclerotisch → afsluiting bloedvat
trombo embolisch → bloedvat
= cva
bloeding = bloedvat gaat kapot en bloed loopt de hersenen in (gescheurde slagader,
consequenties erger met vaak dood tot gevolg)
prefontale gebieden door de arteria cerebri anterior (aca)
arteria cerebri media = middelste, parietal en temporal
arteria cerenbri posterior = occipital.
problemen cva:
- aandacht volhouden
- richten van aandacht
- verwerken info
- geheugenproblemen
en psychologische depressie en angststoornissen
depressie na een cva kan direct ontstaan (in acute fase) en daarna verminderen of
andersom, later pas zichtbaar worden .
,kan ook depressie symptomen zonder vol klinisch beeld.
depressie gaat vaak samen met angststoornissen.
- iets is gebeurd en men is bang dat er weer wat ernstigs gaat gebeuren
- moeilijk om te ontspannen
- gezondheidsangst → gevolgen cva inzien en onzeker worden van de eigen
gezondheid.
relatie tussen neuropsychologische en psychologische stoornissen.
➢ subjectieve maten : beleving, ervaring van cognitieve problemen van patiënten zelf.
➢ objectieve maten
alleen objectieve maten van cognitieve stoornis, je hebt geen idee hoe de patiënt de
consequenties ervaart.
kan aangeven dat er gebrek is aan ziekte inzicht.
patiënt kan cognitieve problemen onderschatten
artikel BYRNE : correleren objectieve en subjectieve maten met angst en depressie.
- subjectieve maten gerelateerd met de mate van angst en depressie, hoe hoger de
angst en depressie hoe hoger de cognitieve klachten
- geen relatie tussen objectieve klachten en angst en depressie.
er is geen causale relatie : relatie tussen cognitie en psychologische stoornissen kan 2
kanten op gaan
symptoomperceptie hypothese : emotionele factoren beïnvloeden de perceptie van de
cognitive klacht.
- iemand met een depressie kan sneller kleine problemen overschatten
alternatieve hypothese : kan ook andersom: de ervaring van cognitieve symptomen
veroorzaakt psychologische spanning , kunnen angstig worden
- angst is de reactie op stoornis
zie conclusie sheet 32
wel subjectieve klachten maar geen objectieve klachten, aandacht eerst naar de
psychologische problemen/ ervaring , het heeft geen zin om de cognitieve klachten te
behandelen omdat ze cognitief zijn.
allebei de objectieve en subjectieve lichamelijk en/ of cognitieve stoornissen zijn
van belang → inschatting van de mate van ziekte inzicht.
behandeling is minder effectief als er een laag ziekte inzicht is. hij zal geen motivatie hebben
om te revalideren
- 1e stap voor revalidatie is om te zorgen dat de patiënt aan revalidatie proces begint
met een juist ziekte inzicht.
,psychologische stoornis te behandelen en dan kan of de subjectieve klachten verminderen
ARTIKEL BYRNE
MRI is een manier voor objectieve cognitieve metingen
vaak door tijd te kort worden ook subjectieve metingen uitgevoerd om de cognitieve
stoornissen te screen en het aanpassen van de behandelingen
komt vaak voor dat men via subjectieve meting cognitieve problemen melden , terwijl er
objectief geen cognitieve stoornis wordt aangetoond.
bij mild THL → vaak een overschatte cognitieve symptomen te melden tov matig
tot ernstig (dit is meer consistent met objectieve meting)
ook bij PTSS hogere mate van subjectief gemeten
psychologische factoren spelen mede een rol in het niveau van subjectieve stoornis meting
veel cognitieve symptomen worden door andere factoren verklaard dan het letsel zelf
angst is de belangrijkste factor die de subjectieve meting voorspelt
geen significante relatie tyssen subjectief en objectieve neuropsychologische beoordeling.
Het onderzoeken van potentiële psychologische factoren die een invloedrijke rol spelen in
SCI kan clinici helpen om een bredere kennis en begrip te bieden om de onderliggende
processen aan te pakken die hoge SCI bemiddelen in afwezigheid van OCI
Identificatie van deze sleutelfactoren kan gunstig zijn in zowel de screening- als
revalidatiefase van de zorg voor een patiënt. Als bijvoorbeeld angst een belangrijke rol
speelt in SCI, kunnen clinici werken binnen een meer bewezen psychologisch paradigma
(bijvoorbeeld CBT) om angst te verminderen, wat op zijn beurt SCI kan verminderen, in
tegenstelling tot het gebruik van cognitieve revalidatiestrategieën in eerste instantie.
doel studie: Het doel van de huidige studie is om de mogelijke discrepantie tussen SCI en
OCI te onderzoeken en om te bepalen welke psychologische factoren een rol spelen bij SCI.
objectieve meting : 5 cognitieve domeinen: onmiddellijk geheugen, visuospatiaal /
constructief, taal, aandacht en vertraagd geheugen.
subjectieve meting: 25 items vragenlijst voor cognitief functioneren
- angst en depressie schaalmeting HADS (hospital angst en depression)
- gezondheidsangst , HAI (en ook in relatie tot de subjectieve beoordeling)
geen sign verschil tussen THL en cva in cognitieve stoornissen en psychologische factoren
Hypotheses:
H0: Er is geen significante correlatie tussen OCI en SCI. (klopt)
H1: Niveaus van angst zullen positief worden gecorreleerd met SCI. (klopt), grotere
correlatie met SCI dan depressie met SCI, een grotere rol bij SCI
H2: Niveaus van depressie zullen positief worden gecorreleerd met SCI.(klopt)
H3: Levels of Health Angst zal positief worden gecorreleerd met SCI. (klopt niet)
, de symptoomperceptie hypothese: hoog negatief effect gevoeliger voor subjectief ongemak
behandelen hiervan zorgt voor een verlaging van SCI
gebrek aan bewustzijn cognitieve stoornis is prominenter dan aan lichamelijke stoornis.
conclusie: Artsen kunnen ook psychologische interventies beschouwen als de primaire
revalidatiestrategie om een negatief effect aan te pakken bij mensen die een hoge SCI
rapporteren in afwezigheid van een objectieve beperking, in plaats van cognitieve
revalidatie-interventies.
Hoorcollege 2
Fahrenhorst
het besef dat dingen onomkeerbaar veranderd zijn kan heftige gevoelens van
wanhoop, boosheid en verdriet - angst oproepen → professionele hulp
- mindere behandelmotivatie
vaak gaat het over accepteren van de nieuwe situatie van hersenletsel → geen
volledig herstel meer, slecht een beetje functie herstel. onomkeerbaar letsel.
besef moet landen bij de patiënt, bij beladen met berusting, verzoening, opgeven met de
situatie. het is niet er niks meer aandoen, maar het is meer erkenning met de nieuwe
realiteit. welke gevolgen heeft hersenletsel voor mij?
aanpassingen naar de nieuwe situatie waarin nieuwe stappen worden gezet, er wordt
gestreefd naar een nieuw evenwicht naar wat men nog kan en wil doen.
extra complicaties bij HL:
- geheugenverlies (geen herinnering aan CVA), vaak in tegenstelling tot andere letsels
dat je op kan lopen. je weet niet waarin je beland bent. amnesie kan tijdelijk maar
ook permanent zijn
- stressreactie , kan door een HL extra heftig zijn (bv verlies controle prefrontale cortex
die normaal dit remt)
- stress intolerantie (verminderde cognitieve vaardigheden, uitdagingen en stressoren
kon je normaal aan maar nu gaat het minder)
mij overkomt dit niet → HL → is er nog gevaar?
- het vertrouwen in de gezondheid / lichaam heeft een deuk gekregen, je wordt alerter,
durven veel dingen niet meer. impact op het leven.
De eerste schok: gevaar en veiligheid
➢ de primaire evaluatie : is er nog gevaar? vluchten , bevriezen, vechten, verhoogde
waakzaamheid en stress. stresshormomen komen vrij om het lichaam voor te
bereiden op handelingen.
- amygdala (invloed op hypothalamus en hypofyse)
➢ de secundaire evaluatie : kan men de nieuwe situatie hanteren? cortex inschakelen,
benutten handelingsmogelijkheden , kan je de nieuwe situatie hanteren en wat kan ik
er zelf aan doen? overlevingsdrang . emoties komen vaak later!!