NAF Grote hersenen, kleine hersenen en de gezichtsbaan
1. De functionele hersenschorsgebieden lokaliseren en hun functie beschrijven.
o Hersenstam verbinding tussen de grote hersenen, kleine hersenen en het
ruggenmerg, loopt de schedel binnen via foramen magnum en bestaat uit drie delen.
1. Medulla oblongata overgangsgebied van het ruggenmerg naar de hersenen,
bevatten kernen van ademhaling, hartslag, slikken, vasoconstrictie, waken/slapen
en er kruisen sensorische en motorische zenuwbanen van armen en benen.
2. De pons contact tussen kleine en grote hersenen, prikkels van het
evenwicht- en gehoorgang, voorste gedeelte is belangrijk voor het sturen
van sensorische informatie naar de grote hersenen over beweging en het
3
achterste gedeelte helpt bij ademhaling, smaak en slaap. 2
3. Mesencephalon functie van visuele en auditieve reflexen, 1
pupilverwijding en gehoor.
o Tectum / vierheuvelplaat (groen) twee colliculi superiores verbinding met
ganglioncellen uit de retina, onderste deel van de thalamus en de gebieden die de
oogspieren aansturen worden door het tectum gevoed. Twee colliculi inferiores,
deze cellen zijn verantwoordelijk voor de doorschakeling van auditieve informatie
o Cerebellum coördineren en perfectioneren van houding, balans, leren en
perfectioneren. Functie is indirect; in de gaten houden of doel van beweging
bereikt wordt en aanpassen van beweging.
o Diencephalon neurohypofyse is een belangrijke klier die hormonen aanmaakt en
vervolgens andere hormonale klieren remt. Epifyse (pijnappelklier) een
endocriene klier produceert melatonine dat voor het dag/nacht ritme zorgt.
1. Thalamus schakelstation tussen het ruggenmerg en grote hersenen, zorgt
ervoor dat niet alle prikkels worden doorgegeven.
2. Hypothalamus schakelstation tussen zenuwstelsel en hormoonstelsel en
stuurt de hypofyse aan. (Honger, dorst hormoonhuishouding)
o Thalamus zorgt voor selectie van prikkels van afferente informatie;
hersenzenuwen (gehoor, gevoel, gezichtsveld), formatio reticularis (bewustzijn),
ruggenmerg (motoriek en gevoel), limbisch systeem (emotie, gedrag, geheugen).
o Basale kernen/basale ganglia liggen om de thalamus heen, betrokken bij het
controleren van beweging en bij motivatie en beloning.
1. Nucleus caudatus
2. Globus pallidus
3. Putamen
4. Substantia nigra
o Cerebrum ‘grote hersenen’, telencephalon, verwerking van impulsen
afkomstig van sensorische zenuwcellen. Plek waar de cognitieve en
emotionele processen plaatsvinden; Logisch redeneren, planning,
geheugen en emotie
, o Corpus callosum ‘hard lichaam’, 200 miljoen axonen die de rechter- en
linkerhersenhelft met elkaar verbinden, bestaat uit commissurale vezels.
1. Associatieve vezels gebieden binnen 1 hemisfeer met elkaar verbonden zijn
2. Projectievezels verbinden lagere hersendelen met de cerebrale cortex
3. Commissurale vezels zenuwvezels van de ene naar de andere hemisfeer.
o Frontaalkwab betrokken bij executieve (hoge) functies; planning,
organiseren, geheugen, impulscontrole, oplossen van problemen, selectieve
aandacht, besluitvorming, beheersen van het gedrag en de emoties.
Gebied van Broca; is betrokken bij het uitvoeren van spraak.
o Pariëtaal kwab sensorische informatie van verschillende delen van het lichaam
wordt hier bijeengebracht, de kwabben spelen een rol bij ruimtelijk denken.
o Temporale kwab Is betrokken bij; geheugen, leren, gehoor en doorgang van
visuele banen.
Gebied van Wernicke; belangrijk om taal te begrijpen
o Occipitaalkwab verwerken van visuele informatie, bevat primaire en secundaire
visuele schors, deze informatie gaat naar de pariëtale en temporale kwab;
1. Ventral stream naar temporale kwab ‘wat wordt er gezien?’
2. Dorsal stream naar pariëtele kwab ‘waar is iets wat we zien?’
o Primaire motorische en somatosensorische cortex
1. Primair somatosensorische cortex uitgebreid primair gevoelscentrum, waar
het huidgevoel (sensoriek) binnenkomt.
2. Primair motorcortex geeft opdracht voor relatief eenvoudige bewegingen.
2. De witte stof indelen in commissuurvezels, projectievezels en associatievezels
o Witte stof bestaat uit uitlopers van neuronen die informatie van en naar
de cortex transporteren en die georganiseerd zijn in vezelbanen.
o Associatievezels verbinden verschillende delen van de cortex binnen
dezelfde hemisfeer.
o Commissuurvezels verbinden twee verschillende hersenhemisferen, grootste is
de; corpus callosum
o Projectievezels (‘tractus corticospinalis’) verzorgen de verbindingen tussen de
hersenstam en de cortex.
3. De basale kernen indelen en hun functie beschrijven.
De kernen maken deel uit van het extrapiramidale systeem en staan in voor de controle
van bewegingen, lichaamshouding en bepaalde cognitieve functies. Extrapiramidale
systeem zijn alle hersendelen buiten de piramidebaan. (motorisch hersenschors)
o Nucleus caudatus regulatie motorische processen, leren, herinneren & beloningssysteem.
o Globus pallidus reguleren van vrijwillige bewegingen
o Putamen regulatie van beweging en het beïnvloeden van meerdere soorten leren.
o Substantia nugria CS, starten van bewegingen, leren en verslaving.
, 4. Het ventrikelsysteem beschrijven.
Onderling verbonden holtes die zich in de hersenen bevinden, in de ventrikels
zithersenvocht (cerebrospinale vloeistof, liquor, zenuwvocht, ruggenmergsvocht).
Het hersenvloeistof dient als stootkussen voor de hersenen en ruggenmerg, ook
voedt het de zenuwcellen en voert afvalstoffen van de zenuwcellen af en helpt de
temperatuur te regelen.
5. Het visuele systeem beschrijven.
‘Informatie slim coderen in de retina en selectief informatie achterlaten’
Retina bevat 127 miljoen receptoren verstuurt informatie via 1 miljoen vezels
van de nervus opticus verstuurt informatie naar 500 miljoen cellen van de cortex.
1. Licht valt op de staafjes die zorgen voor inhibitie, ze geven neurotransmitters
af die remmen (-) bij de bipolaire cel.
2. Licht valt op de staafjes die zorgen voor excitatie, ze geven neurotransmitters
af die stimuleren (+) bij de bipolaire cel.
3. Licht valt op beide velden, waardoor neurotransmitters remmen en
stimuleren bij de bipolaire cel (zwak signaal).
Dikke vezels Hebben snelle actiepotentialen, er passen minder in de n. opticus
Magno banen (100.000 vezels in opticus)
Dunne vezels Passen veel in de n. opticus, trage actiepotentialen.
Parvo banen (900.00 vezels in opticus)
6. Verschillende typen gezichtsvelddefecten lokaliseren.
o Hoe meer de beschadiging posterior zit, hoe meer het visuele effect voor de twee
gezichtsvelden gelijk is.
o Een beschadiging in het chiasma geeft een tunnel visie
o Wanneer de beschadiging helemaal achteraan het visuele pathway blijft de
macula gespaard.
7. Beschrijven welk effect aandoeningen in cerebellum, diencephalon of telencephalon
hebben op het visuele systeem.
o Cerebellum bewegingen worden veel minder gecoördineerd (dronken).
- Ipsilateraal ataxie, onregelmatig en onhandig bewegen van de ledematen.
- Dysarthrie, verworven spraak- stoornis als gevolg van hersenletsel
- Gaze evoked nystagmus, de nystagmus blijft aanwezig bij de blikrichting
o Diencephalon reukzintuigen projecteren op de cortex, thalamus filtert
informatie voordat het naar de cortex toe gaat en het evenwichtszintuig.