1. De retributieve straftheorieën (absolute vergeldingstheorie):
Bij de absolute theorie worden de grondslag van en de rechtvaardiging voor het straffen niet zozeer
gezocht in het veronderstelde toekomstige effect daarvan, maar in het vergelden van schuld. Er
wordt bij deze theorie gestraft omdat er misdaan is. Een representant van een zuiver absolute
theorie is Immanuel Kant.
In het strafbare feit zelf ligt datgene wat strafoplegging eist en rechtvaardigt. De straf als repressieve
reactie op begaan onrecht is een doel in zich.
Er wordt gestraft omdat iemand een misdaad heeft gepleegd. Er is een norm overtreding geweest.
Dat is de rechtvaardiging (grondslag) van de straf. De straf richt zich op het verleden. Het misdrijf is
in het verleden begaan. De straf moet afgestemd worden op de ernst van het misdrijf in de zin van
proportionaliteit aan de daad.
Kortom: rechtvaardiging en doel van de straf zijn ondergeschikt aan de vergelding. Deze straf theorie
kan geplaatst worden in de tijd van de verlichting. Typerend voor de klassieke richting – homo
economicus. Nadeel van de straf moet groter zijn dan het voordeel van het delict plegen. Rationele
grondslag voor de straf. Is een product van de verlichting en is een tegenbeweging van hele wrede
straffen.
Immanuel Kant: categorisch imperatief. Er dient altijd vergolden te worden. Er moet worden gestraft,
zelfs als morgen de wereld vergaat, moet toch vandaag de schuldige gehangen worden.
Hier kan de mens zelf een afweging maken.
2. De relatieve theorieën (doel theorieën): na te streven doel en het nut van de straf staat centraal.
De grondslag van de rechtvaardiging voor het straffen wordt gezocht in het te verwachten
toekomstig effect daarvan. Dit klassieke denken over straffen is gebaseerd op het uitgangspunt dat
een straf een middel kan zijn tot beïnvloeding van het gedrag van de burger. De mens maakt een
rationele afweging tussen de voordelen die een strafbaar feit oplevert en het nadeel dat voortvloeit
uit de bestraffing.
Welk nut heeft de straf. Volgens deze theorie is het doel preventie, generale
(samenleving/algemeen) en speciale preventie (individu – hier speelt individuele afschrikking een
rol). De rechtvaardiging wordt bepaald door het doel van de straf. Rond dezelfde tijd als de klassieke
oudheid. Rond 1900 de invloed van de moderne richting. De invloed om de maatschappij te
beschermen tegen gevaarlijke personen.
Heersend mensbeeld: wetenschappelijke benadering; waarom de dader een daad pleegt en daarom
beter worden afgestemd op de persoon van de dader.
Verschil absoluut = hier kijken naar de toekomst bij absoluut naar het verleden.
3. Verenigingstheorieën: Laat zich leiden door sociale vergelding.
In deze theorie wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen de rechtsgrond enerzijds en het doel
van het strafrecht anderzijds. De vergelding vorm in deze gemengde gedachte de grondslag van de
straf, dat wil zeggen: de rechtvaardiging daarvan.
Het is een mix van theorieën. Je moet met een doel straffen, maar vergelding mag wel meespelen. In
,de eerste plaats wordt er gestraft om te vergelden, maar de soort straf en de zwaarte daar spelen
utilistische overwegingen een rol. Ondergrens is een soort van minimale voorwaarden. Straffen is
vergelding en die moet proportioneel zijn.
Deze is thans de heersende strafrechtstheorie, na de tweede wereldoorlog.
Of er gestraft moet worden: vergelding, hoe er gestraft moet worden utilistische. Het doel generale
preventie of herstel.
Het heersend mensbeeld: meer gericht op de relatieve theorie, meer oog voor de dader.
Knigge: ‘vergelding is het wezen van de straf’ In de vereningstheorie wordt een onderscheid
gemaakt tussen enerzijds de grondslag (of rechtvaardiging) van de straf en anderszijds het doel van
de straf. De grondslag van de straf (rechtvaardiging van de straf) is vergelding. Vergelding wordt ook
wel ‘het wezen de straf’ genoemd (Willem Pompe). Vergelding is geen doel van de straf, maar een
kenmerk daarvan (Knigge). Straffen is kortom vergelden. Als eenmaal de concrete
vergeldingsmaatstaf is vastgesteld, dan zullen het de specifieke strafdoelen zijn die binnen de
gegeven sanctieruimte tot het uiteindelijke straftoemetingsresultaat leiden, waaronder algemene- en
speciale preventie en herstel.
Jonkers: straf is vergelding van schuld
Consequentie:
1. Er mag nooit een straf worden opgelegd zonder dat er sprake is van schuld.
2. Niet zwaarder straffen dan de schuld is (limitering).
Bestraffing kan enkel plaatsvinden naar de mate van schuld.
De Hoge Raad is het niet met Jonkers eens. Je kan namelijk in Nederland lager of hoger straffen
Zwarte ruiter arrest.
Bij de absolute vergeldingstheorie is dat er gestraft wordt volgens de mate – straf wordt gelimiteerd
door de schuld (voordeel voor dader). Nadeel is dat er gestraft moet worden. Ook al dient dat geen
enkel doel en vergaat de wereld morgen (nadeel). Rechtszekerheid: je weet dat je daden
consequenties hebben en ook welke. De straf kan nooit groter zijn dan de schuld, beschermd tegen
willekeur (beschermend aspect).
Bij de doeltheorieën wordt er rekening gehouden met de persoon. Er kan dus ook lichter gestraft
worden (voordeel). Nadeel is dat er zwaarder kan worden gestraft als dat nodig is de maatschappij te
beschermen. Zolang het nodig is kan de maatregel blijven voortduren – dat kan dus in theorie
levenslang zijn (nadeel). Het kan dus dat twee personen die onder dezelfde
omstandigheden/hetzelfde delict plegen niet dezelfde straf opgelegd krijgen. Er is geen sprake van
rechtszekerheid; er wordt gekeken naar de persoon van de dader in het kader van de ontwikkelingen
in de maatschappij van dat moment. Dat opent de deur voor willekeur.
Beschermd aspect = mensen kunnen niet gestraft worden als daar geen nut van te verwachten is.
Het tweesporenstelsel begon in 1900 en langzaam ontwikkelde het sanctiestelsel zich. Het overzicht
van de rechter is onoverzichtelijk geworden, omdat er zoveel maatregelen zijn.
Verschil: Onderscheid tussen straffen en maatregelen.
Dit onderscheid berust in essentie op de gedachte dat de straf is gericht op bewuste leedtoevoeging,
terwijl de maatregel niet daarop is gericht, maar een ander doel nastreeft zoals de beveiliging van de
,maatschappij of het herstel van een onrechtmatige toestand.
Bij de straf moet het proportioneel zijn aan de schuld van het gepleegde feit, maar bij een maatregel
hoeft dat niet het geval te zijn.
Maatregelen worden opgelegd naar aanleiding van een strafbaar feit en hoeven niet proportioneel te
zijn.
Kritiek: is dat een maatregel op papier geen leed toevoegt, maar zo voelt het voor de dader in de
praktijk wel. Meer rechtsonzekerheid: verschillend worden gestraft voor een feit.
Opvatting van Jonkers & implicaties voor de huidige vormgeving van het tweesporenstelsel: Jonkers
is van mening dat er alleen gestraft kan worden als er schuld is, maar een maatregel kan ook worden
opgelegd als er geen schuld is. Dus de maatregel kan het doel van de straf overstijgen. Alle sancties
hangen vast aan schuldvergelding volgens Jonkers. Proportionele schuldvergelding kan ophouden bij
maatregelen. Er zijn ook vergelijkbare maatregelen buiten het strafrecht.
Week 2. Sanctiebeleid en vrijheidsbeneming
‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand
en geweten en behoren zich jegens elkaar in een geest van broederschap te gedragen.’ Van Boven
onderkent hierin een ‘universalistisch mensbeeld’, inhoudende dat ieder mens als van nature jegens
zijn medemens solidariteit voelt en respect heeft voor diens gelijkwaardigheid. Tegenreactie op de
tweede wereldoorlog.
Jaren ‘50/60 Kelk: Utrechtse school: normatief mensbeeld groeide. Goedwillend paternalisme
(Poppe). Belangrijke rol gehad in het denken over de gedetineerde mens. Ze vroegen meer aandacht
voor de rechtspositie van gedetineerden. Universalistische zit meer op juridisch kijken; meer werk
van mensenrechten, gelijkheid. Utrechtse school waren specifiek; gedetineerde is een “zwakkere”
broeder in de samenleving.
Kelk: ‘mensbeeld van de individu die wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid’
Voorbeeld van een uiting van dit mensbeeld in het huidige gevangenisbeleid = het systeem van
promoveren en degraderen. Er wordt in dit systeem een beroep gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid van gedetineerden. Het gedrag van de gedetineerde wordt beoordeeld aan de
hand van het stoplicht model en aan de hand van het gedrag van de gedetineerde kan hij
promoveren van een basisprogramma naar een plusprogramma.
‘De eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde’: Kelk t.a.v. de kwetsbare gedetineerde Een
gedetineerde wordt geen resocialisatie meer toevertrouwd, tenzij hij zich gemotiveerd toont om
geresocialiseerd te worden. Dit laatste geschiedt onder de noemer van ‘eigen verantwoordelijkheid’.
De gedetineerde kan degraderen of promoveren. De individuele bejegening krijgt langs deze weg een
schone schijn, die echter neerkomt op het wegzetten van de meest kwetsbare gedetineerden. Het
daarbij passende mensbeeld lijkt in wezen dat van de verloren mens te zijn.
Voorbeeld in het toekomstige gevangenisbeleid = wordt een sterker beroep gedaan op de eigen
verantwoordelijkheid. Het gedrag van de gedetineerde gaat namelijk ook een rol spelen bij het
, verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling. De ‘mate waarin en de wijze waarop de veroordeelde
door zijn gedrag heeft doen blijken van een bijzondere geschiktheid tot terugkeer in de samenleving
(gewenst gedrag)’ wordt namelijk een belangrijke wegingsfactor bij het verlenen van voorwaardelijke
invrijheidsstelling.
Punt van kritiek dat samenhangt met dit mensbeeld: betwijfeld kan worden of gedetineerden in staat
zijn om de vereiste verantwoordelijk op zich te nemen en te tonen. Het mensbeeld van
gedetineerden dat opdoemt uit de plannen staat haaks op een aantal kenmerken en eigenschappen
die gedetineerden daadwerkelijk hebben. Er wordt weliswaar een onderscheid gemaakt tussen ‘niet-
kunners’ en ‘niet-willers’, maar de vraag is of de eisen die het systeem stelt voor veel gedetineerden
niet te hoog gegrepen zijn.
Jaren ’70: maakbaarheid van de samenleving stond centraal. Meer actieve rechtsburger. Meer oog
hebben voor de zwakkere in de samenleving en daar mogelijkheden voor creëren. Versterking van de
rechtspositie van de gedetineerden: juridische mensbeeld = gedetineerden als rechtsburger. Daar
wordt mee bedoelt dat ze meer rechten moeten krijgen en meer gelijk werden gesteld met mensen
buiten detentie; en dat ze kunnen klagen (klachtrecht). Rechtsburgerschap.
Jaren ’80/90: beeld meer zakelijkheid, doelmatigheid, meer zekerheid in het maatschappelijk
verkeer. Minder oog voor de medemens. Onderscheid tussen zwaar en lichte criminaliteit. Straf ziet
meer op verdiende loon die iemand krijgt. Meer punitiever, zodat de samenleving wordt beschermd.
Gevaarlijke mens = het mensbeeld.
‘90/00: statisch mensbeeld en individu met eigen verantwoordelijk.
Statisch mensbeeld = sommige werden in een categorie geplaatst zonder dat er duidelijk bleek of ze
een gevaar waren voor de samenleving. Uit statische gegevens verwachtte men een gevaar.
‘Recht doen, kansen bieden’
1. Straf is straf Gevangenisstraffen moeten genoegdoening bieden aan de samenleving, en aan
slachtoffers en nabestaanden in het bijzonder. De kern van elke gevangenisstraf is dat de vrijheid van
de veroordeelde wordt ontnomen, waardoor hij gedurende een bepaalde termijn uit de samenleving
wordt verwijderd. Aan dit vergeldende kenmerk van de gevangenisstraf moet recht worden gedaan
bij de uitvoering van de straf.
Kritiek: Rechtsongelijkheid en minder kijken naar andere doelen in het strafrecht.
2. ‘Zelf verantwoordelijk’ Responsabilisering: gedetineerden is verantwoordelijk voor zijn eigen
detentie en terugkeer in de samenleving.
Kritiek: schijnaanpassing. Niet van elke gedetineerden verwachten dat ze die verantwoording kunnen
dragen, met name gedetineerden met een verstandelijke beperking. Vraag in hoeverre er nog een
vrije wil bestaat en of mensen dat wel kunnen.
Ongelijkheid tussen gedetineerden als je meer een beroep doet op de verantwoordelijkheid: gedrag
wordt niet eenduidig beoordeeld, de vraag of gedetineerden in dezelfde mate in staat zijn de
verantwoordelijkheid te nemen en er al grote verschillen tussen gedetineerden zitten om de
verantwoordelijkheid te nemen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kelb. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.