Hoorcollege Vaatdruk
Inleiding
• De vochthuishouding van het lichaam is afhankelijk van een goede werking van de circulatie van
bloed, lymfe en weefselvocht
• De druk in de vaten is medebepalend voor de snelheid van het circulerende vocht
• Moe zijn en pijn hebben in de benen en zwelling van de benen zijn vaak de eerste verschijnselen
• Als huidtherapeut kom je in aanraking met deze klachten en op advies van de arts tot behandeling
moet overgaan
De indeling van de les: Stroming in een vat grote bloedcirculatie
De vaatwand is beperkt elastisch en reageert op
drukverschillen
Als de druk in het vat hoger wordt dan:
• Wordt de diameter van het vat groter
• Hiermee neemt de hoeveelheid getransporteerde vloeistof per
tijdseenheid (de flow, uitgedrukt in ml’s per seconde) toe
• Wordt de spanning in de vaatwand vergroot
Als de druk in het vat lager wordt, dan
• Wordt de diameter van het vat kleiner
• Hiermee neemt de hoeveelheid getransporteerde vloeistof per
tijdseenheid af
•Wordt de spanning in de vaatwand verlaagd
Een relatie tussen het drukverschil over de vaatwand en de spanning in de vaatwand – wet van
Laplace
•Het bloed stroomt in het vaatstelsel onder invloed van een drukverschil (door de werking van het
hart en door extracardiale krachten). Er moet een drukverschil zijn, anders kan bloed niet stromen
• Een drukverschil tussen twee plaatsen in het
vaatstelsel wil zeggen dat de druk op de ene plaats
groter is dan die op de andere of omgekeerd
• Het bloed stroomt van een plaats van hoge druk naar
een plaats waar de druk lager is. Bij het hart is een
hogere druk dan in de kleinere arteriën, in de
rechterboezem is de druk het laagst.
• Deze plaatsen bepalen de stroomrichting
In slagaderen is de druk hoger dan in venen.
Factoren die het drukverschil in het vaatstelsel
bepalen
• de wijze van stroming van de vloeistof (het
stromingsprofiel)
• de diameter (de straal) van het vat
• de flexibiliteit van de vaatwand
Stromingsprofiel
• zorgt dat krachten waarmee de vloeistof of in de vloeistof voorkomende cellen of beide in het
vaatstelsel tegen elkaar en tegen de wand drukken, verschillend zijn
• een laminaire stroming met paraboolvorming
• een laminaire stroming met plugvormig
• een turbulente stroming
,Een laminaire stroming met paraboolvorming
• De vloeistof (met de daarin aanwezige cellen) beweegt zich in de lengterichting van het vat
• Niet alle vloeistof heeft dezelfde snelheid
• Vloeistof in het midden van het vat heeft de minste wrijving en weerstand; de snelheid neemt toe
• Vloeistof die zich het dichtst tegen de stilstaande vaatwand bevindt, ondervindt de meeste wrijving
en weerstand; de snelheid neemt af
• De wrijving die cellen aanwezig in de vloeistof ondervinden, is het grootst vlak tegen de vaatwand
aan, immers zij bewegen zich langs de stilstaande vaatwand
• Snelheid nul tot zeer klein langs de vaatwand → groter naar het midden van het vat toe → nul tot
zeer klein weer naar de vaatwand toe. Dus midden is meeste snelheid, en wanden minste snelheid.
Als iets langs de vaatwand wordt getransporteerd ondergaat de vloeistof een weerstand, dus wrijving,
dus daarom gaat het minder snel
Een laminaire stroming met plugvorming
• De snelheid van de vloeistof is nagenoeg constant in het hele vat.
• Vanaf de vaatwand neemt de snelheid snel toe om vervolgens naar het midden toe nauwelijks te
veranderen. Dus constant, alleen bij vaatwand neemt de snelheid een beetje af
Een turbulente stroming, deze bevinden zich bij veneuze kleppen, dus bij de grote pomp: aorta.
Maar ook bij onregelmatigheden.
Gaat op chaotische wijze
• de vloeistof beweegt zich niet altijd in de lengterichting van het vat
• kolken, draaiingen van de vloeistof
• een relatief kleine stroomsnelheid bij een gegeven
drukverschil ten opzichte van de beide laminaire
stromingsprofielen
• de weerstand is groter die de vloeistof ondervindt
• de wrijving tussen de cellen, aanwezig in de vloeistof is groter
• bij veneuze kleppen
• bij onregelmatigheden in de vaatwand (bijv. atherosclerose)
• bij hoge snelheden (aorta en arteria pulmonalis)
Stroomsnelheid
• de stroomsnelheid in een doorsnede van het vat is niet
dezelfde (zie stromingsprofielen)
• daarom gebruiken we
De gemiddelde stroomsnelheid:
v = gemiddelde stroomsnelheid (cm/s)
V= Q : π x r2
• Q = volumestroom, de flow in (ml/s), hoeveel vloeistof per tijdseenheid word er
getranspoteerd
• r = de straal van de doorsnede van het vat (cm)
• v = gemiddelde stroomsnelheid (cm/s)
• de gemiddelde stroomsnelheid = de gemiddelde waarde van de stroomsnelheden in alle
lagen in het vat
• Diameter is 2x straal
,De flow (volumestroom)
• De hoeveelheid getransporteerde vloeistof per tijdseenheid (ml per seconde), kan ook ml per
minuut, uur zijn.
• De flow van het bloed of de lympfe is de hoeveelheid bloed of lympfe uitgedrukt in volume-
eenheden bv. in ml of liters per tijdseenheid bv. per seconde of per minuut
Factoren die het drukverschil in het vaatstelsel bepalen
• De wijze van stroming van de vloeistof (het stromingsprofiel)
• De diameter (de straal) van het vat
• De flexibiliteit van de vaatwand
Straal van het vat
• Als de stroomsnelheid in een groot vat even groot is als in een klein vat dan stroomt er meer
vloeistof per seconde door het grote vat dan door het kleine vat.
Mee eens? Ja want, ( zie uitleg hieronder)
• Wat verstaan we onder ‘een groot vat’ en wat onder ‘een klein vat’?
Onder groot vat verstaan we: daar is de diameter of straal dus groot, en een klein vat is een
vat waar de diameter of straal dus kleiner is.
Straal van het vat
• De invloed van de straal van een vat op de stroomsnelheid bij dezelfde druk is groot. Het is
dus belangrijk om te weten of de diameter/straal klein of groot is.
• De stroomsnelheid is recht evenredig met de vierde macht, (bijv: 2 tot de macht 4= 2x2x2x2)
van de inwendige straal r van het vat
• Halvering van de inwendige diameter van een bloedvat verlaagt aanzienlijk de
stroomsnelheid
Straal van het vat
• Verandert de straal van het vat dan is de stroomsnelheid v evenredig met vierde macht van
de straal
• V(gemiddelde stroomsnelheid) (:) r 4
• Van de aorta naar de capillairen neemt de doorsnede aanzienlijk af, waardoor de
stroomsnelheid afneemt van gemiddeld 40 cm/s in de aorta tot 0,07 cm/s in de capillairen
Vaatdruk
Druk : Kracht per oppervlakte-eenheid
• kracht: in kg of Newton of mm kwik
• oppervlakte-eenheid: in cm2 of dm2 of m2
Formule druk: Druk = kracht: oppervlakte-eenheid= …. Kg druk
• In mm Hg of cm Hg (oude dimensie)
• In Pascal (Pa) of in hPa of in kPa (Pascal is de nieuwe,
• Universele dimensie) 1 Pa = 1 N/ m2
• Kg per cm2 of mm kwik per cm2
(hoef je niet uit je hoofd te kennen, alleen weten dat er meerdere mogelijkheden zijn)
Voorbeeld van een druk
• Een schoen 1
• Het gewicht van de persoon (60 kg), die de schoen draagt, is
• De kracht op de schoen
, • Deze schoen heeft een voetoppervlak 100 cm2
• De druk op de voetzool is dan 60 kg / 100 cm2 = 0,6 kg
• Een schoen 2
• Een kleiner voetoppervlak 75 cm2
• Gewicht (kracht) is hetzelfde
• De druk is 60 kg op 75 cm2 = 0,8 kg
• De druk op de voetzool is groter
Het begrip druk zegt meer dan het begrip kracht
Vaatdruk
• Twee huidtherapeuten geven dezelfde patiënt op dezelfde plaats een MLD
• Huidtherapeut I heeft grotere handen dan huidtherapeut II
• De druk op het lichaam dient hetzelfde te zijn
Druk = kracht : oppervlakte-eenheid
• Welke huidtherapeut moet een grotere spierkracht opbrengen?, de huidtherapeut
met grotere handen.
Hydrostatische druk
• De druk die ontstaat door het gewicht van de hoeveelheid vloeistof boven het meetpunt
• Het gewicht van een waterkolom van 100 mm met een oppervlakte van 1cm2 (de druk in
arteriën en venen)
• Een andere vermelding is in cm of mm kwik (de hoogte van een kolom kwik Hg op een
oppervlakte van 1cm2)
• De druk = het gewicht van een kolom kwik gemeten in cm of mm op een oppervlakte van
1cm2
• De aorta-druk = 100 mm Hg of de capillaire druk bedraagt 25 mm Hg
Hydrostatische druk
• Bij een stilstaand persoon is de hydrostatische druk (dus per cm2 oppervlakte) in een vena
op een bepaalde plaats gelijk aan het gewicht van een kolom water die even hoog is als de
loodrechte afstand van de vena tot de grond
• Op 100 cm hoogte is de hydrostatische druk 100 cm en op 30 cm hoogte is de hydrostatische
druk 30 cm
• Maar het hart pompt en geeft een extra druk, hart moet goed pompen om alle bloed te laten
stromen.
• Deze extra druk, tellen we op (op plaatsen van het hart af naar
• Beneden!) bij de hydrostatische druk en deze extra druk trekken
af (van beneden naar het hart toe!) van de hydrostatische druk
• Afhankelijk van de afstand van de plaats in de vena tot het hart
varieert de druk
• Het bloed/ lymfe stroomt spontaan van het grotere druk naar een lagere druk .
Rechterboezem is de druk het laagst (het einde)
Vaatdruk - bloedsomloop
• Van het hart naar de benen helpt de hydrostatische druk de stroming: van grotere druk naar
een kleinere druk