Samenvatting De Kleine Gids
Blz. 63 – 64
3.5 Geen werk, geen loon
Op de hoofdregel ‘geen arbeid, geen loon, is een paar belangrijke uitzonderingen
geformuleerd. Een werknemer die niet werkt, heeft toch recht op loon bij:
• Vakantie
• Arbeidsongeschiktheid
• Omstandigheden die voor rekening en risico van de werkgever komen
Ook al werkt de werknemer niet, hij heeft toch recht op loon. Bij ziekte is dat wettelijk maar
een gedeeltelijk recht, namelijk 70% van het laatstverdiende loon, met een maximum.
Er zijn daarnaast omstandigheden waardoor er niet kan worden gewerkt, maar een
werkgever toch loon moet door betalen. Het gaat dan om situaties die voor rekening en
risico van de werkgever komen zoals:
• Nietige beëindiging
• Normale bedrijfsrisico’s
• Sommige exceptionele risico’s
• Stakingsacties
• ‘Situationele arbeidsongeschiktheid’
Als een medewerker beroep wil doen op de regel ‘geen werk, toch loon’, moet hij melden
dat hij bereid en beschikbaar is het werk te verrichten.
1
,Blz. 66 – 95
3.6 Vakantiegeld
Elke werknemer heeft ongeacht zijn leeftijd recht op een minimumvakantiegeld van 8% van
het loon.
Vanaf 1 januari 2018 telt het overwerkloon wél mee en heeft de werknemer daarover dus
ook aanspraak op vakantiegeld.
3.7 Vakantiedagen
Bovenwettelijke vakantiedagen zijn de extra vakantiedagen waar je als werknemer recht op hebt, op basis van
je individuele arbeidsovereenkomst of cao. Naast bovenwettelijke vakantiedagen zijn er ook wettelijke
vakantiedagen. Iedere werknemer in Nederland heeft recht op wettelijke vakantiedagen.
De werknemer verwerft over ieder jaar, waarin hij recht op loon heeft gehad, aanspraak op
vakantie. Deze aanspraak bedraagt ten minste 4 keer de afgesproken arbeidsduur per week.
Geen loon, geen vakantiedagen
Het is niet van belang of de werknemer feitelijk werkt: zolang hij recht heeft op loon bouwt
hij over die periode ook vakantiedagen op.
Geen loon, toch vakantiedagen
De hoofdregel is ‘geen loon, geen vakantiedagen’. Op dit principe zijn een flink aantal
uitzonderingen geformuleerd:
• Militaire dienst of vervangende dienst als dienstplichtige
• Gedurende de tijd dat de werknemer bij een nieuwe werkgever zonder behoud van
loon zijn oude vakantiedagen opmaakt
• Gedurende de tijd dat de werknemer met toestemming van de werkgever deelneemt
aan een bijeenkomst van een vakbond, waarvan hij lid is
• Onvrijwillge werkloosheid
• Gedurende de tijd dat de werknemer politiek verlof geniet in verband met bijwonen
van vergaderingen
• Zwangerschaps- en bevallingsverlof
• Adoptie- en pleegzorgverlof
• Over de tijd dat de jeugdige werknemer besteedt aan het volgen van onderwijs
Tijdens het genieten van vakantie heeft de werknemer aanspraak op doorbetaling van loon
(100%).
Aan het einde van een dienstverband moet de werkgever alle opgebouwde, nog niet
genoten vakantiedagen, uitbetalen.
2
,3.8 Verlof
In de wet arbeid en zorg (wazo) worden verschillende bijzondere verlofsoorten geregeld.
Naast het recht op doorbetaalde vakantie bestaat voor een werknemer ook recht op
genieten van diverse vormen van verlof.
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
Een zwangere werkneemster heeft recht op een periode van ten minste 16 weken
zwangerschaps- en bevallingsverlof. Onder zwangerschapsverlof wordt verstaan de periode
van ingang van het verlof tot aan het moment van de bevalling. Onder bevallingverlof wordt
verstaan het verlof vanaf de dag na de bevalling tot aan het einde van het verlof.
Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf 6 weken voor de dag van de vermoedelijke
datum. De werkneemster moet aan de werkgever een schriftelijke verklaring geven van een
arts of verloskundige met daarin deze datum.
Het zwangerschapsverlof kan ook later ingaan, maar begint uiterlijk 4 weken voor de
vermoedelijke bevallingsdatum.
Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt afhankelijk van de
ingangsdatum van het zwangerschapsverlof tussen de 10 en 12 weken.
Vermoedelijke bevallingsdatum
Als het kind te vroeg wordt geboren, behoudt de werkneemster het recht op een totale
periode van 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof.
In het geval dat een kind te laat wordt geboren, blijft de werkneemster recht houden op de
oorspronkelijke vastgestelde duur van het bevallingsverlof (tussen 10 en 12 weken). Het
totale verlof zal dan langer duren dan 16 weken.
Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft de werkneemster aanspraak op een
uitkering op de grond van de Wet arbeid en zorg van 100% van het laatst verdiende loon
met een maximum van het maximum dagloon → UWV.
Een vrouwelijke werknemer moet aan de volgende zaken denken:
• Melden aan de werkgever per wanneer zij zwangerschapsverlof opneemt. Dit moet
uiterlijk 3 weken voor die datum aan de werkgever worden gemeld. Als de
werkneemster het opnemen van zwangerschapsverlof niet meldt, gaat het verlof niet
in.
• Aanvragen van 100% uitkering via werkgever bij UWV. Dit moet uiterlijk 2 weken
voor ingang van het zwangerschapsverlof.
• Melden aan de werkgever wanneer zij is bevallen. Dit moet uiterlijk op de 2 de dag na
de bevalling zijn gemeld.
3
, Adoptieverlof
De werknemer heeft recht op verlof als hij één of meer kinderen adopteert. Er bestaat recht
op een uitkering op de grond van de Wet arbeid en zorg van 100% van het laatst verdiende
loon met een maximum van het maximum dagloon.
Het adoptieverlof wordt verleend voor ten hoogste 6 aaneengesloten weken en is bedoeld
om ouders en geadopteerde kinderen aan elkaar te laten wennen. De werknemer kan het
verlof in overleg met de werkgever gespreid opnemen in de 26 weken rond de adoptie. Het
verlof kan vanaf 2 weken voor de eerste dag van adoptie ingaan. Als een werknemer twee of
meer kinderen tegelijkertijd adopteert, bestaat er toch slechts één keer recht op
adoptieverlof.
Pleegouderverlof
De werknemer heeft ook recht op verlof als hij als pleegouder functioneert voor één of meer
kinderen. Er bestaat recht op een uitkering op de grond van de Wet arbeid en zorg van 100%
van het laatst verdiende loon met een maximum van het maximum dagloon.
Het pleegzorgverlof wordt verleend voor ten hoogste 6 aaneengesloten weken en is bedoeld
om ouders en pleegkinderen aan elkaar te laten wennen. De werknemer kan het verlof in
overleg met de werkgever gespreid opnemen in de 26 weken rond de opname van het kind.
Het verlof kan vanaf 2 weken voor de eerste dag van de pleegzorg ingaan. Als een
werknemer als pleegouder twee of meer kinderen tegelijkertijd gaat verzorgen, bestaat er
toch slechts één keer recht op pleegzorgverlof.
Voor het opnemen van adoptie- en pleegzorgverlof moet de werknemer zo mogelijk uiterlijk
3 weken voor de dag van ingang van het verlof een melding doen. Soms kom je er pas later
achter, dan heb je alsnog recht op verlof als je het gelijk laat weten.
Calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof
Een werknemer heeft recht op verlof met behoud van loon voor ene korte naar billijkheid te
berekenen tijd, als hij zijn werk niet kan verrichten wegens:
• Zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden (bevalling van echtgenote, overlijden
of lijkbezorging, kapotte waterleidingen en verstopt riool)
• Een door wet of overheid zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, die
niet in de vrije tijd kan plaatsvinden (wettelijke verplichting om van geboorte en
overlijden aangifte te doen)
• De uitoefening van actief kiesrecht
• Recht op doorbetaald verlof voor een korte tijd bij ‘onvoorziene omstandigheden’;
• Recht op doorbetaald verlof voor een korte tijd bij redelijkerwijs niet buiten werktijd
te plannen art- of ziekenhuisbezoek;
• Recht op doorbetaald verlof voor een korte tijd voor de noodzakelijke begeleiding
van naasten bij medische zorg
4