H3 Sociale cognitie: hoe we denken over de sociale wereld
3.1 De sociale denker
Sociale cognitie: hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld. Hoe mensen
sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te vormen
en beslissingen te nemen.
Automatische sociale cognitie: snelle en automatische manier van denken, ‘zonder na te
denken’ beslissingen maken.
Gecontroleerde sociale cognitie: kost inspanning en is weloverwogen, goed nadenken
over beslissingen.
3.2 Op de automatische piloot: denken zonder inspanning
Automatisch denken: denken dat onbewust, onopzettelijk, snel, onwillekeurig en zonder
inspanning is.
3.2.1 Mensen als alledaagse theoretici: automatisch denken met schema’s
Schema’s: Mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld
te organiseren. Dit heeft invloed op de informatie die mensen opmerken, waarover ze
nadenken en die ze zich herinneren.
- Helpt tegen ambiguïteit (dubbelzinnigheid)
Script: een schema over specifieke gebeurtenissen, zoals zoiets dus normaal verloopt.
Korsakov: stoornis waarbij je geen schema’s hebt of kan vormen, dus elke situatie moet
weer opnieuw worden aangepakt. Aangezien het erg frustrerend is kunnen ze dan zelf
schema’s gaan verzinnen.
Toegankelijkheid: mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons
bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij onze oordelen
over de sociale wereld.
1. Toegankelijk door eerdere ervaring: schema’s zijn constant actief en gereed voor
gebruik.
2. Tijdelijk toegankelijk: het is bijvoorbeeld gerelateerd aan het doel wat we op dat
moment hebben, zoals een tentamen.
Priming: recente ervaringen verhogen de toegankelijkheid van een schema. Als we
informatie vaker zien, worden schema’s toegankelijker.
Een gedachte kan pas invloed uitoefenen op onze indruk van de sociale wereld: primer
fungeren, wanneer die toegankelijk en toepasselijk is.
Priming kan het oordeel, maar ook het gedrag van mensen beïnvloeden.
Perseveratie-effect: opvattingen die mensen over zichzelf hebben en de sociale wereld
houden aan, ondanks het tegendeel is bewezen. (denk aan feedback zelfmoordbriefjes)
Bestraffingseffect: positieve opvattingen over de sociale wereld waarvan wordt bewezen
dat het onjuist is, kunnen omslaan naar zeer negatieve opvattingen.
Selffulfilling prophecy: zichzelf waarmakende voorspelling:
1. Een verwachting hebben
2. De verwachting verandert het gedrag
3. Gedrag van ander reageert op jouw gedrag
4. Stap 3 is bewijs dat je gelijk hebt.
Pygmalioneffect: als er positieve verwachtingen zijn van mensen, gaan zij beter presteren,
oftewel een positieve selffulfilling prophecy.
1
,Docenten die denken dat een kind uit een gezin met een laag inkomen minder goed is om
op school te slagen, zich onopzettelijk zo gedragen dat de leerlingen het minder zullen doen
op school.
3.2.2 Soorten automatisch denken
Zeigarnikeffect: niet voltooide doelen blijven het automatisch denken beheersen.
Veel bewust nadenken kan een beslissing in de weg staan, en soms een periode van
afleiding kan ons juist helpen een beste keuze te maken.
- Dit geldt niet als er een duidelijke reeks regels moeten worden gevolgd zoals bij
wiskunde
- Het werkt het meest wanneer de beslissing van ons vraagt veel complexe informatie
te integreren, zoals apartement kiezen.
- Het kan helpen 2 minuten bewust te denken en dan 2 minuten afleiding te zoeken of
een nachtje ergens over te slapen.
3.2.3 Automatisch denken en metaforen over lichaam en geest
Een fysieke sensatie activeert een metafoor die van invloed is op het oordeel over een
totaal niet-gerelateerd onderwerp of mens, zoals: de mate waarin mensen vreemden
vertrouwen neemt toe bij de geur van iets schoons. Ze zijn dan ook meer bereid iemand te
helpen.
3.2.4 Mentale strategieën en snelle aannames: beoordelingheuristieken
Heuristiek: basisregels die we gebruiken om tot een oordeel te komen, scripts.
Beoordelingheuristieken: Mentale aanname die mensen gebruiken om snel en efficiënt te
kunnen oordelen.
Beschikbaarheidsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen een oordeel baseren op
het gemak waarmee ze zich iets voor de geest kunnen halen. (diagnoses)
Representativiteitsheuristiek: mentale aanname waarbij mensen iets classificeren op
grond van de mate waarin het lijkt op een karakteristiek geval. (oordelen op uiterlijk waar
iemand vandaan komt)
Informatie over basisfrequentie: informatie over de regelmaat waarmee leden van
verschillende categorieën in de populatie voorkomen. (oordelen op logica, wat vaker
voorkomt, waar iemand vandaan komt)
Mensen focussen zich te veel op de individuele kenmerken van wat ze waarnemen dan de
basisfrequentie, wat kan leiden tot fouten.
Barnum-effect of Forer-effect: mensen kunnen makkelijk denken dat iets voor hun
persoonlijk toepasselijk is, terwijl het heel breed is en dat voor meer mensen geldt.
Anker en correctieheuristiek: mentale aanname waarbij mensen een getal of waarde als
beginpunt gebruiken en vervolgens onvoldoende op dit ankerpunt corrigeren. (straf opeisen,
maar ook dat 1,99 veel goedkoper is dan 2,-, als je een vraag stelt met een percentage, blijf
je altijd toch daar in de buurt)
Ankerwaarden kunnen ons op 3 manieren beïnvloeden:
1. Als we een beginpunt bepalen
2. Als we de beïnvloeding juist proberen te voorkomen door vanuit de ankerwaarde te
corrigeren.
3. Soms kan kennis ervoor zorgen dat we minder worden beïnvloed door
ankerwaarden, maar zeker niet altijd.
2
, 3.3 De invloed van cultuur op sociaal denken
3.3.1 Culturele determinanten van schema’s
Vanuit de cultuur waarin men opgroeit worden mentale structuren ingegeven die de manier
waarop we de wereld interpreteren en begrijpen beïnvloed.
3.3.2 Holistisch vs analytisch denken
Analytische denkstijl: (westerse) manier van denken die zich richt op kenmerken van
objecten zonder aandacht te schenken aan de context.
Holistische denkstijl: (oost-aziatische) manier van denken waarbij mensen zich richten op
het geheel; met name de wijze waarop objecten zich tot elkaar verhouden.
In oost-azië ligt er nadruk op onderlinge verbondenheid en de relativiteit van alle
verschijnselen.
In westers denken ligt er nadruk op de wetten die over de verschijnselen regeren, los van de
context.
Alle mensen, ongeacht hun culturele achtergrond, kunnen beide manieren denken, maar de
omgeving waarin mensen zich bevinden (al heel kort), heeft invloed op de manier van
denken.
3.4 Gecontroleerde sociale cognitie: ingespannen denken
3.4.1 Gecontroleerd denken en vrije wil
Gecontroleerd denken: denken dat bewust,opzettelijk en uit vrije wil plaatsvindt en dat
inspanning vereist.
Je denkt dat een gedachte een handeling veroorzaakt. Maar er is een derde variabele: de
onbewuste intentie die beide gedachte en handeling veroorzaken.
Mensen die in de verleiding worden gebracht om vals te spelen en denken dat ze controle
hebben over de situatie, krijgen sneller de neiging om het juiste te doen, terwijl mensen die
niet geloven controle te hebben over de situatie sneller vals spelen, aangezien ze dan net zo
goed kunnen toegeven aan de impuls.
3.4.2 Het verleden mentaal ongedaan maken: tegenfeitelijk redeneren
Tegenfeitelijk denken: een aspect van het verleden op mentaal niveau veranderen zodat je
je kunt voorstellen hoe het had kunnen zijn.
Negatief: mensen krijgen mentale problemen van de ideeën hoe ze iets anders hadden
kunnen doen om te voorkomen
Positief: helpt bij het verklaren van verbanden tussen gebeurtenissen, biedt inzicht om je
voor te bereiden op toekomstige gebeurtenissen en beslissingen.
3.4.3 Gedachteonderdrukking
Gedachteonderdrukking: poging om alle gedachten over iets wat we zo snel mogelijk
willen vergeten, te vermijden.
→ Monitoringsproces: zoekt naar bewijzen dat de ongewenste gedachte op het
punt staat om in te breken in het bewustzijn
→ Operating Proces: zodra het bij het bewustzijn is, doe je een poging om jezelf
af te leiden.
Barrière van overdreven zelfvertrouwen: mensen hebben gewoonlijk teveel vertrouwen
op de nauwkeurigheid van hun eigen oordelen. Hoe doorbreken:
- Mensen aan het twijfelen brengen
3