Sociale en Emotionele Problemen:
Hoorcollege 1:Introductie:
Literatuur:
Carr: the handbook of child and adolescent clinical psychology 3e editie aantal dingen
hoef je niet te lezen, zie dia
Aanvullende artikelen, op BS
Tentamen: vraag over ethologie, klinisch beeld en symptomen – vragen met casussen waar
je label op moet plakken of theorie bij moet zoeken/plaatsen.
Gedrag is afwijkend als:
Het op een bepaald moment:
Wel vertoond wordt, terwijl het niet in overeenstemming is met wat volgens onze
opvattingen gemiddeld en idealiter bij die ontwikkelingsfase en de daarbij behorende
ontwikkelingstaken behoort
Of niet vertoond wordt, terwijl dat volgens diezelfde opvattingen wel zou moeten
Gedrag is een stoornis als:
- Het afwijkend gedrag is:
dat langdurig en niet meer situatie gebonden persisteert (dus in verschillende contexten en
situaties optreedt, niet bv. alleen op school omdat kind overprikkelt raakt door alle leerlingen
en thuis gedrag niet laat zien)
dat de overgang naar nieuwe ontwikkelingsfasen en -taken blokkeert
dat voor de persoon en zijn/haar omgeving aanzienlijk lijden oplevert
en dat meestal in bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen voorkomt en in
andere niet
Ontwikkelingspsychopathologie:
- Freud was right about the origins of abnormal behavior – Kindertijd hij ging ervan uit
dat oorsprong van stoornis in de kindertijd ligt, traumatische ervaringen. Voor deel is dit ook
zo.
- Jaarlijkse prevalentie stoornissen: 5%
- 36.7% van de kinderen < 16 voldoen aan de criteria voor diagnose
- Meer dan 75% van volwassenen met diagnose had al een diagnose in de kindertijd (begint
in kindertijd en zet zich voort naar volwassenen tijd)
- Meeste kinderen die behoefte hebben aan behandeling krijgen ze niet (niet herkend, erkend
worden, zelf behoefte hebben maar niet durven of behandeling niet aansluit bij probleem,
etc.)
Ontwikkelingspsychopathologie:
- Verband van ontwikkeling en psychopathologie
- Verband van een vroege stoornis met de latere ontwikkeling
- Verband van een gebeurtenis in de vroege ontwikkeling met een latere stoornis
- Verband van een vroege stoornis met een latere stoornis
- Effect van een stoornis op het verloop van de huidige ontwikkeling
- Effect van ontwikkeling op de uitingsvorm van een stoornis
Ontwikkelingspsychopathologie:
- Etiologie: (de verklarende theorie van stoornis)
, Predisponerende factoren= factoren die je je al gevoelig maken voor ontwikkeling van
stoornis: genetisch kwetsbare factoren (als ouders al stoornis hebben dan ben je als kind
gevoeliger voor/genetisch) – temperament factoren
Instandhoudende factoren= factoren in het kind en de omgeving die een stoornis in stand
houden (ruzie tussen ouders bv.)
Uitlokkende factoren= incidenten; zoals bv. misbruik, scheiding ouders, etc.
Beschermende factoren= hoog IQ, goede school, hoge sociale vaardigheden, etc. de
factoren die kinderen beschermen tegen negatieve invloeden.
Voorbeeldvraag in dia: Als hulpverlener wil je dat jongeren zo snel mogelijk weer naar
school gaan en bij angstige kinderen zijn de ouders vaak overbeschermd zodat kind niet
angstig wordt en dat zijn in stand houdende factoren die de ontwikkeling niet helpen.
Ontwikkelingspsychopathologie:
- Epidemiologie:
Prevalentie (hoe vaak komt stoornis voor)
Verhouding jongens-meisjes
Verdeling over levensloop (welke stoornissen komen voornamelijk/veel in een bepaalde
levensfase voor)
Beginleeftijd
Voorbeeldvraag in dia: D
Classificeren van probleemgedrag:
- Symptoom= de kleinst beschrijfbare onderzoekseenheid in de
geneeskunde/psychopathologie en te beschouwen als ziekteteken (we zijn geen artsen die
kunnen kijken naar bloed of bloeddruk, etc. Meer gericht op introspectie en reflectie
symptomen – vager en moeilijker te meten, kleinste eenheden: geen motivatie, verminderde
eetlust, vermoeid, etc.
Hoofdsymptomen= deze hebben voor de diagnose een direct oriënterende functie
Bijsymptomen= maken het beeld van de stoornis volledig zonder uit zichzelf direct
richtinggevend te zijn voor de diagnose
- Syndroom= een groep van (dikwijls) tezamen optredende symptomen
- Stoornis= afwijkend gedrag, langdurig, niet situatiegebonden, klinisch significant lijden,
belemmering op sociale, beroepsmatige of andere belangrijke levensgebieden en meestal in
bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen
Classificeren van probleemgedrag:
- Doel:
Efficiëntie, samenvatting (we zien al deze symptomen en deze bundelen en labelen onder
bepaalde naam)
Communicatie(met andere professionals en omgeving)
Aansluiting vinden bij verklarings- en behandelingstheorieën in de wetenschappelijke
literatuur
- Classificeren= ordenen
- Classificeren is niet diagnose stellen!
Classificeren van probleemgedrag:
- Categoriaal: je hebt de stoornis of je hebt de stoornis niet
DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
, ICD-10 (International Classification of Diseases)
DC O-3R (Diagnostic Classification 0-3)
- Dimensioneel: het gaat om de mate van (we zijn allemaal af en toe beetje depressief) i.p.v.
je hebt het of je hebt het niet
Aseba schalen (Achenbach’s System for Empirically Based Assessment)
SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire)
RDoC (Research Domain Criteria)
- Systeembenadering
Classificeren van probleemgedrag:
- Een classificatie (diagnosis= in Engels) is geen diagnose (case formulation/assessment)
- ‘Symply checking off symptoms is not sufficient to make a diagnosis, although it will make
the start of a more reliable assessment.’
- Doel= clinici ondersteunen bij het classificeren als onderdeel van een diagnostische
beschrijving die moet leiden tot een individu gericht behandelplan diagnose is uitgebreider
omdat het ook verklarende factoren meeneemt in de specifieke casus en ook vanuit de
verklarende theorieën heb je een ingang om te bepalen hoe en welke behandeling je in moet
zetten) Diagnose is dus meer dan alleen een classificatie.
Diagnostic and Statistical Manuel of Mental Disorders (DSM)
DSM 1 T/M 4= toename aan stoornissen
Classificeren van probleemgedrag:
- Nadelen van classificeren:
Geen bestaande ‘entitieit’, geen duidelijke scheiding tussen normaal en afwijkend, maar
eerder een continuüm
Beperkte betrouwbaarheid, geen duidelijke scheiding tussen de stoornissen
Beperkte validiteit, geen duidelijke relatie met onderliggende etiologie
Te weinig aandacht voor contextuele factoren, teveel voor biologische factoren
Beperkte culturele sensitiviteit(wat wij als normaal beschouwen, hoeft niet in andere
cultuur zo te zijn)
Beperkte klinische bruikbaarheid (geeft weinig handvatten met wat te doen in bepaald
geval)
Stigmatisatie van de cliënt (classificeren of plakken van labels kan voor ouders die weten
wat er aan de hand is kan voor opluchting zorgen, maar ook bijdragen aan stigmatisatie: dit
heb ik dus zo ben ik en zo kan ik me gedragen)
Het medische ziekte model:
DSM komt beetje vanuit psychiatrie; artsen gaan uit van medisch ziekte model; gaan op
zoek naar wat mis is in je hersenen en mis is in je genen. Dat is beetje onderliggende
assumptie van DSM – dat je iets hebt in je hoofd wat de oorzaak is van de symptomen
afbeelding medisch ziekte model; je hebt de stoornis (major depression) en dat is de
oorzaak van de symptomen die we zien.
Maar..: deze assumptie blijkt wel problematisch
- Waarom hebben we dan tot nu toe nog niet de essentie van psychopathologie ontdekt?
- Hoe veerklaren we al die comorbiditeit?
- Waarom bestaan er zo grote verschillen tussen personen met dezelfde stoornis?
- Hoe kan het dat dezelfde stoornis zo verandert over tijd?
, - Kan een stoornis bestaan zonder de symptomen? stress – daardoor veel piekeren en zelf
twijfel, leidt tot meer piekeren dus leidt tot slecht slapen en dat leidt weer tot concentratie
problemen en negatieve invloed op stemming. Hierdoor weer meer fouten en meer piekeren,
etc etc. de symptomen zijn anders dan in geneeskunde, ze zijn echt nodig om stoornis te
begrijpen. Het gaat om het samenspel de factoren die elkaar beïnvloeden, in stand houden en
uitlokken.
Netwerk benadering:
Danny Borsboom – netwerkbenadering: gaat uit van symptoom netwerken; we hoeven
niet op zoek te gaan naar onderliggende oorzaken als we begrijpen hoe die symptomen elkaar
beïnvloeden en in stand houden – de essentie van psychopathologie
je hebt geen essentie nodig; iets onafhankelijk wat de symptomen verklaart. Het patroon
van symptomen is de stoornis eigenlijk dan een beetje.
Comorbiditeit:
- Blauwe noot= symptomen van gegeneraliseerde angststoornis – Rode noot=
major(?)depression – Daartussen/Groen= brugsymptomen; nevensymptomen die bij beide
stoornissen kunnen voorkomen. Vanuit netwerktheorie gaat het ook om activatie van
symptomen; als persoon in rode gebied ziet maar vaak de groene symptomen geactiveerd
worden; is de kans groot dat het ook zich uitspreidt naar de blauwe symptomen.
Individuele verschillen:
- In netwerkbenadering kun je de individuele verschillen ook veel beter begrijpen
je ziet pijlen in de verbindingen veel meetmomenten binnen dezelfde persoon hoe
binnen een persoon symptomen elkaar beïnvloeden.
Volgend dia met titel van artikel; pleidooi voor precision diagnosis; op basis van bepaalde
data; hoogfrequent en in context van patient kun je veel preciezere diagnostiek kunt plegen
omdat je veel beter inzicht krijgt in de context/situaties waar persoon angstig wordt of
stemmen hoort; hoe beinvloedt de angstige gevoelens de stemmen die de patient in zijn of
haar hoofd hoort.
Als diagnostisch instrument:
Voorbeeld van docent hoe ze het een keer in praktijk gedaan heeft; netwerk getekend –
casusbeschrijving van cliënt
- Wat zijn de centrale nodes in het netwerk?
- Wat zijn de positieve nodes in het netwerk?
- Klinische verandering als reorganisatie van het netwerk
Developmental psychopathology:
veel raakvlakken met netwerkbenadering meer systematisch denken
uitleg in dia in Engels
meer dan de DSM-benadering – meer om proces die verandert over leeftijd – hoeverre het
afhankelijk is en begrijpen vanuit een context. – multifinality= dezelfde oorsprong en
verschillende uitkomsten; drugsverslaafde ouders; de ene ontwikkelt daardoor depressie later,
andere gedragsstoornis en derde blijft gezond – equifinnality= je kunt depressie ontwikkelen
op basis van een trauma in je vroege kindertijd: belangrijk persoon verliezen of biologische
factor – je hebt verschillende startpunten die leiden tot hetzelfde eindpunt – biologie speelt
een belangrijke rol, maar niet de enige oorzaak. Het gaat ook veel meer om begrijpen van
mechanismen, i.p.v. het labeltje plakken.