Behandelingsmethodiek:
Hoorcollege 1: Introductie:
Inhoud:
Introductie Ontwikkelingsproblemen Leerproblemen Sociale emotionele en
gedragsproblemen
Wetenschappelijk verantwoord handelen:
- ‘Een verantwoorde orthopedagogische hulpverlening is gebaat bij toepassing van consistent
opgebouwde, controleerbare en geldig gebleken wetenschappelijke (“evidence-based”)
kennis (van Ruijssenaars et al., 2012).
- Maar:
Dat betekent niet dat wetenschappelijk verantwoord handelen vrij van interpretatie is
Soms is kennis niet eenvoudig beschikbaar en niet rechtstreeks inzetbaar
Wetenschappelijk verantwoord handelen:
- Verschillende niveaus van evidence based interventies (van Ruijssenaars et al., 2012)
NJI: scala opgesteld die laat zien hoe evidence based een interventie is:
Niveau (stap) Toelichting Erkenning
0 – is de interventie De interventie is nog niet
impliciet (black box) expliciet beschreven en
onderbouwd
1- is de interventie goed Doelgroep, doelen, Descriptief
beschreven? interventie en
randvoorwaarden zijn
duidelijk en begrijpelijk
beschreven
2 – is de interventie en + er is een acceptabele Theoretisch goed
theorie effectief?> interventietheorie over onderbouwd
ontstaan problemen en
werking theorie
3- is de interventie + er is empirisch bewijs dat Waarschijnlijk effectief
doeltreffend? de doelen bereikt worden, de
problemen afnemen en
competenties toenemen en
cliënten tevreden zijn
4 – is de interventie + er is evidentie dat Bewezen effectief
werkzaam? positieve uitkomsten
veroorzaakt worden door de
interventie en de werkzame
ingrediënten
Interventiemodellen:
- Diagnostiek – Behandeling – Evaluatie
Behandeling: directe of indirecte technieken. Direct= focus op cliënt; leren van
vaardigheden of afleren ongewenst gedrag. Indirect= focus op omgeving: ouders/leraar –
leren omgaan met problemen.
- Doel van behandeling= positieve beïnvloeding van de ontwikkeling van de cliënt
,Interventiemodellen – orthopedagogische behandelingsmodellen (Ruijssenaars et al., 2012).
- Vraagstelling Ordenend Systeem:
Vraaggericht werken bij het analyseren van het gedrag van het kind binnen diens
opvoedingscontext – antwoorden zoeken bij voorgelegde problemen
Geeft richtlijnen om de vraagstelling in kaart te brengen en het pedagogisch handelen bij
te stellen
Opvoedingsproces wordt geanalyseerd en de opvoedingsbehoefte wordt vervolgens
vastgesteld
Interventiemodellen – orthopedagogische behandelingsmodellen (Ruijssenaars et al., 2012)
- Vraagstelling ordenend systeem:
Ontwikkelingsaspecten kind(= affectief/cognitief, bijv.) –
opvoedingsdimensies(opvoedingscontext kind) – beïnvloedende omstandigheden(risico en
protectieve factoren)
onderlinge wisselwerking en aansluiting
Interventiemodellen – orthopedagogische behandelingsmodellen (Ruijssenaars et al., 2012):
- Ontwikkelingsaspecten:
- Affectief:
welbevinden van het kind en de mogelijkheid om een relatie aan te gaan
- Cognitief:
analytisch vermogen en flexibiliteit
- Conatief:
Aanleg, eigenheid van het kind
Interventiemodellen – orthopedagogische behandelingsmodellen (Ruijssenaars et al., 2012):
- Opvoedingsdimensies:
- Relatie aangaan en onderhouden:
Sensitiviteit en responsiviteit van de opvoeder
- Klimaat scheppen en aanpassen:
Opvoedingsklimaat (bijv. dagelijkse routines, omgeving) (eten ze samen bv. of niet – waar
wonen ze bv.)
- Situatie hanteren:
Manier waar opvoeders omgaan met situaties (bv als kind heel opstandig is; hoe gaan
ouders daarmee om)
Interventiemodellen – orthopedagogische behandelingsmodellen (Ruijssenaars et al., 2012):
- Beïnvloedende omstandigheden:
Risicofactoren (bijv. financiële problemen, scheiding)
Protectieve factoren (bijv. steun van familie, coping)
De klinische cyclus (Ruijssenaars)
- Diagnostische cyclus
- Behandelingscyclus
Deze twee samen= klinische cyclus – wisselwerking: alleen als diagnose juist is kan
interventie werken, en als interventie werkt kan je bepalen of diagnose juist was.
ZIE PP.
,De Behandelingscyclus (Ruijssenaars et al., 2012/2014):
- Behandelingscyclus Diagnostische cyclus:
(Advies) 1. Verkennende behandelingsanalyse 2. Voorspellen van reacties 3.
Toetsende behandeling 4. Evaluatie t.o.v. het globale doel (Afsluiting, nazorg, follow-
up)
De Behandelingscyclus – voorwaarden (Ruijssenaars, et al. 2012):
1. Professioneel
VB= kunnen lezen van empirische effectstudies
wetenschappelijk verantwoord handelen
2. Methodologisch:
VB= controleren van effecten (N= 1 designs)
weten hoe je weet of interventie werkt
3. Psychometrisch:
VB= middelen die sensitief genoeg zijn om effecten vast te stellen
weten hoe je bepaalde dingen kunt meten
4. Ethisch/juridisch:
VB= voorlichten over effecten van dit type interventie
cliënt inlichten over interventie
4. Organisatorisch/beleidsmatig:
VB= beschikbaarheid van een protocol
protocol hebben: gestructureerd werken
5. Normatief/antropologisch/’visie’:
VB= terugkoppeling naar het verhaal van de cliënt
cliënt staat centraal
De Behandelingscyclus – overgang van diagnostiek naar behandeling (Ruijssenaars, 2014):
- Taak= beargumenteerde, optimale afstemming tussen:
wetenschappelijke kennis over behandeling & informatie over casus
De Behandelingscyclus – overgang van diagnostiek naar behandeling (Ruijssenaars, 2014):
- Diagnostische cyclus (Advies) Globale doelen van de behandeling
Verantwoording van de eerste keuze van aanpak (wetenschappelijke kennis) Indicaties en
contra-indicaties voor behandeling behandelingscyclus
SMART – doelen formuleren (Stelling et al., 2014):
- Hulpverlening moet gericht zijn op hulpvraag en de behoeften van de cliënt
- Vraaggericht en doelgericht werken vergroot de kans op succes van de hulpverlening
- Behandeldoelen geven een duidelijke richting aan de inhoud van de hulpverlening en
zorgen voor een cyclische, planmatige aanpak
- Goed geformuleerde behandeldoelen zijn motiverend voor de hulpverlener en de cliënt
SMART – doelen formuleren:
- S= specifiek
- M= meetbaar
- A= acceptabel
- R= realistisch
- T= tijdsgebonden
, SMART- doelen formuleren:
- S= Specifiek= concrete doelen (wat, wie, waar, wanneer, waarom)
1. Doel is duidelijk en concreet opgesteld (bijv. middels percentages) vage begrippen en
aanduidingen worden vermeden
2. Doel is geformuleerd in eind termen, niet in procestermen (dus "ik lees" en niet "ik kan
lezen") actieve werkwoorden
3. Het doel is waar nodig situatie-specifiek
SMART- doelen formuleren:
- M= Meetbaar= doelen moeten in meetbare termen opgesteld zijn (duidelijk te evalueren)
1. Indicatoren zijn bedoeld om prestaties zichtbaar te maken en te interpreteren Er worden
indicatoren (‘meetlaten’) benoemd die laten zien of de doelen bereikt zijn
SMART- doelen formuleren:
- A= Acceptabel= doelen moeten aanvaardbaar zijn. De belangrijkste belanghebbenden
(ouders, jeugdige, behandelaars) moeten achter doelen staan.
1. De belangrijkste boodschap is dat de cliënt instemt met de doelen, zich erin herkent of de
doelen als van zichzelf beschouwd
2. Doelstelling moet uitnodigen tot actie Het doel is positief geformuleerd
3. Het doel staat geformuleerd in de taal van de jeugdige
SMART- doelen formuleren:
- R= realistisch= alleen doelen stellen, die haalbaar zijn
1. Het doel gaat over zaken die veranderbaar zijn
2. De resultaten liggen binnen het tijdsbestek en de mogelijkheden van de hulpverlening
3. Het doel is realiseerbaar met het oog op de situatie waarin de cliënt zich bevindt( stel
iemand zit in instelling en mag niet uit de instelling omdat het gevaar voor zichzelf is kan je
niet zeggen we gaan naar buiten en wandelen en op die manier vaardigheden leren)
SMART- doelen formuleren:
- T= tijdsgebonden= tijdslimiet stellen waarbinnen het doel behaald wordt
1. Een SMART-doelstelling heeft een duidelijke startdatum en einddatum
De behandelingscyclus:
1. Verkennende behandelingsanalyse (Ruijssenaars, 2014):
- Welke factoren kunnen bij de interventie een rol spelen?
- Faciliterende versus belemmerende factoren (let op: belemmerende factoren zijn (meestal)
niet het probleemgedrag)
Belemmerend= kind wilt niet in eigen bed slapen en slaapt bij moeder in bed, en
moeder vindt dit geen probleem dan is dit belemmerend want je wilt dat kind in eigen bed
leert slapen
Faciliterend= als kind sporten heel leuk vindt, dat je sporten meeneemt in je
behandeling.
- Gegevens uit de diagnostische cyclus:
Individuele subjectkenmerken en mogelijkheden (cognitief, emotioneel, relationeel,
lichamelijk/zintuiglijk)
- Aanvullende gegevens:
Kenmerken van het individuele leerproces en van reacties/contact bij hulp
Kenmerken en mogelijkheden van het gezin (pedagogisch klimaat, samenstelling,