Week 1 – Interne rechtsverhoudingen
personenvennootschappen
Rechtsvorm van de onderneming is het vennootschapsverband dat is gericht op min of
meer duurzame deelneming aan het economische verkeer door uitoefening van
‘bedrijfsactiviteiten’. Men kan grofweg een onderscheid maken tussen
kapitaalvennootschappen en personenvennootschappen.
De personenvennootschappen zijn geen rechtspersoon, en de vennootschap
personifieert de onderneming dan ook niet. De personifiëring van de vennootschap zijn
de vennoten. Zij handelen in hoofdzaak in eigen belang en voor eigen rekening en risico.
De vennootschap wordt ook fiscaal zo benaderd. Iedere vennoot heeft vanuit fiscaal
perspectief een ‘eigen bedrijf’. Daardoor is het voor de ondernemers een fiscaal
transparante samenwerking.
De personenvennootschappen hebben echter wel een eigen vermogensrechtelijke
identiteit, afgescheiden vermogen genoemd. Hierdoor hebben zaakscrediteuren (vb.
leveranciers of werknemers die nog niet zijn uitbetaald) van de vennootschap niet
alleen een zelfstandig verhaalsrecht maar genieten tevens verhaalvoorrang boven
andere crediteuren van de vennoten. Alles wat samen is gebracht en toebehoort aan de
gezamenlijke vennoten is onderdeel van het afgescheiden vermogen. Omdat dit ter
beschikking staat van de vennootschap kan het van de ene op de andere dag
veranderen, bijvoorbeeld door winstuitkering. Omdat het afgescheiden vermogen zeer
ondoorzichtig is geldt voor crediteuren dan ook dat zij ook een vordering hebben op het
privé vermogen van de vennoten (hoofdelijk verbonden dan wel naar gelijke maten). De
crediteuren zullen zich eerst verhalen op de VOF/maatschap, dan eventueel op de
natuurlijke persoon of praktijkvennootschap van de vennoot/maat. Als de
praktijkvennootschap ook geen verhaal biedt, dan wellicht met faillissement door de
curator op grond van art. 2:9 en 2:248 BW mogelijkheden.
In HR Boeschoten/Besier is bepaald dat de baten van een – in casu – ontbonden vof eerst
moesten worden verdeeld onder de crediteuren. Pas wanneer zij waren voldaan, dan
kwam het restant toe aan de failliete vennoten. Dit betekent dat privé crediteuren van de
vennoten geen aanspraak kunnen maken op de verbinding van de aangesproken
vennoot en zijn vennootschap. Privé crediteuren kunnen niet bij het afgescheiden
vermogen. Later is bepaald dat voor de maatschap hetzelfde geldt.
Het primaire doel van de vennoten in een personenvennootschap is een
samenwerkingsrelatie tot stand brengen waarvan zij beogen dat deze hen tot voordeel
zal strekken. De definitie van de personenvennootschap is geregeld in art. 7A:1655
BW. Indien aan de elementen van deze bepaling niet is voldaan, dan kan geen sprake
zijn van een personenvennootschap, en zal de samenwerking tussen partijen
bijvoorbeeld gekwalificeerd kunnen worden als samenwerkingsovereenkomst of
overeenkomst sui generis. De elementen in art. 7A:1655 BW zijn materiele criteria, en
hebben een feitelijk karakter. Dat wil zeggen dat aan de hand van de feitelijke
omstandigheden door een rechter wordt beoordeeld of sprake is van een maatschap,
ook wanneer partijen zulks niet expliciet hebben afgesproken. Het kan dus zijn dat een
samenwerking die in het begin het karakter van een arbeidsovereenkomst en/of
opdrachtovereenkomst heeft, zich later kan evolueren tot een personenvennootschap,
mits aan de overige elementen is voldaan.
Vb. De samenwerking tussen een aantal dierenartsen loopt op de klippen. Sommigen
vorderen ontbinding, stellende dat sprake is van een maatschap, en willen graag
‘afrekenen’. Anderen stellen dat sprake is van langlopende opdrachtverhoudingen en
, arbeidsovereenkomsten. De HR oordeelt dat wanneer een schriftelijke overeenkomst
daartoe ontbreekt, de totstandkoming van een dergelijke overeenkomst tot vorming van
een maatschap kan worden afgeleid uit de feitelijke situatie. Zelfs daar waar sprake is
van afzonderlijke opdrachtovereenkomsten kan een dergelijke evolutie plaatsvinden, zij
het dat de motivering daartoe aan hoge eisen moet voldoen.
De materiele elementen voor de maatschap in 7A:1655 BW zijn:
i. Overeenkomst:
ii. Verbintenis tussen twee of meer personen (intuitu personae)
iii. Inbreng in de gemeenschap
iv. Oogmerk om de ontstane voordelen te delen
De Vennootschap onder Firma (VOF) vereist krachtens art. 16 WvK daarnaast:
v. Uitoefening van een bedrijf
vi. Onder gemeenschappelijke naam aangegaan
Het personenvennootschapsrecht zou worden overgeheveld van titel 7A naar titel 7.13
NBW. Op het laatste moment is de wetswijziging gestrand, dus op heden zijn nog altijd
de bepalingen in titel 7A van toepassing. Het personenvennootschapsrecht wordt als
uitgangspunt geregeld door het contractenrecht, en de bepalingen in art. 7A:1655 e.v.
BW zijn dan ook met name van regelend recht (contractvrijheid). De wettelijke
bepalingen dienen met name voor wanneer het verkeerd gaat tussen partijen.
De (i) overeenkomst wordt beheerst door de algemene bepalingen van het
contractenrecht in boek 3 en boek 6 BW, tenzij in titel 7A deze algemene bepalingen
worden uitgezonderd. Zo sluit art. 7A:1684 BW voor wat betreft de ontbinding van de
overeenkomst de toepassing van de algemene ontbindingsbepalingen in art. 6:265-279
BW (afdeling 6.5.5) uit., en ook de regels van ontbinding wegens wanprestatie bij de
maatschap zijn niet van toepassing, omdat de belangen van de vennoten en derden zich
daartegen verzetten (HR Geldersch Dagblad). Anderzijds geldt bijvoorbeeld voor
ontbinding op grond van dwaling dat de algemene regels van boek 6 BW van toepassing
zijn. Dat betekent dat ook de wettelijke bepalingen inzake redelijkheid en billijkheid van
toepassing zijn op de overeenkomst tussen de vennoten.
Vb. 2 vennoten gaan middels vennootschapsovereenkomst een samenwerking aan. Zonder
dit te melden exploiteert de ene compagnon op zijn eigen terrein een concurrerende
onderneming. Hoewel in de wet en in de overeenkomst geen bepaling hierover is
opgenomen, oordeelt de HR ten voordele van de agerende compagnon op basis van de
aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid.
De overeenkomst is in beginsel vormvrij. De vennoot die tegenover zijn medevennoten
of jegens een derde wil bewijzen dat sprake is van een vennootschapsovereenkomst kan
daartoe alle middelen leveren (art. 152 Rv).
Uitzondering op deze regel vormt de situatie waarin de vennoot van een
veronderstelde VOF wil bewijzen dat daartoe een vennootschapsovereenkomst bestaat.
Art. 22 WvK bepaalt dat deze overeenkomst moet worden aangegaan bij notariële akte.
Dit betekent dat de vennoten onderling en ten opzichte van derden slechts de notariële
akte als bewijsmiddel kunnen inbrengen.
* Het gaat hier om een bewijsvereiste en geen bestaans- of oprichtingsvereiste.
Kan de vennoot niet bewijzen dat sprake is van een VOF via art. 22 WvK, dan zal hij
terugvallen op de bepalingen in art. 7A:1655 BW. De vennoot kan voor de maatschap
weer alle middelen leveren ter bewijs van de overeenkomst.
De derde is niet gebonden aan art. 22 WvK, omdat hij geen invloed kan hebben op het al
dan niet opmaken van de vennootschapsakte. De derde kan zowel bij de maatschap als
bij de VOF met alle middelen bewijzen dat sprake is van een personenvennootschap.
Indien de derde zich met succes beroept dat sprake is van een VOF, dan kan hij de
vennoten hoofdelijk aanspreken (art. 18 WvK).
* art. 22 WvK is alleen aan de orde wanneer het bestaan van de VOF wordt betwist.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JCGentilermo. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,58. Je zit daarna nergens aan vast.