DI = avv
AVV-LIJN college
DIT= avv
1.2 AVVC introductie wetenschapsfilosofie
1.4 AVVG stromingen wetenschapsfilosofie
1.7 AVVC kwalitatief onderzoek en
onderzoeksmethodologie
1.8 AVVG close reading
2.3 AVVG leren kijken naar pijn
2.4 AVVG opstellen van onderzoeksvragen (kwal en
kwan)
, Wetenschapsfilosofie 1.2 c & 1.4
g
‘’Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht
van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven’’ (Huber, 2011)
het gaat niet alleen om het aanwezig of afwezig zijn van een ziekte.
WETENSCHAPSFILOSOFIE wat maakt iets wetenschappelijk, wanneer valt iets binnen of
buiten het domein van de wetenschap. Het is geen neutrale vraag, het is een normatieve
vraag. Onder welke voorwaarden komen we aan de kennis? Het antwoord op de vraag heeft
specifieke consequenties. Wat binnen de wetenschap valt, kennen we meer autoriteit toe. Met
wetenschappelijke kennis kom je dichter bij de waarheid of feiten. Wetenschappers claimen
dat het om objectieve feiten gaat.
Wat maakt wetenschappelijke kennis bijzonder? (demarcatievraagstuk)
• Objectiever / dichter bij waarheid / betrouwbaar
• Wetenschap beroept zich op bijzondere aanspraak: kennis die dichter bij
waarheid ligt dan alledaagse middelen (intuïtie, praktijkervaring, overlevering)
Wetenschapsfilosofische stromingen
Positivisme (1 waarheid die je als onderzoeker kan achterhalen) Constructivisme
(verschillende mensen werken met verschillende waarheden, je staat meer open)
Kernvragen binnen wetenschapsfilosofie
Ontologische vraag: Epistemologische vraag: Methodologische vraag:
Wat is de aard van het Kentheoretisch: hoe kunnen • Hoe gaan we
object? Wat bestaat er in de we het object van onderzoek daarbij te werk?
wereld? Wanneer bestaat iets leren kennen? Onder welke • Praktische
is de wereld? voorwaarden komen we tot uitwerking/
• Zintuiglijk kennis van het verschijnsel? concrete manier
waarneembaar • Isoleren in van werken
of niet? laboratorium of
• Algemeen in context
verschijnsel of bestuderen?
unieke • Ingrijpen of
gebeurtenis? observeren op
• Constant door afstand?
de tijd heen of • Mee praten of
veranderlijk, dus alleen meten?
is het altijd of Onder welke voorwaarden
soms. komen we tot die kennis voor
Kun je dan zeggen dat een een burn-out? Moeten we ze
burn-out bestaat? in een scan doen, ze op de
achtergrond houden of met ze
praten en onderzoek naar ze
doen.
DEMARCATIEVRAAGSTUK
hoe kunnen we wetenschappelijk onderzoek onderscheiden van niet wetenschappelijk
onderzoek?
Wetenschapsfilosofie.
Demarcatievraagstuk Wiener Kreis verificatie (het moet controleerbaar zijn)
Demarcatievraagstuk bij Karl Popper falsificatie (op zoek naar een weerlegging)
, LOGISCH POSITIVISME (WIENER KRITISCH RATIONALISME (KARL POPPER)
KREIS)
Antimetafysische houding =
dubbelzinnigheid uit de wetenschap
halen. Zelfde criteria gebruiken voor alle
soorten wetenschap. Het moet toetsbaar
zijn
Empirische waarnemingen = alle kennis
moet empirisch waargenomen zijn.
Verificatie = het moet controleerbaar Falsificatie = confirmatie is te makkelijk, het
zijn. Dat werd te streng en te moeilijk, maakt theorie hoogstwaarschijnlijk, maar nooit
dus werd het het confirmatiecriterium = bewezen. Hierdoor gingen ze falsificeren. Ze
je gaat zoeken naar bevestiging, elke proberen steeds een weerlegging te vinden voor
keer dat bevestiging hebt, klopt je hun theorie. Hierdoor wordt het nauwkeuriger,
theorie nog. universeler, eenvoudiger en heeft het “geen
waarheid”. Hier is de corroboratiegraad hoger.
Hoe hoger, hoe dichter je bij de waarheid zit.
Toetsbare stelling = een nieuwe stelling
moet toetsbaar zijn, niet dubbelzinnig.
Repliceerbaar = het experiment moet zo Het kritisch rationalisme is niet repliceerbaar,
nauwkeurig mogelijk worden want ze passen het onderzoek steeds aan want
beschreven, het onderzoek mag niet de theorie veranderd steeds.
steeds worden aangepast want dan kan
het niet door anderen worden gedaan.
Inductie = je gaat op basis van je Deductie = je hebt een theorie en die ga je via
waarnemingen een theorie maken = waarnemingen en onderzoek proberen te
emic weerleggen. = etic
SOCIALE WETENSCHAPPEN zijn slecht repliceerbaar want je kan het gedrag van mensen
niet goed voorspellen. Je kan nooit 2 keer hetzelfde onderzoek uitvoeren bij mensen, ze
gedragen zich altijd anders. Sociale wetenschappen hebben een hele andere benadering. Je
moet in het diepe kijken en niet gaan zoeken naar patronen. (dit was niet het logisch
positivisme, die zeiden dat alle wetenschap hetzelfde benaderd moest worden, zoals
beginnen bij waarnemingen, dan een theorie opbouwen en die theorie toetsen)
1. Aard van het object (betekenis gevend) bacteriën interpreteert zijn eigen gedrag niet,
mensen wel, dat creëert een andere dynamiek. Mensen geven betekenis aan hun
handelen. Als je het gedrag van bacteriën en mensen onderzoekt, is dat dus heel anders.
2. Ethische bewaren tegen bepaalde experimenten Je kan niet de eenzaamheid van
ouderen testen door ouderen lang alleen te zetten en te kijken wat het met hen doet. Bij
sociale wetenschap is het onderzoek heel anders.
3. Complexiteit & veranderlijkheid stel je wil onderzoek doen naar fusies in de zorg, kun
je voorspellen dat het gedrag veel minder stabiel is, het gedrag van mensen is moeilijk te
voorspellen. Ze kunnen het ene denken en het andere uitvoeren.
4. Reflexiviteit: resultaten van wetenschap veranderen object van onderzoek mensen
gaan zich anders gedragen voor de uitkomsten van het onderzoek.