1. Wat was volgens Lamarck het basismech. Achter de evolutie? Leg uit.
Evolutionair mechanisme = de transfomatietheorie:
• Volgens Lamarck evolueren soorten doordat individuele organismen tijdens hun leven
kenmerktoestanden verwerven omdat ze zich aanpassen aan hun omgeving, en deze
kenmerktoestanden vervolgens doorgeven aan hun nakomelingen.
- Een giraf zou zo tijdens haar leven haar hals een beetje langer maken en dit kenmerk (de
langere hals) doorgeven aan haar nakomelingen.
• Deze theorie is echter foutief. Maar later werd wel ontdekt dat gedrag en leefomgeving wel een
invloed kunnen hebben op het genoom, bv. Chemische imprints. Deze worden wel doorgegeven =
epigenetica (bv. Mutaties door roken, drinken,..)
2. Waarop werkt natuurlijke selectie in? Wat verstaan we onder sorting? Illusteer met een
voorbeeld.
Natuurlijke selectie werkt in op de in een populatie aanwezige genetische variatie en selecteert de ‘fittere’
varianten. = surviving of the fittest
• Niet gericht op een bepaald doel, het is willekeurig
• Natuurlijke selectie creëert geen nieuwe structuren/soorten maar doet deze evolueren.
• De genetische variatie binnen populaties ontstaat door toevallige mutaties
Selectie ‘sorteert’ dus eigenlijk bepaalde genotypes => de term sorting
en zorgt ervoor dat de genotypische samenstelling van een populatie verandert.
• Sorting kan ook veroorzaakt worden door genetic drift = toevallige veranderingen in allelfrequenties
- Extreme vormen: bottleneck en founder effect.
Een voorbeeld is de peper-en-zoutvlinder die zich aanpast aan de omgeving door zijn kleur en er dus voor
zorgt dat hij minder zichtbaar is
ð kleinere kans om opgegeten te worden door predatoren
ð Meer nakomelingen.
3. Wat is parapatische evolutie? Hoe verschilt ze van allopatrische speciatie?
Een parapatrische evolutie vindt plaats omdat er veranderingen plaatsvinden in het paarvorming gedrag
van verschillende populaties binnen het verspreidingsgebied, dat op zichzelf een continuüm vormt en niet
zoals bij allopatrische soortvorming geografische barrières heeft
Allopatrische soortvorming wordt gekenmerkt door barrières.
- Deze blokkeren ‘gene flow’ => (deel)populaties worden reproductief gescheiden.
ð Gescheiden populaties evolueren onafhankelijk
ð passen zich aan de verschillende omgevingen aan.
ð Uiteindelijk kunnen ze niet meer kruisen wanneer herenigd.
, 4. Wat is exaptatie? Illustreer met een voorbeeld.
Bv Veren zijn in eerste instantie niet ontstaan om hun dragers te laten vliegen maar lieten een betere
thermoregulatie toe. Dat veren bij vogels uiteindelijk ook een ander doel dienen noemt men een exaptatie,
dit onderstreept dat evolutie niet gericht is op een bepaald doel.
5. Wat is convergente evolutie? Illustreer met een voorbeeld. // Wat zijn homologe kenmerken,
en wat zijn analoge kenmerken? Illusteer met een voorbeeld.
Homolge kenmerkne: Wanneer gelijkaardige structuren uit een gezamenlijke verwantschap voortvloeien,
dan zijn dit homologe kenmerken.
- Bv. Beenderen in vleugels van vogels en muizen
Analoge kenmerken: Wanneer gelijkaardige structuren niet het gevolg zijn van een gemeenschappelijke
oorsprong maar van een convergente evolutie dan spreken we van analoge structuren.
- Bv. Vleugels als structuren om te vliegen
Convergente eovlute: evolutie van dezelfde functie, bij niet verwante gebroepen is convergente evolutie.
Hierdoor verkrijgt men dus analoge structuren.
6. Wat is Aurelia Aurita (Lamarck, 1816)? Over welke diersoort gaat het? Is de wet. Naam
correct geschreven? Wat betekent het feit dat er haakjes staan rond Lamarck 1816
Dit is de nomenclatuur van een bepaalde diersoort.
- Aurelia is de genusnaam, aurita is de soortnaam (deze is dus niet juist geschreven in de opgave
aangezien soortnamen altijd met een kleine letter geschreven worden)
Het feit dat er haakjes staan rond “Lamarck, 1816” betekent dat Lamarck de eerste is die de soort
beschreven en benoemd heeft in het jaar 1816 maar dat de naam sindsdien al is aangepast. Dus de naam
Aurelia aurita is niet door Lamarck aan het dier gegeven.
Aurelia aurita is een ander naam voor de oorkwal.
7. Wat is een parafyletische groep?
Parafyletische groep: Alle taxa hebben een gem. voorouder, maar niet alle taxa die uit die voorouder zijn
ontstaan, maken deel uit van de parafyletische groep
Monofyletische groep: Alle afstammelingen van 1 gem. vooroudersoort + gem. voorouder
Polfyletische groep: Afstammelingen van versch. vooroudersoorten => laatste gem. voorouder behoort niet
tot deze
, 8. Wat is een (syn)apomorf kenmerk?
(syn)apomorf kenmerk: Dit is een nieuw kenmerk uniek aan een bepaalde clade, dus nieuwverworven &
afwezig bij de voorzouders.
• De (syn) duidt aan dat het kenmerk aanwezig is bij ALLE afstammelingen.
- Bv. verenkleed bij vogels, 4 poten die verschillend zijn van de vissen
(syn)pleimorf kenmerk: kenerken die taxa meedragen van hun. Gem. voorouder
- Bv. Wervelkolom bij vertebraten
HOOFSTUK 2: PROTISTA
9. Bespreek in detail de levenscyclus van de verwekker van malaria. Een volledig antwoord
omvat volgende elementen:
(Zie samenvatting)
Systematiek: supergroep= Alveolata,fylum= Apicomplexa, subfylum= Sporozoa, classis= Aconoidasida,
familie= Haemosporidae, Genus=Plasmodium. Er zijn verschillende soorten waaronder Plasmodium vivax,
Plasmodium falciparum,..
Levenscyclus: In de eindgastheer(EGH) treedt enkel aseksuele voortplanting op, in de
tussengastheer(TGH) enkel seksuele voortplanting. Een EGH wordt geïnfecteerd wanneer een besmette
TGH bij het opzuigen van bloed besmet speeksel injecteert in de bloedbaan van de EGH. De daarin
aanwezige sporozoieten gaan op zoek naar geschikte gastheercellen. In die gastheercel gaat de
sporozoiet zich eerst voeden en groeien. Deze wordt nu een trofozoiet, die na enige tijd bijna heel de
gastheercel opvult. Ze stimuleren hun gastheercellen tot het aanmaken van voedingsstoffen die ze via
pinocytose opnemen. De trofozoiet gaat zich vervolgens delen in meerdere dochtercellen. Eerst blijven die
bij elkaar(schizont). Vervolgens laten de schizonten elkaar los en breken uit de gastheercel, op zoek naar
nieuwe gastheercellen. Deze parasietstadia die op zoek gaan naar nieuwe gastheercellen, noemen we
merozoieten. Deze dringen nieuwe gastheercellen binnen en vormen zich daar weer om tot trofozoieten
enz(dit vindt plaats in de lever). Na verloop van tijd vormen de merozoieten zich om tot gamonten. Dit zijn
voorlopers van gameten. De omvorming gebeurt pas in de TGH. Om de cyclus te laten verdergaan moeten
dus gamonten met bloed van de EGH opgenomen worden door een TGH. In die TGH gaan microgameten
op zoek naar een macrogameet en gaat ermee versmelten. Dit gebeurt meestal in het epitheel van de
darmwand. Uit deze bevruchting ontstaat een diploïde zygote, die doorheen de darmwand boort en zich in
de lichaamsholte aan de buitenzijde van de darmwand encysteert tot een oocyste. Hierin gebeurt
sporogonie. Dit omvat een meiose gevolgd door een mitose, zodat er uit iedere oocyste 8 sporozoieten
ontstaan. Die migreren naar de speekselklieren van de TGH, zodat ze klaar zitten om een EGH te
infecteren. Plasmodium verwerkt bij de mens de dodelijke ziekte malaria. Een dodelijke afloop is vaak het
gevolg van verstoppingen van bloedvaten in de longen/hersenen doordat de aangetaste rbc zich
vasthechten aan de bloedvatwand?
Immuunsysteem misleiden:
Het grootste deel van de plasmodiumlevenscyclus speelt zich intracellulair af, eerst in de lever dan de rode
bloedcellen. In die gastheercellen zit de parasiet buiten bereik van ons immuunsysteem. Anderzijds gaan
geïnfecteerde rbc snel afsterven, deze worden normaal uit circulatie gehaald. Om dat risico tot een
minimum te beperken, produceert plasmodium eiwitten die het niet op zijn eigen membraan maar op die
van zijn gastheercel plaatst. Deze binden aan endotheelcellen in de wand van haarvaatjes en verdwijnen
zo uit circulatie en uit het zicht van macrofagen.
, • Systematiek: tot welke supergroep, fylum, subfylum, classis en familie behoort de wverwekker van
malaria, en om welke soort(en) gaat het?
§ Supergroep: Alveolata
§ Fylum: Apicomplexa
§ Subfylum: Sporozoa
§ Classis: Aconoidasida
§ Familie: Heamosporidae
§ Genus: Plasmodium
• Levenscyclus (wees volledig), gastherne, transmissie en mogelijke implicaties voor gezondheid (bij
de mens)
• Welke mechanismen heeft dit org. Ontwikkeld om het immuunsysteem van zijn menselijke
eindgastheer te misleiden?
10. Bespreek en vergelijk in detail de levenscycli van de verwekkers van malaria en van
tocoplasmose. Een volledig antwoord omvat volgende elementen:
(Zie samenvatting)
Systematiek: malaria zie vraag 1
Toxoplasmose: supergroep= Alveolata,fylum= Apicomplexa, subfylum= Sporozoa, classis= Conoidasida,
familie= Sarcocystidae, Genus= Toxoplasma. Naam: Toxoplasma gondii
Levenscyclus: Plasmodium zie vraag 1
Toxoplasma: Deze volgt in essentie dezelfde cyclus als Plasmodium, maar de TGH en EGH verschillen.
Seksuele reproductie vindt ook enkel in de EGH plaats. Seksuele reproductie kan enkel in katachtigen, in
het darmepitheel. Wanneer een kat een prooi opeet die weefselcysten bevat, zullen uit de geactiveerde
cysten zowel tachyzoieten als gameten differentiëren. We krijgen hier een echte spore(niet het geval bij
plasmodium). De sporozoïeten blijven in de spore aanwezig tot deze wordt opgegeten door een geschikte
gastheer. De aseksuele reproductiecyclus kan in tal van zoogdieren(waaronder de mens). In die TGH
kunnen vrijwel alle weefsels geïnfecteerd worden behalve rbc. Sommige levensstadia zijn anders dan bij
Plasmodium en krijgen ook andere namen. Trofo-en merozoieten noemt men hier tachyzoieten. Dat begrip
slaat dan op de trofo en merozoieten die betrokken zijn in snel opeenvolgende cycli van schizogonie.
Wanneer die stoppen met delen en zich in groepjes gaan verdelen worden ze bradyzoïeten genoemd.
Deze kunnen levenslang in een TGH aanwezig blijven zonder noemenswaardige gevolgen voor die TGH.
Ze worden pas terug actief wanneer ze opgenomen worden door een nieuwe gastheer. Oöcysten kunnen
in gunstige omstandigheden tot een jaar overleven in de ‘buitenlucht’. Deze komen vaak met kattenfeces
terecht in moestuintjes en kunnen zo op groenten terechtkomen. Wanneer die onvoldoende gespoeld
worden kunnen ze de mens infecteren. De mens kan ook besmet worden door het eten van rauw vlees
waarin bradyzoïeten zitten.
Gezondheidsimplicaties Toxoplasma:
Gezonde mensen hebben zelden acute ziekteverschijnselen, voor mensen met een verzwakt
immuunsysteem kan een infectie levensbedreigend zijn. Het grootste gevaar stelt zich tijdens de
zwangerschap. Er kan een congenitale besmetting zijn van de foetus. Bradyzoieten gaan zich immers ook
bij de foetus in alle mogelijke weefsels nestelen(retina,lever,hersenen). Dit kan dodelijke gevolgen hebben.
Weefselcysten in de hersenen van muizen kunnen het gedrag van muizen beïnvloeden. Seropositieve
muizen zijn nerveuzer/roekelozer, ze worden niet meer afgeschrikt door de geur van kattenurine( de
parasiet lijkt dus het gedrag van de TGH te beïnvloeden zodat de kans dat die wordt opgegeten door de
EGH groter wordt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stanbuys. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.