Samenvattingen kennislijn theorie
Klinisch redeneren en verpleegkundige classificaties
Klinisch redeneren is het continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht op
het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager en het kiezen van daarbij passende
zorgresultaten en interventies.
Verpleegkundig proces is een systematische, creatieve benaderingswijze voor het denken en
doen van verpleegkundige die gebruikt wordt om patiëntengegevens te verkrijgen, te
categoriseren en te analyseren en om acties te plannen om aan de patiënt behoeftes te voldoen.
Deze probleemoplossende methode vereist het kunnen nemen van besluiten, klinisch inzicht en
een aantal kritische cognitieve vaardigheden het biedt een kader voor het soort kritisch denken
dat verpleegkundige doen.
Methodisch handelen gaat het om bewuste en systematische aanpak van het verpleegkundig
handelen. Er wordt eerst bedacht hoe het probleem aangepakt gaat worden. Vervolgens wordt
er een plan opgesteld en in uitvoer gebracht. Methodisch werken geeft overzicht.
3.3 Klinisch redeneren als basis van verpleegkundig handelen:
Het denk en redeneerproces is van invloed op de besluitvorming en het verpleegkundig proces.
Het uitgangspunt is de patiënt binnen zijn context. Zodra deze patiënt een hulpvraag heeft of de
verpleegkundige signaleert een probleem, begint het verpleegkundige proces. Om de stappen in
het verpleegkundig proces adequaat te zetten moet de verpleegkundige de juiste besluiten
nemen en dat kan alleen als ze voldoende bagage heeft om haar denk- en redeneerproces de
goede richting te sturen.
3.3.1 de patient en zijn context
De patient is het middelpunt. De verpleegkundige probeert vertrouwen te winnen en de relatie
op te bouwen om zo alle informatie te verzamelen om de beste zorg te verlenen die op dat
moment voor die patient in die context beschikbaar is.
Gegevens verzamelen:
Zorg begint met het verzamelen van gegevens dit wordt ook wel de anamnese genoemd. Hierbij
worden alle belangrijke aspecten geobserveerd, bekeken en uitgevraagd. Vaak lukt het pas om
het volledige beeld te kijken als er een vertrouwensband is opgebouwd. De verpleegkundige
moet een onderzoekende houding hebben. Vragen stellen door vragen, kijken wat relevant is en
wat minder. Bij elke patient is de anamnese anders. Het model van Gordon wordt vaak gebruikt
voor anamneses.
Probleem/diagnoses:
De verpleegkundige analyseert en interpreteert de gegevens en kijkt wat er precies aan de hand
is, en of er risicofactoren zijn. Risicofactoren zijn factoren die herstel in de weg staan. Om de
diagnose volgens vaste structuur te beschrijven heeft Gordon de PES-structuur bedacht:
P = Probleem= beschrijving van feitelijke of dreigende gevolgen van ziekteprocessen
E = etiologie= oorzaak van het probleem
S = signalen en symptomen= signalen zijn waarneembare bevindingen (verschijnselen) en
symptomen zijn voor de patient waarneembare bevindingen (klachten).
Doelen en uitkomsten:
Als de problemen op een rijtje staan bepaal je samen met de patient en mantelzorger wat de
resultaten moeten worden van de zorgverlening. Hierbij moet je rekening houden met de
professionele standaarden en mogelijkheden, wensen en behoeften van de patient.
Interventies vaststellen:
,De interventies die je met elkaar vaststelt moeten lijden tot het behalen van de eerder
besproken doelen. De interventies moeten het liefst evidence-based zijn. ook is het van belang
dat er word gekeken wat noodzakelijk is, wat patient wil, wat haalbaar is en wat organisatorisch
mogelijk is.
Uitvoeren:
Voor de uitvoering moet de vpk bekwaam zijn, dit houdt in dat: er voldoende kennis,
vaardigheden en ervaring aanwezig is bij de vpk. Ze moet ook in kunnen schatten wat risico’s en
complicaties van haar handelen kunnen zijn. En tot slot is rapporteren heel belangrijk dat dat
helder en juist gebeurd voor de andere collega’s.
Evalueren: in hoeverre is de situatie verbeterd, onveranderd of verslechterd? Wat vindt de
patient ervan? Je evalueert 2 onderdelen:
▪ Het proces: is de patient tevreden over de geboden zorg, verloopt de zorgverlening
goed?
▪ He product: was het probleem de juiste, sloot de interventie erop aan, zijn de resultaten
behaald
Signaleren en monitoren:
▪ Risicoschatting: door de kennis van de vpk weet ze welke groep mensen risico lopen,
hiervoor zal ze dan preventieve maatregelen nemen.
▪ Vroeg signalering: doordat de vpk voortekenen en vroege symptomen herkent kan ze op
tijd ingrijpen.
▪ Probleemherkenning: ze herkent uitgangsvormen van heel veel verschillende soorten
problemen in verschillende situaties en kan daardoor snel herkennen wat er is.
▪ Monitoring: monitort de interventies, het beloop van de ziekte, aandoening of
behandeling.
Samenhang aanbrengen:
Wat de taken tot verpleegkundige zorgverlening maken is hun samenhang met de zorgvraag,
met de persoon en de omgeving waar deze zorgvraag optreedt en met de risico’s en kansen bij
die persoon in die omgeving. Klinisch redeneren verbindt deze taken en laat onderscheid zien
tussen hoe en wanneer taken worden uitgevoerd en welke resultaten dat oplevert voor de
patient.
Denk en redeneerproces:
,Het speelt zich af in het hoofd van de vpk, al zal ze dit af en toe moet patient en collega’s moeten
delen en kunnen verklaren hoe en waarom ze tot een gedachte of beslissing is gekomen.
Klinische redeneren met classificaties:
Klasseren helpt verband te leggen tussen problemen, uitkomsten en interventies. En zijn
verschillende soorten classificaties die elk op een ander moment in vpk proces van pas komen:
ICF: beschrijving van probleem
Omaha systeem: vaststellen problemen, meten huidige situatie, interventies, vaststellen
uitkomsten en evaluatie.
Nanda-I: vaststellen diagnose en evaluatie
NIC: plannen en uitvoeren van de interventies en evaluatie
NOC: vaststellen van gewenste uitkomsten en evaluatie
Paragraaf 3.5 te vinden in boek over bachelor of nursing, kernbegrippen en beroepscode
Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces
Hoofdstuk 1: een overzicht van het verpleegkundig proces
Klinisch redeneren is de kern van de verpleegkunde. Door klinisch redeneren kun je bepalen
welke zorg een zorgvrager nodig heeft en waarom. Klinisch redeneren is een denkproces en
moet leiden tot een besluit: wat ga je als vpk doen bij die ene zorgvrager? Voor klinisch
redeneren heb je kennis, praktische ervaring en reflectievaardigheden nodig. Binnen het
verpleegkundig proces komt dit alles aan de orde.
1.2 Wat is gezondheid?
Het menselijk vermogen om op eigen kracht het hoofd te bieden aan uitdagingen op lichamelijk,
emotioneel en sociaal gebied. Ook met een aandoening, ziekte of beperking is het goed mogelijk
om een betekenisvol leven te leiden.
Het persoonlijke aanpassingsvermogen tot zelfmanagement wanneer iemand te maken krijgt
met problemen en uitdagingen op sociaal, lichamelijk en emotioneel gebied.
1.3 Wat is verpleegkunde?
De vakbekwaamheid van een verpleegkundige is niet zozeer wat je weet of wat je doet, maar
hoe en waarom je doet wat je doet.
De definitie van verplegen volgens Florence Nightingale 1969: “to put the patient in best condition
for nature tot act upon him.”
, Volgens het beroepsprofiel geld het volgende: het doel van verplegen is het bevorderen van
gezondheid, herstel, groei en ontwikkeling, en het voorkomen van ziekte, aandoening of beperking.
Wanneer mensen ziek of gehandicapt worden, is daarnaast het doel van verlegen lijden en pijn te
minimaliseren en mensen in staat te stellen hun ziekte, handicap de behandeling en gevolgen daarvan te
begrijpen en daarmee om te gaan. Wanneer de dood nabij is, is het doel van verplegen het handhaven
van de best mogelijke kwaliteit van leven tot aan het eind.
1.3.1 competentie gebieden verpleegkundige 2020
Er zijn 7 verschillende competentie gebieden dit worden ook wel de CanMEDS-rollen van de
verpleegkundige genoemd.
1. Vakinhoudelijk handelen: verpleegkundige als zorgverlener
2. Communicatie: verpleegkundige als communicator
3. Samenwerking: verpleegkundige als samenwerkingspartner
4. Kennis van wetenschap: de verpleegkundige als reflectieve professional die handelt naar de
laatste stand van wetenschap
5. Maatschappelijk handelen: de verpleegkundige als gezondheidsbevorderaar
6. Organisatie: de verpleegkundige als organisator
7. Professionaliteit en kwaliteit: de verpleegkundige als professional en kwaliteitsbevorderaar.
1.3.2 zelfmanagement
Zelfmanagement is het zodanig omgaan met de chronische
aandoening dat de aandoening optimaal wordt ingepast in het
leven. Je kunt zelf kiezen in hoeverre je de ziekte regie over je leven
laat nemen of dat je de regie in eigen handen neemt en richting wil
geven aan de ziekte. 4 centrale elementen van zelfmanagement:
1. Omgaan met de uitdaging die de ziekte geeft
2. Inpassen in het dagelijks leven
3. Voeren van eigen regie over het zorgproces
4. Streven naar optimale kwaliteit van leven
Om de patiënt ook regie uit te kunnen laten voeren, is het
belangrijk dat die wordt betrokken bij de zorg, hiervoor zijn een
aantal dingen belangrijk:
- Delen van informatie
- Nagaan wat de verwachtingen en prioriteiten zijn
- Delen van verantwoordelijkheid
- Creëren van onderling vertrouwen
1.3.3 kernset patientproblemen
Problemen van een patiënt kunnen in 4 delen worden verdeeld: lichamelijk, psychisch,
functioneel en sociaal. Bij kernset patientproblemen wordt er niet gekeken naar modellen of
theorieën maar er wordt gezocht naar gemeenschappelijke problemen die vpk dagelijks tegen
komen bij patiënten. Deze gemeenschappelijke dingen zitten niet gekoppeld aan een ziekte maar
kan bij iedereen voorkomen.
1.3.4 verpleegkundige theorie
Verpleegkundige is een unieke mengeling van vakbekwaamheid en wetenschap binnen
intermenselijke relaties. Het doel van verpleegkundige is het bevorderen van welbevinden, het
voorkomen van zieken en het herstellen van de gezondheid van individuen, gezinnen en
gemeenschappen.
1.3.5 verpleegkundigen behandelen menselijke reacties
Verpleegkundigen houden zich bezig met menselijke reacties op gebeurtenissen of factoren die
stress veroorzaken. De vpk diagnosticeert, behandeld en voorkomt mogelijke reacties. Vb: