Inleiding in de gezondheidspsychologie
Hoofdstuk 1: overzicht van gezondheidspsychologie
Gezondheid en ziekte zijn geen gescheiden begrippen, ze overlappen elkaar. Er zijn gradaties
in gezondheid en ziekte. We zijn allemaal terminale mensen en iedereen die ademt is in een
bepaald opzicht gezond. We spreken daarom van een ziektegezondheidscontinuum met dood
aan het ene uiteinde en optimaal welzijn aan het andere uiteinde. We spreken van gezondheid
als in een positieve situatie van lichamelijk, mentaal en sociaal welzijn.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid ‘een toestand van volledig lichamelijk,
geestelijk en sociaal welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk
gebreken’ (WHO, 1948). Deze definitie wordt ook in het tekstboek gehanteerd.
De gegeven definitie is eigenlijk een definitie van optimale gezondheid. Hieruit blijkt al dat
gezondheid een variabele is, een eigenschap die kan variëren. Iemand kan meer of minder
gezond zijn, mensen zijn in bepaalde mate ziek of gezond.
Vroeger (voor 1900) leden mensen vooral aan ondervoeding en infectieziekten. In
ontwikkelingslanden zijn infectieziekten zoals longontsteking, tuberculose, diarree en hiv nog
steeds doodsoorzaak nummer 1. De afname van de sterfte door infectieziekten komt vooral
door preventieve maatregelen zoals hygiëne en schoon drinkwater en betere voeding. Mensen
werden bezorgd om hun gezondheid en gingen gezonder eten en voorzichtiger om met seks.
De gemiddelde leeftijd ging in de 20e eeuw enorm omhoog. Babysterfte is enorm afgenomen.
De meest voorkomende ziekte in ontwikkelde landen zijn chronische ziekten (die langdurig
zijn en vaak erger worden) zoals hartaandoeningen, kanker en beroerten. Deze ziekten zijn
niet nieuw. Mensen worden ouder en krijgen daardoor meer te maken met chronische ziekten.
Ook hebben mensen meer stress en krijgen ze meer chemicaliën binnen. Chronische ziekten
nemen momenteel toe in ontwikkelingslanden en bij lage inkomens. Doodsoorzaak nummer 1
bij kinderen is ongeval. Tussen 15 en 24 jaar is het moord, zelfmoord, kanker en hart-en
vaatziekten.
In vroegere culturen dacht men dat ziekte werd veroorzaakt door mythische krachten. In het
oude Griekenland en Rome ging men uit van 4 vochten die in balans moesten zijn voor
gezondheid. De vraag in hoeverre lichaam en geest onafhankelijk van elkaar fucntioneren is
het geest/lichaam probleem. In de Middeleeuwen was de invloed van de kerk zo groot dat het
geloof in demonen de gezondheidszorg domineerde. Vanaf de Renaissance ging men lichaam
en geest als apart functionerend zien. De gezondheidswetenschap ontwikkelde zich snel oam
met de microscoop en door autopsies. Men leerde hoe het lichaam werkt en ontdekte micro-
organismen. Chirurgie floreerde toen men leerde desinfecteren en verdoven/onder narcose
brengen. Men ging uit van het biomedische model; alle ziekten kunnen verklaard worden door
fysieke oorzaken.
De kosten van de gezondheidszorg nemen snel toe. Overleving van kanker is vooral te wijten
aan vroege herkenning. Mensen zijn zich meer bewust van symptomen van ziekte en meer
gemotiveerd voor hun gezondheid te zorgen. Kenmerken die worden geassocieerd met de
ontwikkeling van ziekten noemen we risicofactoren. Risicofactoren zijn eigenschappen die
vaker voorkomen bij mensen met een bepaalde ziekte dan bij anderen. Sommige
risicofactoren zijn biologisch, andere gedragsmatig. Een risicofactor veroorzaakt de ziekte
niet noodzakelijkerwijs. Gezond gedrag is gerelateerd met een betere gezondheid. Dit geldt in
,toenemende mate bij toenemende leeftijd. Gezondheidsgedrag doet ertoe. Het aantal rokers is
afgenomen, het aantal mensen met obesitas toegenomen. Veel ongezond gedrag geeft
onmiddellijk plezier. De nadelen vinden vaak op langere termijn plaats. Sociale druk kan
mensen aanzetten tot ongezond gedrag. Sommige mensen zijn zich niet bewust van de risico’s
van ongezond gedrag.
Persoonlijkheid verwijst naar iemands cognitieve, affectieve en gedragskenmerken die stabiel
zijn in tijd en situatie. Consciëntieuze mensen leven langer. Positieve mensen leven langer.
Angstige of sombere mensen leven korter. Angst of somberheid openbaart zich vaak bij
stress. Positieve mensen herstellen sneller van ziekte dan angstige/sombere. Anderzijds
ervaren zieke mensen meer angst en somberheid.
Het veld de psychosomatische geneeskunde ontstond in 1930 en ging er vanuit dat zowel de
geest als het lichaam van belang waren voor gezondheid. In 1970 ontstond de behavioristische
geneeskunde die werkte met operante en klassieke conditionering. Dit leidde tot biofeedback.
In 1970 ontstond gezondheidspsychologie. De doelen van de gezondheidspsycholoog zijn:
aanmoedigen van een gezonde leefstijl, preventief en behandelend werken mbt ziekte,
bestuderen van de oorzaken van ziekte en correlaties tussen gezondheid, ziekte en
disfunctioneren, analyseren en verbeteren van gezondheidszorg en gezondheidspolitiek.
Het biomedische model was erg nuttig om grote veranderingen teweeg te brengen in de
gezondheidszorg. Tegenwoordig gaat men uit van het biopsychosociale model. Dit model gaat
ervan uit dat alle 3 de factoren invloed hebben op en beïnvloed worden door iemands
gezondheid. De biologische factoren bevatten het genetische materiaal en de fysiologie van
het lichaam. Psychologische factoren omvatten: cognitie (leren, onthouden, denken,
interpreteren, geloven, probleemoplossing), emotie (subjectief gevoel dan beïnvloed wordt
door en onder invloed staat van gedachten) en motivatie (het proces dat een activiteit start,
richting kiest en volhoudt). De sociale factoren omvatten de wereld waarin men leeft, de
mensen om ons heen, cultuur, de media, aanbod van gezonde producten, politiek. Deze
factoren moeten worden meegenomen om een volledig begrip te ontwikkelen van
risicofactoren voor ziekte.
We kunnen de hele persoon als een samenhang van systemen zien. De systemen beïnvloeden
elkaar over en weer en zijn veranderlijk. Mensen veranderen gedurende hun leven, elke
levensfase wordt beïnvloed door eerdere gebeurtenissen en beïnvloed toekomstige
gebeurtenissen. Geslacht speelt ook een rol. De soorten ziekte verschillen per leeftijdsfase.
Het lichaam wordt eerst groter en sterker en takelt vervolgens af. Het uithoudingsvermogen
neemt af met de leeftijd omdat de longen en het hart minder efficiënt functioneen en de
spieren worden slapper. Mensen herstellen langzamer van ziekte. Vroegere lichamelijke
veranderingen kunnen op latere leeftijd grote gevolgen hebben. Stress in de jeugd kan
problemen geven op latere leeftijd. Kleine kinderen kunnen gevolgen van hun gedrag op hun
gezondheid nog niet begrijpen. Sociale factoren veranderen ook gedurende het leven. Zo zijn
kinderen voor hun gezondheid afhankelijk van hun verzorgers. In de adolescentie wordt de
invloed van leeftijdsgenoten groter. Mannen en vrouwen verschillen in hun biologisch
functioneren, gezondheidsgedrag, omgang met stress en risico op ziekten. Zelfs voor dezelfde
ziekten kunnen de symptomen verschillend zijn voor mannen en vrouwen.
Epidemiologen bestuderen de volgende zaken: Mortaliteit betekent dood, meestal bedoeld als
op grote schaal. Morbiditeit betekent ziekte. Prevalentie betekent het aantal van voor komen
van bv ziekte op een bepaald tijdstip. Incidentie betekent het aantal nieuwe gevallen in een
,tijdsperiode. Epidemie staat voor een situatie die plotseling snel toeneemt. Als er het woord
graad bij staat, gaat het om een percentage.
De definitie van gezondheidspsychologie is: ‘het bevorderen en het handhaven van de
gezondheid en de preventie, de behandeling en de verwerking van ziekte, de identificatie van
etiologische en diagnostische factoren bij gezondheid en ziekte, en de analyse en verbetering
van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid’. Of: ‘Gezondheidspsychologie is het onderdeel van
de psychologie dat is gericht op het verkrijgen van inzicht in de psychologische factoren die een
rol spelen bij hoe en waarom mensen gezond blijven of ziek worden, en hoe zij omgaan met die
ziekte. Gezondheidspsychologie speelt een rol in gezondheidsbevordering en bewaking,
preventie en behandeling van ziekte, de rol van psychologische factoren in etiologie van ziekte
en gezondheid, de verbetering van de gezondheidszorg en het ontwikkelen van een
gezondheidsbeleid. De doelstellingen van gezondheidspsychologie zijn als volgt: Op educatief,
wetenschappelijk en professioneel gebied een bijdrage leveren aan:
1. gezondheidsbevordering en handhaving van de gezondheid
2. preventie van ziekte, behandeling van ziekte en ‘goed’ omgaan met ziekte
3. identificatie van oorzaken van ziekte en gezondheid en van diagnostische factoren
4. het analyseren en verbeteren van gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid.
Gezondheidspsychologie richt zich met name op lichamelijke gezondheid en richt zich niet alleen
op behandeling van ziek gedrag, maar ook op het bevorderen en bewaken van gezondheid.
Gezondheidspsychologie is een vorm van toegepaste psychologie. Door de toename van de
prevalentie van chronische ziekten en de relatie met gedrag als roken, eten en bewegen, is onze
kijk op gezondheid en ziekte veranderd. Het ontstaan van gezondheidspsychologie als vakgebied
kan worden gezien als een direct gevolg van die veranderde visie.
Omschrijf de aandoening
Een ‘zware verkoudheid’ met keelpijn, verstopte neus en lichte koorts.
De oorzaken
biologisch: besmetting met verkoudheidsvirus (adenovirus); onvoldoende afweer
psychologisch: te drukke werkzaamheden, onvoldoende slaap, veel uit geweest,
onvoldoende gezond gegeten waardoor afweer verlaagd is
sociologisch: veel omgang met andere mensen waardoor kans op besmetting met virus
verhoogd is.
Bespoedigen herstel
rust genomen, veel sinaasappels gegeten, lang en veel geslapen
Preventie
minder hard werken, beter eten, voldoende slapen
Oorzaak van de ziekte
Bij type 2 diabetes, meestal op gevorderde leeftijd:
, lagere gevoeligheid van lichaamscellen voor insuline
lagere productie van insuline door alvleesklier
ongezonde leefstijl; te veel en te vet eten; weinig bewegen
overgewicht
Bij type 1 diabetes, meestal op relatief jonge leeftijd (< 30 jaar):
auto-immuunreactie (door virusinfectie?) die de insulineproducerende cellen in de
alvleesklier aantast
Verantwoordelijk voor de ziekte
patiënt deels verantwoordelijk: leefstijl
externe oorzaak: auto-immuunreactie
Verantwoordelijkheid voor de behandeling
(para)medici: vaststellen ziekte; vaststellen behandelingsregime in samenwerking met
patiënt; uitleg over ziekte; uitleg over en ondersteunen van omgaan met ziekte; levering
insuline; periodieke controle
patiënt: toediening insuline; veranderen leefstijl; dieet, gewichtsvermindering
sociale omgeving patiënt: ondersteuning van dieet, stimuleren lichaamsbeweging
Samenhang tussen gezondheid en ziekte
Diabetespatiënten zijn enerzijds chronisch en ongeneeslijk ziek. Anderzijds voelen veel
diabetespatiënten zich heel gezond, door hun veranderde levensstijl soms gezonder dan voordat
de ziekte ontdekt werd, ze functioneren uitstekend, ze doen aan sport en werken net zo hard als
anderen.
Samenhang tussen lichaam en geest
Door het blijven opvolgen (compliance) van adviezen en voorschriften van de behandeling
(insuline, dieet, leefstijl) kunnen patiënten zich lichamelijk gezonder voelen nadat ze ontdekt
hebben ziek te zijn; gedrag is dan een zeer belangrijke determinant van lichamelijk welzijn.
Rol van psychologie in gezondheid en ziekte
Diabetes mellitus heeft ook psychologische oorzaken (gedrag, leefstijl) en kan psychologische
gevolgen hebben (depressie, maar ook beter voelen). Daarnaast kan psychologie een rol spelen
bij de aanvaarding van de ziekte.
Hoofdstuk 2: Het menselijk lichaam
Het zenuwstelsel geeft signalen door een netwerk van cellen; neuronen. De dendrieten van de
neuronen ontvangen de informatie en de synapsen verbinden de neuronen met andere neuronen
via de synapsspleet. De signalen zijn elektrochemisch. De synaps laat een neurotransmitter
(chemische stof) los die naar de dendriet van een volgend neuron reist. Bij de geboorte zijn alle
neuronen al aanwezig. Het aantal gliacellen neemt toe tijdens de ontwikkeling na de geboorte en
de myelinisatie. Het aantal dendrieten en synapsen neemt toe en vormt een steeds uitgebreider
netwerk van verbindingen tussen neuronen. Ondervoeding vroeg in het leven stagneert deze
ontwikkelingen. Vanaf de vroege volwassenheid begint het brein langzaam aan gewicht te
verliezen doordat het aantal synapsen afneemt. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de