Sociale psychologie: inzicht in sociale relaties
Hoofdstuk 1: Het belang van menselijke relaties
1.1 De need to belong
Need to belong is evolutionair verklaarbaar, om de volgende redenen:
- Zorgen voor sociale steun
Link met sociaal kapitaal, de bronnen waartoe mensen via hun relaties met anderen toegang
hebben. Vormen van sociale steun:
a. Emotionele steun
b. Informationele steun
c. Instrumentele steun praktisch
d. Waarderende steun
Onderscheid tussen onzichtbare en openlijke steun. Het gaat om de waargenomen
hoeveelheid steun. Alleen al het idee kan stressverminderend zijn. Hoe meer ingrijpende
levensgebeurtenissen, hoe slechter de gezondheid. Hoe meer sociale steun, hoe minder
vatbaar ze zijn voor invloed van ingrijpende gebeurtenissen.
Reden voor altruïstisch gedrag:
a. Mensen delen een genetische band inclusive fitness
Mensen zijn gericht op overleven van hun genen.
b. Verbetert eigen reputatie competitive altruïsm
c. Mensen voelen empathie
d. Mensen zijn gemotiveerd om onlustgevoelens verminderen negative state relief
Weghalen eigen negatieve gevoelens dat iemands situatie veroorzaakt.
e. Mensen zijn gemotiveerd om zich goed te voelen mood enhancement.
f. Mensen ervaren plichtsbesef
g. Mensen streven naar wederkerigheid
- Samenwerking mogelijk maken
Wie samenwerkt, bereikt vaak meer dan alleen. Om mensen te laten samen werken moet dit
ook individuele belangen behartigen interdependentie. Voor een optimale samenwerking
moet er sprake zijn van positieve interdependentie, groepsdoelen, cohesie, vertrouwen en
een gevoel van rechtvaardigheid.
Sociaal dilemma als iets op korte termijn voor een het individuele belang het meeste
oplevert, maar als iedereen kiest voor het individuele belang, is dat op lange termijn
schadelijk voor het collectief en lijdt iedereen.
Kan beïnvloed worden door sociale normen en vertrouwen. Niet aan sociale normen houden
geeft vaak consequenties. Onderscheid tussen:
a. Descriptieve normen wat mensen denken dat andere mensen in een bepaalde
situatie doen of wat ze andere mensen zien doen.
b. Injunctieve normen wat als gewenst of ongewenst wordt beschouwd.
Descriptieve normen geven doorslag.
- Voortplanting mogelijk maken
Voortplanting is belangrijk voor voorbestaan van menselijk soort, mensen zijn
geprogrammeerd zich voort te planten. Tegenwoordig wel beperkingen.
Nu is het niet meer van levensbelang, en toch vormen mensen nog steeds groepen en zijn
die van belang voor de psychische en fysieke gezondheid. Relaties en contacten die niet
goed lopen kunnen echter veel stress met zich meebrengen. Voordelen wegen echter
zwaarder dan nadelen.
1.2 Sociale netwerken
, Sociaal netwerk = het geheel van mensen met wie rechtstreeks min of meer duurzame
banden worden onderhouden voor de vervulling van dagelijkse behoeften, zoals de behoefte
aan steun, ontspanning en ergens bij horen.
Over het algemeen heeft iemand een kleine intieme steungroep. Hierbuiten bevindt zich de
sympathiegroep, de groep mensen met wie men goed kan opschieten en waarbij men
overstuur zou raken bij verlies. Daarbuiten duurzame, oppervlakkerige contacten, weak ties.
Veel informationele steun, weinig verplichtingen.
Gevolgen gebrekkig sociaal netwerk:
- Eenzaamheid discrepantie tussen gewenste sociale contacten en werkelijke
aantal. Onderscheid tussen sociale eenzaamheid (gebrek aan mensen om iets mee
te doen of praten) en emotionele eenzaamheid (afwezigheid van een belangrijke
centrale persoon voor emotionele intimiteit). Internet verkleind eenzaamheid, maar
digitale relaties zijn minder steunend dan echte.
- Aantasting zelfwaardering zelfbeeld heeft sociaal karakter. Uitsluiting leidt zelfs
tot zinloosheid sociometerhypothese. Uitsluiting doet hetzelfde in het brein als
lichamelijke pijn.
-
Hoofdstuk 2: Sociale invloed
Mensen willen geaccepteerd worden, en daarom passen ze zich daardoor vaak onbewust
aan of worden ze beïnvloed. Het is een teken van flexibiliteit en een uiting van de need to
belong, en zorgt voor voordelen die men kan halen uit relaties en groepen. Ook negatieve
kanten.
2.1 Vormen van sociale beïnvloeding
1. Klassieke conditionering
Mensen leggen onbewust associaties tussen gebeurtenissen door herhaaldelijk
voorkomen. Sprake van (on)geconditioneerde stimuli en respons. Een neutrale
stimuli wordt geconditioneerd als het optreedt met een ongecondtioneerde stimulus.
Renewal effect uitdoving vindt redelijk snel plaats, maar wordt makkelijk weer
opgewekt. Klassieke conditionering kan leiden tot psychische problemen. Kan het
beste aangepakt door gedragstherapie confrontatie met GS en andere reactie.
2. Operante conditionering
Gedrag gestuurd door consequenties ervan. Beloning en straf van gedrag zorgt voor
het al dan niet in stand houden ervan Wet van het Effect. Hangt af van sociale en
culturele omgeving en normen en waarden die gelden. Je hebt positieve/negatieve
beloning en straf. Positief is altijd iets toedienen. Beloning is effectever dan straf, is
vaak tijdelijk en weegt niet op tegen beloning, of wordt ervaren als beloning.
Overrechtsvaardigingshypothese als mensen alleen nog gedrag vertonen als er
iets materieels tegenover staat, gevolg van materiele beloning.
Straf wordt vaak gebruikt omdat het een negatieve beloning is voor de uitdeler.
Zelfregulatie straf en beloning op jezelf toepassen. Het kan ook onbewust.
3. Sociaal leren
Observeren van andermans gedrag, en dan imiteren. Destructieve gedragingen en
rolpatronen kunnen onbedoeld worden doorgegeven van generatie op generatie. Het
meeste wordt geleerd als iemand zowel negatief als positief gedrag voordoet. Als
iemand iets voordoet, worden spiegelneuronen geactiveerd. Deze zorgen voor de
psychische staat die bij de betreffende beweging van een ander hoort, waardoor ze
dezelfde gevoelens en reacties ervaren.