Reader Pedagogiek
1. Begrip pedagogiek
Pedagogiek is een opvoedingswetenschap van kinderen van 0 tot 18 met eigen
theorieën en methoden.
Definitie van opvoeding alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht
een relatie wordt aangegaan. In deze omgang biedt de ouder het kind liefde,
geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning
en controle. Hierdoor zal het kind tot zelfontplooiing komen en over het nodige
zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zelfredzaamheid beschikken om richting te
geven aan zijn verdere leven.
Drie punten die moeten spelen tussen ouder en kind:
1. Wederzijds respect
2. Vertrouwen, veiligheid, kunnen rekenen op en ondersteuning van ouder.
3. Uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en experimenteren.
2. Grondbegrip opvoeding
Drie voorwaarden aan opvoeding:
1. Er moet omgang/interactie zijn tussen volwassenen en kinderen.
2. Hierbij moet invloed worden uitgeoefend.
3. Invloed moet uitgaan van volwassenen naar kinderen.
Laatste voorwaarde is dat het alleen opvoeding heeft als de mondigheid van het
kind erdoor toeneemt. Dalende afhankelijkheid, stijgende weerbaarheid.
Mens is animal educandum wezens afhankelijk van opvoeding. Vanaf geboorte
afhankelijk voor basisbehoeften als voeding, beschutting, bescherming en
hygiène.
Aanvullingen:
- Erkenning. Baby’s zijn op zoek naar contact en aandacht. Door
reactie hierop ontstaat een warme band die bij het kind interesse
voedt in vreemde dingen, situaties en personen.
- Kennis.
- Regeling van gedrag.
Gedragsregulering en kennisoverdracht zijn aspecten van cultuuroverdracht.
3. Basisdimensies van het opvoeden
Vier basisdimensies die echter wel met elkaar verbonden zijn:
1. Ondersteuning bieden
Opvoedgedrag van de ouder dat liefde en zorg voor het kind uitdrukt en zich richt
op zijn fysieke en emotionele welzijn, waardoor het zich begrepen en
geaccepteerd voelt. Als kind ondersteuning ervaart, krijgt het vertrouwen.
- Warmte/affectie emotionele beschikbaarheid.
- Sensitief-Responsiviteit het gevoelig zijn voor de signalen die het
kind afgeeft ten aanzien van zijn behoeften en gevoelens en de
mate van adequaat reageren van de ouder op de signalen die het
kind aanduidt.
,Ondersteuning heeft ook vaak te maken met belonen, negeren of straffen,
waarbij met operante conditionering het kind wordt gestimuleerd om gewenst
gedrag te vertonen. Straffen vereist consequent gedrag, en mag niet uit
frustratie. Raadzaam om altijd de bedoeling met het kind te bespreken.
Ondersteuning moet worden afgestemd op leeftijd.
2. Instructie geven
Kind duidelijk maken wat de bedoeling is en welk gedrag verwacht wordt
ontwikkelen van kennis en vaardigheden
Kind leert strategieën ontwikkelen en verantwoordelijkheid dragen, bevordert
eigenheid en zelfredzaamheid. Zowel ongevraagd als gevraagde instructie. Bij
teveel instructie wordt eigen initiatief beperkt en te afhankelijk van reacties.
3. Controle uitoefenen
- Autoriaire controle machtsuitoefening en restriciviteit, druk
uitoefenen om correct gedrag te laten vertonen. Eigen behoeften
onderschikt aan die van ouders. Strenge gedragsregels en toezicht.
Geen gelijkwaardigheid. Zorgt later voor conflict en gebrek aan
autonomiteit bij kind.
- Autoritatieve controle uitleg erbij, beroep doen op zelfstandigheid
en verantwoordelijkheid, informatie en aanwijzingen geven. Belang
van openheid en gelijkwaardigheid. Zowel straf als beloning.
Inductie kind zover krijgen dat het vrijwillig tegemoet aan ouders
wensen.
4. Grenzen stellen
Heeft te maken met de wijze waarop de ouder het kind bestraft of beloont
om gewenst gedrag aan te leren behaviorisme al het gedrag is
aangeleerd en gedragsverandering vindt plaats door beïnvloeding.
Grenzen leren het kind:
- Omgaan met gestelde normen en waarden
- Omgaan met maatschappelijke eisen
- Verantwoordelijkheid nemen voor zijn daden.
- In omgang met anderen grenzen aangeven en corrigerend en
invloedend optreden.
-
Ieder ouder voedt kind op met bepaalde doelen. Kind moet voornamelijk voor
zichzelf kunnen zorgen en verantwoordelijkheid dragen voor doen en laten.
Malschaert en Traas gericht op kind helpen zichzelf te ontplooien en
mogelijkheden en kwaliteit ontwikkelen. Bewust en onbewust doelstellingen bij
kind bereiken.
Kuipers Drie algemene opvoedingsdoelen:
1. Zelfstandigheid zelf keuzes maken, eigen even leiden en eigen
mogelijkheden.
2. Zelfredzaamheid positieve manier vorm geven aan rol in samenleving.
3. Zelfvertrouwen bijdrage aan toekomst en technische en praktische
probleme oplossen.
, Wordt bereikt door kind te stimuleren zelf oplossingen voor vraagstukken te
bedenken. Zelf kind verantwoordelijkheid laten nemen wat zorgt voor
zelfvertrouwen, kennis en vaardigheden. De 3 Z staan met elkaar in verband.
4. Opvoedingsstijlen
Bepaalde patronen van opvoedingshandelen verschillende manier waarop
vorm wordt gegeven aan de opvoedrelatie komt tot uiting in opvoedingsstijl.
Opvoedingsstijl: de manier waarop de ouder invulling geeft aan zijn omgang
met het kind, dat gekenmerkt wordt door een bewuste, dan wel onbewuste, die
zij over opvoeding heeft met betrekking tot het gevoel en gezag in deze
opvoedingsrelatie.
Wordt beïnvloed door tijdsgeest, religie, SES, opleiding, eigen opvoeding.
1. Autoritaire opvoedingsstijl
Opvoeding beïnvloed door persoonlijkheid, ideeën en gewoonten van ouder.
Veel straf.
- Een hoge mate van controle en weinig responsiviteit
- Geen evenwicht tussen wensen van ouder en kind
- Ouder duldt geen tegenspraak
Valkuilen:
- Minder competent in contact
- Weinig sociale initiatieven
- Moeilijk eigen beslissingen.
- Negatief zelfbeeld en zelfvertrouwen, afhankelijkheid
- Kans op gedragsproblemen.
Voordelen:
- Verwachtingen helder
- Heldere regels en grenzen
- Tijdelijk goed voor structuur en duidelijke grenzen.
2. Autoritatieve opvoedingsstijl
Hoge mate van controle, sensitiviteit-responsiviteit. Gedragseisen maar wel
respect voor autonomie en individualiteit.
- Hoge mate van betrokkenheid
- Warm en liefdevol gedrag
- Communicatiepatroon met veel overleggen op basis van
gelijkwaardigheid
Valkuilen:
- Vergt veel tijd en energie
- Mondig en vrij kind
- Blijven praten en arguenteren in plaats van grenzen handhaven
Voordelen:
- Zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zelfredzaamheid gestimuleerd
- Wederzijdse openheid
- Sociaal en goed op school
-
3 De toegeeflijke of permissieve opvoedingsstijl
Responsief, maar undemanding. Regels en inperkingen vermijden. Laissez-faire
te toegeeflijke opvoedingsstijl. Ontbreken van relatie en te veel vrijheid.
- Weinig tot geen betrokkenheid