Samenvatting p2 HBO-Rechten
In deze samenvatting komen drie vakken centraal te staan:
- Inleiding burgerlijk procesrecht;
- Inleiding goederenrecht;
- Inleiding verbintenissenrecht.
Deze samenvatting is gebaseerd op zowel de literatuur, als de opdrachten en de kennisclips.
De leerdoelen zijn verwerkt in de vorm van een samenvatting.
(Tip: als je control + f vasthoudt, dan krijg je de zoekfunctie. Hierdoor kan je makkelijker en
sneller vinden wat je nodig hebt.)
Veel succes met de toets!
Inleiding burgerlijk procesrecht:
1
,Week 1, samenvatting:
- Onderscheid maken tussen het materiële en het formele privaatrecht;
Om het burgerlijk proces recht
te begrijpen, moeten we eerst
kijken waar het vandaan komt.
Het privaatrecht (= een
rechtsgebied tussen burgers
onderling die alle juridische
betrekkingen tussen burgers
regelen) kan worden verdeeld in
het formeel- en materieel recht.
Het burgerlijk procesrecht
behoort tot het formele privaatrecht. Het formele karakter (van het burgerlijk procesrecht)
ziet op de vormvoorschriften en procedureregels waarmee een persoon in een civiele
procedure zijn materiële rechten en plichten kan effectueren, vast laten stellen, tot stand
laten brengen, wijzigen of beëindigen. De materiele rechten en plichten zelf vallen dan weer
onder het materieel privaatrecht wat in het Burgerlijk Wetboek (later BW) is opgenomen.
- De rol en functie van het burgerlijk procesrecht uitleggen en
beschrijven;
Het burgerlijke procesrecht heeft verschillende functies, het betreft:
- Het handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten (1.1)
- Het voorkomen van een gerechtelijke procedure (1.2)
- Het voorkomen van eigenrichting (1.3)
‘’Het handhaven en beïnvloeden van materiële burgerlijke rechten en plichten’’ – 1.1
Het burgerlijk procesrecht verschaft een persoon bepaalde middelen om zijn burgerlijke
rechten en plichten te realiseren en te beïnvloeden. Dit kan op vijf verschillende manieren:
namelijk effectueren, vaststellen, tot stand brengen, wijzigen en beëindigen.
Effectueren: (verwezenlijken) Dus als bijvoorbeeld Jaap Piet heeft laten betalen voor de
bestelling van vijf kasten. En Jaap levert deze kasten niet, dan kan Piet naar de rechter gaan
om zijn recht op levering te effectueren (ofwel: te verwezenlijken).
Vaststellen: Je stelt vast welke rechten jij hebt gekregen van een ander persoon.
Bijvoorbeeld wanneer Piet gaat scheiden met zijn vrouw. Piet en zijn vrouw hebben besloten
dat Piet de auto houdt, en dat zijn vrouw meerdere goederen gaat nemen die evenveel
waard zijn (als de auto). Maar wat blijkt? Zijn vrouw houdt zich er niet aan en neemt de
autosleutels mee. Piet stapt naar de rechter met een rechterlijke verklaring waarin hij
vaststelt welke rechten Piet heeft (namelijk het recht op zijn auto, dus ook de sleutels).
2
,Tot stand brengen: De rechter brengt de rechten en plichten tot stand. Stel 9-jarige Piet was
vroeger weggelopen van huis, omdat zijn moeder niet voor hem zorgde. Piet is verdwaald
geraakt en gevonden door een koppel. De gevonden koppel heeft Piet zijn moeder
gevonden, maar de moeder wil er niks mee te maken hebben. De moeder van Piet verzoekt
dat de rechter op grond van art. 1:207 lid 1 BW het juridisch ouderschap van het koppel tot
stand brengt. Daarmee krijgt het koppel allerlei rechten en plichten tussen hen en Piet.
Wijzigen: De rechter wijzigt bepaalde rechten en plichten. Stel Piet was gaan hardlopen,
want hij wilde zo graag een goede conditie. Hij ging zelfs in de winter hardlopen. Op een
besneeuwd landweg stapt hij per ongeluk op een stuk ijs, hij komt ten val en hij breekt zijn
been. Aangezien vrijwel nooit iemand op een langweggetje komt, weet Piet niet wat hij
moet doen. Dan komt Jaap langs in zijn Mercedes en biedt hij aan om Piet naar het
dichtstbijzijnde ziekenhuis te brengen, dat is slechts 7 kilometer verderop! Echter, Jaap wil
dit alleen doen, wanneer Piet een vervoersovereenkomst tekent, waarin hij zich verplicht om
300 euro per kilometer te betalen. Piet weet van ellende niet wat te doen en tekent maar.
Piet stapt later naar de rechter op grond van misbruik van omstandigheden. De rechter wijst
deze vordering af, maar wijzigt het verlangen van Jaap. De overeenkomst wordt dan zodanig
verlaagd zodat het tenminste eerlijk is, want Piet moest wel uiteindelijk betalen voor de
benzine kosten. Maar dat is zeker geen 300 euro.
Beëindigen: De rechter beëindigt bepaalde rechten en plichten. Stel Piet woont eindelijk
voor het eerst alleen. Zijn huis bestaat uit zijn woning en zijn eigen garage, echter om bij zijn
garage te komen moet hij over een stuk oprit van zijn buurvrouw. Dit hebben ze vastgelegd
in een erfdienstbaarheid (het recht van overpad). Maar op een gegeven moment moet Piet
zijn rekening betalen, hij realiseert dat hij niet genoeg geld heeft, dus hij verkoopt zijn auto
en breekt zijn garage af. De buurvrouw realiseert dat de erfdienstbaarheid geen nut meer
heeft en wil deze opheffen. Piet vindt dat wel prima. Ze gaan naar de rechter en de rechter
wijst de vordering van de buurvrouw toe en heft de erfdienstbaarheid op.
‘’Het voorkomen van een gerechtelijke procedure’’ – 1.2
Een tweede functie van het burgerlijk procesrecht is de preventiemiddel. Vaak komen onder
dreiging van een gerechtelijke procedure burgers (alsnog) vrijwillig hun verplichtingen na. In
de praktijk bestaat een deel van het werk van rechtsbijstandverleners uit onderhandelen
over bepaalde geschillen. Onder dreiging van een gerechtelijke procedure komen partijen
nogal eens tot oplossing buiten de rechter om. Dit komt doordat partijen kostbare en
tijdrovende procedures willen voorkomen.
‘’Het voorkomen van eigenrichting’’ – 1.3
Een derde belangrijke functie van het burgerlijke procesrecht. Eigenrichting houdt in dat een
persoon zelf en met eigen middelen zijn recht gaat halen zonder hulp van de overheid en
zonder dat hem daartoe een wettelijke bevoegdheid is gegeven. De overheid wil
eigenrichting graag voorkomen; zodat de civiele rechtsorde er blijft.
3
, - Aangeven hoe het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de Rechterlijke
Organisatie zijn opgebouwd;
Welke rechtsbronnen behoren tot het burgerlijk procesrecht?
- Wet- en regelgeving
1.1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de belangrijkste bron voor het burgerlijk
procesrecht. Dit wetboek beschrijft concrete regels voor het voeren van de procedure bij de
burgerlijke rechter. Verder beschrijft het ook regels voor de gerechtshoven en de Hoge Raad.
1.2 Wet op de Rechterlijke Organisatie, hier in staat beschreven hoe de rechterlijke macht
in Nederland is georganiseerd. Hierin staat onder meer de organisatie, de taken en de
bevoegdheden van de rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. De rechtbank bevindt
zich binnen een arrondissement, een gerechtshof binnen een ressort. (Bijvoorbeeld
arrondissement van Schiermonnikoog is Noord-Nederland.)
1.3 Wet op de rechtsbijstand.
1.4 Wet griffierechten burgerlijke zaken.
1.5 Landelijke procesreglementen.
- 2 Jurisprudentie
Er zijn regelmatig uitspraken over het burgerlijk procesrecht. Je kunt denken aan de
bewijslastverdeling, met name in het aansprakelijkheid recht. Wie wat dan moet bewijzen
staat centraal in de uitspraak.
- 3 Verdragen en verordeningen
Het Europese en internationale recht zijn ook niet meer weg te denken in het burgerlijk
procesrecht, want veel rechtszaken gaan over de grenzen heen. Denk bijvoorbeeld aan een
skiongeluk tussen een Nederlander en een Fransman in Oostenrijk, naar welke rechter moet
je dan gaan? Over dit soort problemen zijn regels afgesproken in verdragen. Voorbeelden
van verdragen zijn: EEX-verdrag/-verordening, Bewijsverdrag/-verordening en Europese
verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
- 4 (Gewoonte)
Als laatste is er nog de gewoonte. Gewoonte speelt nog amper rol in het burgerlijk
procesrecht.
Opbouw van het Wet op de Rechterlijke Organisatie:
Hierin staat beschreven hoe de rechterlijke organisatie in Nederland is georganiseerd.
In art. 2 RO staat het volgende:
‘’De tot rechterlijke macht behorende gerechten zijn:
a. De rechtbanken;
b. De gerechtshoven; en
c. De Hoge Raad. ‘’
Er is dus sprake van een hiërarchie die je kunt zien in een vorm van een piramide:
Er zijn dus bijvoorbeeld meer rechtbanken
(11 in Nederland) dan gerechtshoven (4).
Verder kun je afleiden dat de Hoge Raad de
hoogste rechter is in Nederland. Stel dat je
het niet eens bent met de rechtbank, dan
4