Inhoud
Demografie.............................................................................................................................................2
Prehistorie..............................................................................................................................................3
Bronstijd in de Griekse wereld................................................................................................................6
Aanloop naar, en de eerste helft van het eerste millennium v.C............................................................7
Voor-Azië............................................................................................................................................7
Griekse wereld....................................................................................................................................8
Rome en de Etrusken........................................................................................................................10
De Peloponnesische Oorlogen, Het Atheens imperium en de Atheense maatschappij........................13
Na de Peloponnesische Oorlog en Macedonië.....................................................................................16
Romeinse staatsinrichting, standenstrijd, volksvergaderingen en expansie.........................................19
Alexander de Grote en naweeën..........................................................................................................22
Staatsinstellingen van Rome en Romeinse machtsuitbreiding.............................................................25
Staatsinstellingen van Rome.............................................................................................................25
Einde van de 2de Punische Oorlog, Romeinse economie, de gebroeders Gracchus en de late Republiek
..............................................................................................................................................................28
Publicani, slavernij en euergetisme..................................................................................................31
Nieuwe generaals, problematiek van het leger en de loopbaan van Caesar........................................32
De macht van de keizer, het carrièresysteem, stedelijke autoriteit en monotheïsme.........................35
Keizerdynastieën..............................................................................................................................37
Crisis van de 3de eeuw en de tetrarchie................................................................................................39
De 2de eeuw, 3de eeuw, Diocletianus’ hervormingen, 4de eeuw en het Oost-Romeinse Rijk.................41
1
,Demografie
Historische demografie
- Ontbrekende bronnen
o Terugprojecties (a.d.h.v. wel bekende samenlevingen)
o Biologische constanten (bevolkingsopbouw)
- Ziekteregimes
- Antieke bevolkingsregime
o Hoog sterftecijfer
o Hoge kindersterfte
Demografisch plafond:
Grenzen aan bevolkingsgroei
- Sterftecijfers hoog
- Voedsel beperkt
Carrying Capacity
Hoeveel mensen kan een gebied voeden?
Belangrijk voor schattingen bevolkingsomvang
Bepaald door technologie van voedsel- en grondstoffenvoorziening
Dus afhankelijk van organisatie v/e maatschappij
- Jagers-verzamelaars (0,01-0,1 pers.km2)
- Landbouw (4-5 pers./km2)
- Volledig ontwikkelde landbouw (10-30 pers./km2)
2
,Prehistorie
Prehistorie
De prehistorie is de tijd die voorafgaat aan geschreven bronnen
Bestudering van deze periode gebeurt op basis van materiële resten als keramiek, potresten en
skeletten.
De overgang van prehistorie naar historie verschilt per gebied doordat de overgang naar het schrift
niet overal tegelijk gebeurd.
Ontstaan van de mens
4 tot 5 miljoen jaar geleden kunnen we de eerste mensachtigen vinden. Vanaf ca. 200.000 jaar
geleden vinden we Homo Sapiens.
De Homo Sapiens verdringt andere menstypen, zoals Neanderthalers, op basis van
evolutionaire voordelen
Rond 10.000 v.C. is dit proces voltooid en is de Homo Sapiens de enige menssoort
Paleolithicum
Het paleolithicum is de oude steentijd, te herkennen aan de simpele stenen voorwerpen. Dit is de
periode van de vroegste werktuigmakers tot ca. 10.000 v.C. (aan het einde van de 4 de ijstijd).
Mensen vormen groepen jagers-verzamelaars met eigen sociale territoria
De “Carrying Capacity” is laag, waardoor de bevolkingsdichtheid ook laag blijft
In deze periode ontstaat religie en kunst, denk aan de Lascaux Grotten uit ca. 17.000 v.C.
Mesolithicum
Het Mesolithicum is de middensteentijd. Hier vind een geleidelijke overgang naar semi-sedentaire
samenlevingen plaats.
- Van verzamelen naar domesticatie
- Grotere carrying capacity
- Kleinere sociale territoria
- Landbouwbedrijvende gemeenschappen ontstaan
In de streken rond de Middellandse Zee en voor-Azië is het klimaat warm met sterke
seizoenswisselingen en er zijn eetbare grassen en tarwe te vinden.
Neolithicum
Het neolithicum is de nieuwe steentijd, te herkennen aan gepolijste stenen voorwerpen. Er is sprake
van domesticatie en verdeling van gewassen. Vaste nederzettingen ontstaan.
Veeteelt (schapen, geiten, varkens, runderen)
Bevolkingsgroei
Vervolgens keramiekproductie
Ontstaan en verbreiding van de neolithische cultuur
De neolithische cultuur ontstaat in Egypte en is vooral zichtbaar in de Vruchtbare Halvemaan. Al
vanaf het 10de millennium is de cultuur in de Vruchtbare Halvemaan te vinden. In andere gebieden
ging dat zo:
- Noorden en westen
o Anatolië (7de eeuw v.C.)
o Griekenland en de Balkan
3
, o Donau en Rijn-gebied (6de millennium)
- Noord-Afrika (7de millennium)
o Nauwelijks beneden de Sahara
- Oosten
o Indusvallei (5de millennium)
Sedentaire beschavingen
Domesticatie dieren en planten
Secondary products revolution (Winning van secundaire producten uit gedomesticeerde planten en
dieren)
Ontstaan van de landbouw
Hoe worden grenzen van carrying capacity doorbroken?
Balans tussen bevolking en voedsel raakt verstoord
Technologie landbouw verbeterd
Groei bevolking
Alleen in zeer gunstige omstandigheden zijn dit blijvende verandering
Zeer vruchtbare gebieden
Met natuurlijke groei granen
Overgang historische periode
Na 3000 v.C. is er een overgang naar complexere samenlevingen.
Mesopotamië
De eerste steden ontstaan vooral in Zuid-Mesopotamië in de vorm van aparte stadstaatjes met een
bestuur vanuit het paleis. Dit is paleiseconomie, ook wel distributieeconomie genoemd. Het land is
collectief bezit, maar privé bezit bestaat ook.
De koning werd gezien als dienaar van god, en de stadstaatjes hadden onderlinge competitie dat
resulteerde in perioden van grotere rijken onder alleenheersers.
In Mesopotamië maakte men gebruik van het spijkerschrift; een syllabisch schrift met één teken voor
elke lettergreep. Dit schrift wordt vooral gevonden als druk in klei. Het alfabet bestaat uit ca. 600
tekens en wordt van links naar rechts geschreven. Spijkerschrift werd voornamelijk gebruikt voor
tempeladministratie en archieven. Het werd uiteindelijk ook gebruikt voor diplomatie, kronieken en
mythologische teksten over bijvoorbeeld de oorsprong van de wereld en de kosmos.
Religie in Mesopotamië was geconcentreerd in de centrale tempel, genaamd de Ziggurat, onder
leiding van een priester. Een ziggurat bestond uit 3 of meer terrassen en werd na verloop van tijd
steeds groter. De Mesopotamische religie was polytheïstisch met een hiërarchisch pantheon. Er
waren stadsgoden en door staatsvorming kreeg de stadsgod een grotere rol. De religie werd
toegepast in de kalender, astronomie en wiskunde.
Egypte
In Egypte was in tegenstelling tot het Nabije Oosten geen sprake van verstedelijking, maar wel van
staatsvorming. Daar was behoefte aan om de grootschalige irrigatie te regelen. Egypte werd geleid
door een farao, die de centrale figuur was in de religie en land doneerde aan zijn vertrouwelingen om
ruil voor trouw maar met het risico van instabiliteit door gedeelde macht.
In Egypte ontstonden hiëroglyfen, een primair tekenschrift waarbij elk woord een tekening was. Later
werden ook andere schriftsystemen gebruikt. Hiëroglyfen werden voornamelijk gebruikt voor
monumentale inscripties en sacrale teksten.
4