100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting hoorcolleges Sociale en Emotionele Problemen €5,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Samenvatting hoorcolleges Sociale en Emotionele Problemen

 13 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit document geeft een uitgebreide, complete samenvatting van de hoorcolleges van Sociale en Emotionele Problemen van de bacheloropleiding Pedagogische Wetenschappen. Zowel alle dia's als wat er tijdens de colleges verteld is, is opgenomen in de samenvatting. Het is een overzichtelijk en duidelijk ...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 85  pagina's

  • 22 januari 2021
  • 85
  • 2019/2020
  • College aantekeningen
  • M.e.m. van doorn
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (17)
avatar-seller
SannevandenBoom
Aantekeningen hoorcolleges
Sociale en emoti onele problemen


College 1: Introductie
Opzet & inhoud cursus

Cursus opzet:

 Plaats van dit vak in de opleiding: verdeeld over curriculum
o Normale ontwikkeling Eerste jaar
o Classificatie SEP (deze cursus)
o Klinisch beeld SEP
o Epidemiologie SEP
o Etiologie SEP
o Diagnostiek BV2
o Behandeling Interventies/BV3
 Literatuur
o Carr (2015/2016). The Handbook of Child and Adolescent Clinical Psychology 3e
editie! Er is ook een online link (ook goed naslag boek).
 Hoofdstukken: 2, 3, 6, 7, 9-14 (tot p. 559), 16-18
 Alleen DSM-5! (onderzoek en praktijk werken nu op basis van de DSM-5):
niet ICD-1, DC 0-3 of Aseba
 Niet: tabellen met diagnostische instrumenten
 Niet: treatment
 Lezen hoofdstuk 1, 4 en 5 (geen tentamenstof!)
o Aanvullende artikelen, te vinden op Brightspace
 Tentamen
o Meerkeuzetentamen
 Meestal vragen over de etiologie, klinisch beeld en de symptomen.
 Veel casus vragen
o Oefenvragen tijdens de colleges (niet representatief beeld van de hele stof, maar dan
weet je wat voor type vragen je kunt verwachten).
o Tentamen is combi van colleges en literatuur/boek.
 In colleges komen dingen aan bod die niet in het boek staan, maar wel op
het tentamen kunnen komen. In de colleges wordt echter niet alles wat
uitgebreid in het boek staat ook uitgebreid besproken, maar soms kort.
 Colleges geven rode draad (qua opbouw)!

Omgangsvormen:

 Inhoudelijke vragen
o Discussieforum
 Organisatorische vragen  OSP
o College/tentamendata, tijden en plaatsen

1

, o Inschrijven vak/tentamen
 Vragen rondom extra tentamenkansen/uitzonderingen  examencommissie
 Pas dan vragen mailen naar a.wols@psych.ru.nl
 Communicatie docenten:
o Geen e-mails tenzij absoluut noodzakelijk.
o Aanwezigheid Anna: SP A.06.01: di-do.

Ontwikkelingsperspectief

Gedrag is afwijkend als: het op een bepaald moment:

 … wel vertoond wordt, terwijl het niet in overeenstemming is met wat volgens onze
opvattingen gemiddeld en idealiter bij die ontwikkelingsfase en de daarbij behorende
ontwikkelingstaken behoort (niet in overeenstemming met wat je verwacht)
o Ontwikkelingscontext meenemen en kijken of bepaald gedrag hierbij hoort
o Belemmeren in ontwikkeling, als het lijdt tot disfunctioneren of weerhouden van
functioneren
 … of niet vertoond wordt, terwijl dat volgens diezelfde opvattingen wel zou moeten
o Je kijkt weer naar ontwikkelingscontext en daar zit ook altijd culturele definitie bij
 Wat niet normaal vinden is niet in elke cultuur afwijkend: cultuurafhankelijk

Gedrag is een stoornis als (puur afwijkend gedrag is niet meteen een stoornis):
… het afwijkend gedrag is (belangrijk: er is een variatiebreedte van wat normaal is):

 dat langdurig en niet meer situatiegebonden persisteert (doet zich voor in allerlei contexten)
o Contextonafhankelijk is een belangrijke, context kan het uitlokken
 dat de overgang naar nieuwe ontwikkelingsfasen en –taken blokkeert
 dat voor de persoon en zijn/haar omgeving aanzienlijk lijden oplevert
 en dat meestal in bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen voorkomt en in andere
niet (komt voort uit de DSM)

Ontwikkelingspsychopathologie:

 Freud was right about the origins of abnormal behavior (Murris, 2005)
o Kindertijd (oorsprong stoornissen ligt in de kindertijd, traumatische ervaringen)
o Jaarlijke prevalentie stoornissen: 5% van de kinderen (Costello et al., 2003), maar
lastig om uit te gaan van deze cijfers, want…
o 36.7% van de kinderen <16 voldoen aan criteria voor diagnose (Costello et al., 2003)
o Meer dan 75% van volwassenen met diagnose had al een diagnose in de kindertijd
(Kim-Cohen et al., 2003). Het begint in kindertijd en zet zich voort in volwassenheid.
o Meeste kinderen die behoefte hebben aan behandeling krijgen ze niet (Costello et al.
2005) (wel belangrijk vroeg, zodat je niet steeds verder belemmert wordt in het
halen van bepaalde ontwikkelingstaken!)
 Stoornissen worden niet gezien of herkend of ze zijn bang om de diagnose te
krijgen omdat ze gestigmatiseerd worden of behandeling sluit niet goed aan
bij waar ze naar op zoek waren, etc.
 Verband van ontwikkeling en psychopathologie (je moet kennis hebben over de ontwikkeling
om te kunnen bepalen wat psychopathologie is: wanneer wijkt het af)
 Verband van een vroege stoornis met de latere ontwikkeling (impact)
 Verband van een gebeurtenis in de vroege ontwikkeling met een latere stoornis (trauma)

2

,  Verband van een vroege stoornis met een latere stoornis (zie 75%)
 Effect van een stoornis op het verloop van de huidige ontwikkeling (wat zijn de
ontwikkelingstaken waar dit kind in de problemen komt adhv zijn stoornis)
 Effect van ontwikkeling op de uitingsvorm van een stoornis (hoe kunnen bepaalde
stoornissen zich verschillend uiten over de levensloop)
 Etiologie (de verklarende theorie van een stoornis): verschil gemaakt in…
o Predisponerende factoren
 Factoren die je gevoelig maken voor de ontwikkeling van een stoornis,
genetische kwetsbaarheden, erfelijke component (zoals bij bipolair)
 Temperamentsfactoren (een angstig temperament  angststoornis later)
o Instandhoudende factoren
 Factoren in de omgeving of in het kind die een stoornis in stand houden (bv.
ruziënde ouders)
 Belangrijk: je moet kijken naar het geheel, je moet de context kennen, niet
alleen de factor zoals het ruziën
o Uitlokkende factoren
 Vaak meer incidenten, nare ervaringen (zoals misbruik, scheiding ouders)
o Beschermende factoren
 Factoren die het kind beschermen tegen allemaal negatieve invloeden
 Bv. Een hoog IQ, geode sociale vaardigheden, goede school
 Daarnaast heb je systemen die meer kijken naar het biologisch niveau, meer naar
kindfactoren of meer naar omgevingsfactoren. Dat zijn allemaal factoren die kunnen spelen
en naar gekeken wordt om alles een beetje te ordenen (combineren met factoren hierboven)

Voorbeeldvraag: Nick is een veertienjarige jongen die na een fikse longontsteking, last blijft houden
van vermoeidheidsklachten. Hierdoor verzuimt hij veel van school en kan hij het uiteindelijk niet meer
opbrengen om te gaan en blijft hij volledig thuis. Moeder probeert iedere dag iets leuks met Nick te
doen om te voorkomen dat hij helemaal in de put raakt. Het gedrag van moeder is hier te beschrijven
als:

a. een predisponerende factor
b. een uitlokkende factor
c. een instandhoudende factor
d. een beschermende factor

Eerst duidelijk maken voor jezelf wat het probleem is in de casus. Als hulpverlener wil je dat deze
jongen zo snel mogelijk weer naar school gaat, hij moet niet thuis blijven zitten. Bij angstige kinderen
hebben ouders de neiging om te gaan overbeschermen en dat zijn instandhoudende factoren die het
kind uiteindelijk niet helpen om zich verder te ontwikkelen. Motivatie om naar school te gaan voor de
jongen wordt hierdoor niet beter en het is dus een instandhoudende factor voor het probleem: het
niet naar school gaan.

Ontwikkelingspsychopathologie:

 Epidemiologie (studie opzich, zij voeren grote bevolkingsonderzoeken)
o Prevalentie (hoe vaak komt een stoornis voor)
o Verhouding jongens-meisjes
o Verdeling over levensloop (welke stoornissen komen in bepaalde leeftijdsfases
het meest voor)
o Beginleeftijd (sommige pieken in de adolecentie pas, gedragsstoornissen eerder)

3

, Voorbeeldvraag: Van een populatie is de prevalentie de proportie:

a. nieuwe gevallen met een bepaald ziektebeeld in een bepaalde periode
b. nieuwe gevallen met een bepaald ziektebeeld dat in een bepaalde periode voorkómen kan
worden
c. bestaande gevallen met een bepaald ziektebeeld dat verwacht mag worden gedurende een
bepaalde periode
d. bestaande gevallen met een bepaald ziektebeeld in een bepaalde periode

Classificeren van probleemgedrag

Het classificeren van probleemgedrag doen we met de DSM (het labelen).

Belangrijke begrippen:

 Symptoom: de kleinst beschrijfbare onderzoekseenheid in de
geneeskunde/psychopathologie en te beschouwen als ziekteteken (vaagste begrippen, bv.
geen bloedsuiker, maar motivatieprobleem, slaapprobleem, etc.)
o Hoofdsymptomen: deze hebben voor de diagnose een directe oriënterende
functie (moet je absoluut aan voldoen om het label te krijgen)
o Bijsymptomen: maken het beeld van de stoornis volledig zonder uit zichzelf
direct richtinggevend te zijn voor de diagnose (niet richtinggevend op zichzelf,
vaak voorkomend bij andere stoornissen ook: overlap)
 Syndroom: een groep van (dikwijls) tezamen optredende symptomen
 Stoornis: afwijkend gedrag, langdurig, niet situatiegebonden, klinisch significant lijden,
belemmering op sociale, beroepsmatige of andere belangrijke levensgebieden en meestal in
bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen

Doel van classificeren:

 Efficiëntie, samenvatting (symptomen bundelen onder een label)
 Communicatie (met professionals en andere omgeving)
 Aansluiting vinden bij verklarings- en behandelingstheorieen in de wetenschappelijke
literatuur (dit probeer je dan de valideren met wat er specifiek aan de hand is in casus)
o Ook kun je hieruit baseren wat geschikte behandelmethodes zijn

Classificeren = (manier van) ordenen. Classificeren ≠ diagnose stellen (Engels term wel gebruikt)

Classificeren van probleemgedrag:

 Categoriaal (je hebt de stoornis of je hebt hem niet)
o DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
o ICD-10 (International Classification of Diseases)
o DC 0-3R (Diagnostic Classification 0-3)
 Dimensioneel (de mate van het symptom/stoornis, ipv je hebt het of je hebt het niet. Er
wordt meer uitgegaan van een continuüm waar je als persoon een positie op hebt).
 Het basis idee dat er een continuüum is ipv dat het een andere ‘soort’ is, is
goed. Maar nog steeds lastig: wanneer is iets dan nu een stoornis?
o Aseba schalen (Achenbach’s System for Empirically Based Assessment)
o SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire)
o RDoC (Research Domain Criteria)


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper SannevandenBoom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75323 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99
  • (0)
  Kopen