100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
1B.1 - Stoornissen in het milieu intérieur - week 2 | met ondersteunende afbeeldingen | samenvatting + aantekeningen €3,99   In winkelwagen

College aantekeningen

1B.1 - Stoornissen in het milieu intérieur - week 2 | met ondersteunende afbeeldingen | samenvatting + aantekeningen

 11 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit document omvat week 2 van blok 1B.1 - Stoornissen in het milieu intérieur. Afbeeldingen zijn ter ondersteuning van de leerstof.

Voorbeeld 2 van de 14  pagina's

  • 23 januari 2021
  • 14
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Verhoeven
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (12)
avatar-seller
Anna15

Beschikbare oefenvragen

Oefenvragen 24 Oefenvragen
€2,99 0 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

Benoem een aantal ß-adrenoceptor antagonisten.

Antwoord: ß1 en ß2: propanolol en pindolol a1, ß1 en ß2: labetalol en carvedilol ß1: atenolol en metoprolol

2.

Benoem een aantal a-adrenoceptor antagonisten.

Antwoord: a1 en a2: phentolamine en phenoxybenzamine a1: prazosine en doxazosine a2: yohimbine

3.

Beschrijf hoe de zieke mens wordt gezien door de drie tijden in de geschiedenis heen.

Antwoord: Bedgeneeskunde: zieke mens = persoon Ziekenhuisgeneeskunde: zieke mens = geval Laboratoriumgeneeskunde: zieke mens = cellencomplex

4.

Geef de vier subgroepen van farmaca.

Antwoord: Parasympathicomimetica Parasympathicolytica Sympathicomimetica Sympathicolytica

5.

Beschrijf 2 soorten acethylcholinereceptoren.

Antwoord: Nicotine-receptoren - Ligand gestuurde ionkanalen - Na stroomt de cel in Muscarine-receptoren - G-eiwit gekoppelde receptor - Atropine = antagonist - Via second messengers

6.

Benoem vier typen receptoren en hun werking.

Antwoord: G-eiwit gekoppeld: 7 transmembraaneiwitten G-eiwit Ionkanaal: zeer snel Kinase-gekoppeld: fosforylering van eiwitten (endocrien) Gentranscriptie = transcriptiefactor (zeer langzaam)

7.

Hoe bereken je de druk/spanning van de hartspier?

Antwoord: T = P x r / 2 Spanning = kracht in de spier Stress = spanning per oppervlakte

8.

Wat is een isotone contractie en wat is een isometrische contractie?

Antwoord: Isotone contractie = spanning blijft hetzelfde, spier verkort Isometrische contractie = dezelfde lengte, meer spanning

9.

Welke drie factoren bepalen het slagvolume?

Antwoord: Preload = voorbelasting Afterload = belasting tijdens contractie Contractiliteit = intrinsieke kracht

10.

Wat zegt de dosisratio?

Antwoord: Hoeveel agonist moet je toevoegen om hetzelfde effect te krijgen?

1B1 – week 2

HC.2 – Autonome zenuwstelsel

Effecten van sympathicus en parasympathicus
Orgaan Sympathicus Parasympathicus
Oog, pupil Mydriase (verwijding) Miose (vernauwing)
Speekselklieren Secretie (licht) Secretie
Hartfrequentie Omhoog Omlaag
Longen Bronchodilatatie Bronchoconstrictie
Spijsverteringskanaal Verlaagde mobiliteit Verhoogde mobiliteit
Blaas, sphincter Contractie Relaxatie
Penis Ejaculatie Erectie
Clitoris, labia minora - Erectie/zwellen

Het autonome zenuwstelsel is vooral het efferente systeem, het voert dus opdrachten uit van het CZS.
Er komt viscerale sensorische input  nucleus tractus solitarii  respons  via parasympatische en
orthosympatische systeem.

De zweetklieren zijn een uitzondering. Ze worden aangestuurd door het sympatische systeem, maar
er wordt postganglionair wel acethylcholine gebruikt als neurotransmitter. Bij bijna alle sympatische
postganglionaire synapsen wordt adrenaline of noradrenaline gebruikt.

Autonome zenuwstelsel (AZS)
Ortho- en parasympathisch systeem zijn efferente systemen die sterk leunen op afferente informatie,
die (via de hersenzenuwen) bij de nucleus tractus solitarii in het centraal zenuwstelsl binnenkomt. Het
ortho- en parasympathische systeem hebben vaak een tegengesteld effect op het functioneren van
targetorganen.
 Dit hoeft niet op het niveau van individuele cellen te zijn
 Er zijn allerlei uitzonderingen
 Regulatie is complex, niet een simpele aan/uit-schakelaar

Het oog
Licht wordt in het oog opgevangen door de retina, de informatie gaat dan via een ganglioncel over in
een postganglionaire vezel die naar de hypothalamus gaat, daar komt de informatie nog een keer bij
een kern en uiteindelijk komt de informatie terecht bij de Edinger-Westphal nucleus. Die vormt de
preganglionaire vezels die meereizen met de derde hersenzenuw. Deze schakelen over in
postganglionair in de ganglia cilliarus en van daar kunnen ze het gladde spierweefsel van de m.
Constrictor pupillae samentrekken. Dit leidt tot pupilvernauwing.

Parasympathicus: zorgt voor de accommodatiereflex. Deze zorgt voor pupilvernauwing (via m.
Sphincter pupillae), accommodatie (via m. Ciliaris) en convergentie (scheelkijken)
Sympathicus: pupilverwijding (mydriase; via de m. Dilatator pupillae)

Hartslag en bloeddruk regulatie
Een zenuwcel kan meerdere neurotransmitters maken. Dit zorgt ervoor dat er meerdere
boodschappen afgegeven kunnen worden en dat ze over een langere tijdsperiode kunnen worden
afgegeven. ATP kan zo ook een neurotransmitter zijn, ook neuropeptide Y. In een grafiek van een
gladde spiercel zijn er drie toppen te zien, deze worden respectievelijk veroorzaakt door ATP,
adrenaline en neuropeptide Y.

ATP bindt aan een purinerge receptor (ligand-gestuurd ionkanaal)  influx natrium  cel
depolariseert  Ca-kanalen gaan open  Ca-influx

A1-adrenerge receptor werkt via G-eiwit Q (Gq)  phospholipase C wordt geactiveerd en zorgt voor
de hydrolyse van PIP2  hierbij komt IP3 vrij, dit is een second-messenger  IP3 bindt aan een Ca-
kanaal op het celmembraan en dit leidt tot Ca-influx vanuit het lumen

, Neuropeptide Y werkt het langzaamst  bindt aan zijn eigen receptor (Y1-receptor)  zorgt voor
verhoging van de calciumconcentratie  langdurige contractie van glad spierweefsel.

Vasodilatatie door acetylcholine via NO
Door relaxatie van de gladde spiercellen krijg je vasodilatatie. Dit kan op 3 manieren bewerkstelligt
worden: via NO, via VIP en via Ach.

NO: Nitrietoxide is een gas en kan door het membraan diffunderen. Wordt gemaakt onder invloed van
calcium. Komt in de gladde spiercel en zorgt ervoor dat cGMP gemaakt wordt. cGMP zorgt voor
ontspanning gladde spiercel

Ach: Ach bindt aan M-receptor  Gq wordt geactiveerd  Ca-concentratie gaat omhoog  synthese
NO  NO diffundeert naar gladde spiercel

VIP: bindt aan VIP-receptor  Ca-concentratie gaat omlaag  relaxatie

AZS innervatie van het hart
De parasympathicus reist mee met de nervus vagus en innerveert dan de pacemakers van het hart.
De sympathicus schakelt over in de grensstreng en innerveren de pacemakers en het spierweefsel.

Er zijn drie fasen in de actiepotentiaal van de SA-knoop:
 Fase 0: depolarisatie door opening Ca-kanalen
 Fase 3: repolarisatie door K-kanalen
 Fase 4: diastolische depolarisatiefase door o.a. If (funny current)

Parasympathische effecten: activatie van muscarine-receptoren leidt tot remming van de funny
current (hierdoor duurt het langer voor de drempelwaarde bereikt wordt) activatie van K-kanalen (kan
leiden tot hyperpolarisatie) en remming van Ca-kanalen (minder snelle depolarisatie).
Sympathische effecten: activatie van B1-adrenerge receptoren leidt tot stimulatie van de funny
current (de drempelwaarde wordt zo eerder bereikt) en stimulatie van Ca-kanalen (de depolarisatie
gaat zo sneller).

Excitatie-contractie koppeling myocard
De directe stroom van calcium door L-type calciumkanalen is belangrijk in het myocard. De directe
koppeling tussen L-type calciumkanaal en de ryanodinereceptor is in de hartspier veel minder
belangrijk dan in de skeletspieren. Calcium kan wel binden aan de ryanodinereceptor via calcium-
induced-calcium-release en activeert zo de ryanodinereceptor waardoor er calcium uit het SR vrijkomt.

Calcium bindt aan troponine en zo vindt er contractie plaats. De NCX is erg belangrijk. De Ca-ATPase
zorgt ook voor Ca-influx en –efflux.

Sympathicus: activeert Alfa-s (stimulerend)  cAMP omhoog  Ca-kanalen gaan beter werken,
ryanodine receptor en pompen werken beter  contractiliteit gaat omhoog  positieve inotrope effect

Sensoren in het cardiovasculaire systeem
Baroreceptoren in de halsslagader (glomus caroticum) en aorta (glomus aorticum) hebben een snelle
invloed op de hartslag en de vaatweerstand. Vrije zenuweindigingen zijn rekkingsgevoelig en zorgen
voor actiepotentialen die meereizen met de negende hersenzenuwen. Komen bij de tractus solitarius
mee. In de aorta reizen ze mee met de nervus vagus.
 Ze werken via een fasiche en tonische componenten

Hoe hoger de druk wordt, hoe meer vasodilatatie. Dit is een hele snelle regelkring. Er is zowel een
effect op het hart als op de bloedvaten. De parasympathicus remt het hart, maakt het rustiger. De
sympathicus wordt geremd. Er treedt vasodilatatie op waardoor de perifere weerstand zal dalen.

Volumereceptoren in de atria en de vena cava hebben op lange termijn invloed op circulerend volume.
Dit gaat onder andere via de nier.

Deze receptoren meten de druk. Als het volume toeneemt, gaan ze steeds meer vuren. De vezels
lopen mee met de n. Vagus. Als ze actief worden gaat de hartfrequentie omhoog en treedt er

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anna15. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,99
  • (0)
  Kopen