Week 3
Bipolar Disorder part 1
Virginia Woolf and the bipolar disorder
- Wat is de prevalentie, etiologie van bipolaire stoornis?
- Wat zijn de symptomen van bipolaire stoornis?
- Welke fases heeft een bipolaire stoornis (hypomaan, etc.)
Psychological treatment of bipolar disorder
- Hoe kan men bipolaire stoornis behandelen via psychotherapie?
- Bij welke fases van de ziekte wordt welke behandeling ingezet?
- Wat is het wetenschappelijke bewijs voor somatische behandeling van bipolaire stoornis?
Somatic treatment of bipolar disorder
- Hoe kan men bipolaire stoornis behandelen met medicatie?
- Hoe werken antidepressiva en antipsychotica voor bipolaire stoornis?
- Bij welke fases van de ziekte wordt welke behandeling ingezet?
- Wat is het wetenschappelijke bewijs voor somatische behandeling van bipolaire stoornis?
The neuroscience of bipolar disorder
- Welke hersenfuncties, hersenstructuren en neurotransmitters spelen er een rol bij bipolaire
stoornis?
- Hoe verschillen ze met iemand met depressie en iemand die gezond is?
- Hoe komen ze terug in de drie fases van de ziekte?
Artikel Grunze: focus op introductie en conclusie, skip het grootste deel van de methodes, bewijs van
typen behandeling (ranking by evidence)
Artikel Whitton: Schizofrenie en MDD overslaan (alleen scannen), niet ingaan op specifieke
breindelen alleen globale verschillen. Basale ganglia en striatum reactie op dopamine wel. Reward
processing stukje in de discussie is belangrijk (taken together.. recent findings).
Artikel Han: niet te diep op verschillende benaderingen ingaan (eind paper tabel 1 als leidraad
nemen).
Artikel Carvahlo – Bipolar Disorder
Affectieve stoornissen worden opgedeeld in een spectrum van unipolaire depressieve stoornis tot
bipolaire stoornis type I en type II en syclothymic disorder.
De onderscheiding tussen bipolaire stoornis en andere affectieve stoornissen is de aanwezigheid van
manische of hypomanische episodes, die kunnen afwisselen met depressieve episodes.
- Type I: gekenmerkt door manische episodes en o.a. overgroot zelfbeeld, grootsheid, door
blijven praten, irritatie, verminderde slaap en verhoogde stemming. 75% van alle manische
episodes heeft ook waanbeelden en hallucinaties. Type I kan leiden tot ziekenhuisopname.
- Type II: gekenmerkt door depressieve episodes afwisselend met voornamelijk
hypomanische episodes.
- Cyclothymic: terugkerende depressieve en hypomanische episodes voor minimaal 2 jaar.
Voor een manische episode zijn symptomen voor minimaal een week aanwezig en voor een
depressieve episode minimaal twee weken.
,Bi- polaire stoornis begint vaak bij 20 jaar (eerdere opkomst is gelinkt aan de zwaarste vorm), en
begint vaak met een depressieve episode. Deze zijn langer dan een manische of hypomanische
episode. Bipolaire stoornis wordt eerst ook vaak gemis- diagnosticeert als depressie. Bij 1/3 van de
patiënten komt de diagnose bi- polaire stoornis pas na 10 jaar boven.
Epidemiologie en last van de ziekte
De prevalentie is 2.4 – 1.5 %, en dit is voor bipolaire stoornis die 12 maanden – levenslang aanhoudt.
Type I komt even veel voor bij mannen als bij vrouwen en type- II komt meer bij vrouwen voor.
Omdat het zo vroeg opkomt wordt men belemmert in educatie en werk perspectief. Ook is risico op
zelfmoord erg hoog (20-30x groter dan een normale persoon) en 6-7% van alle cases.
Co- morbiditeit met andere stoornissen zoals angst (71%), drank gebruik (56%),
persoonlijkheidsstoornis (36%) en ADHD (10-20%) is ook erg hoog. Ook chronische medische
condities zoals metabolisch syndroom (37%), migraine (35%), obesitas (21%) en type II diabetes
(14%) komen veel voor. Risico op overlijden is twee keer zo groot als een gewone persoon. Het
ziekteverloop is dus een zware last.
Genetische en neurobiologische kenmerken
Erfelijkheid van bi- polaire stoornis is 70-90%. Onderzoek laat wel 30 genen zien die mogelijk een rol
spelen en een interactie hebben met de omgeving. Deze verklaren wel maar 25% van de erfelijkheid.
Kindling hypothese: de eerste episode gebeurt na blootstelling aan een stressor en volgende
episodes kunnen voorkomen zonder blootstelling aan stressoren.
- Geen behandeling, drankgebruik, roken en epigenetica kan hierbij een rol spelen.
Brein functie en structuur kan aangetast zijn: minder volume in bijvoorbeeld de prefrontale cortex
(PFC) die gaat over stress regulatie. Ook epigenetica, neuroplasticiteit, ontsteking, en verhoogde
oxidatieve stress spelen een rol. De HPA- as speelt ook een rol.
- Kan leiden tot cognitieve en functionele tekorten.
Management
De meeste mensen hebben eerst contact met de huisarts. Andere mogelijke psychische of
lichamelijke oorzaken van de klachten moeten eerst worden uitgesloten. Denk aan alcohol/drugs
misbruik, schizofrenie, frontotemporale dementie, neurosyphilis, amnesie en hartfalen.
Selectie van behandeling wordt beïnvloed door: voorkeur van cliënt, co- morbide stoornissen,
eerdere respons op behandeling en of ze suïcidaal zijn of niet. Medische en psychische
behandelingen worden overwogen en besproken.
Behandeling van acute episodes
Acute manie
Wordt in eerste instantie met medicatie behandeld: antipsychotica. Dit kan ook gecombineerd
worden met stemming stabilisatoren. Een combinatie werk vaak beter dan een van de twee los. As
er binnen 1-2 weken geen respons is op de medicatie zal er een andere medicatie geprobeerd
worden.
Mood stabilizers: lithium, carbamazepine, diavalproex.
Antipsychotica: aripiprazole, arsenapine, cariprazine, chloropromazine, olanzapine.
Acute depressie
Er is hier een groter aantal bijwerkingen van medicatie dan bij een manische episode. Men begint
met een lage dosis en deze neemt steeds iets toe. Combinaties van mood stabilizers en
, antipsychotica worden hier ook weleens gebruikt. Anti- ontstekings pillen en ketamine worden ook
weleens gebruikt. Antidepressiva wordt hier voorgeschreven, maar met het risico om een manische
of hypomanische episode te triggeren. Antidepressiva worden niet bij type-I voorgeschreven
hierdoor maar wel bij type-II in combinatie met mood stabilizers.
Voor psychologische interventies is weinig bewijs en er zijn kleine effecten gevonden voor: CBT,
ECT, familie- gefocuste therapie, dialectische gedragstherapie, mindfulness- gebaseerde CBT,
interpersoonlijke en sociaal ritme therapie. Beweging is ook een optie voor behandeling.
Mood stabilizers: geen.
Antipsychotica: cariprazine, lurasidone, quetiapine.
Antidepressiva: Voornamelijk SSRI’s en bupropion worden hier gebruikt.
Onderhoud behandeling
Tegengaan van terugval in een episode gebeurt met een combinatie van medicatie, psychische
interventies en lifestyle interventies. Lithium wordt het meest gebruikt in deze fase als medicijn.
Men moet wel rekening houden met bijwerkingen van de medicatie en hierop blijven controleren. Bij
mensen die niet op medicatie reageren is ECT een optie.
Conclusies
De diagnose en behandeling van een bipolaire stoornis kan verschillen per individu. Psychologische
en interventies en medicatie hebben voordelen en nadelen.
Artikel Frank – Two- year outcomes for interpersonal and social rhythm therapy in
individuals with bipolar disorder
Introductie
Behandeling van bipolaire stoornis blijft een uitdaging. Tegenwoordig bestaan er ongeveer zes
interventies die onderzocht worden op effect. Psycho- educatie, een life goals program group
therapy, CT en familie- gefocuste psycho- educatie worden momenteel of effectiviteit getest en
blijken effect te hebben in zekere mate.
Doel onderzoek: Hier wordt onderzoek gedaan naar het effect van interpersoonlijke en sociale
ritme therapie (IPSRT). Deze behandeling is gebaseerd op de Zeitberg hypothesis: onstabiele en
verstoorde dagelijkse routines leiden tot carcadian ritme instabiliteit in mensen gevoelig voor
affectieve episodes.
Hypothese: IPSRT zorgt voor een kortere tijd tot remissie en een langere tijd tot terugval binnen
een onderhoudsperiode van 2 jaar in plaats van een intensieve klinische management benadering
(ICM).
Methode
ICM en IPSRT worden vergeleken en participanten zijn random toegewezen aan een van de vier
groepen:
- IPSRT/IPSRT acuut/onderhoud
- ICM/ICM acuut/onderhoud
- IPSRT/ICM acuut/onderhoud
- ICM/IPSRT acuut/onderhoud
Alle participanten ontvingen ook medicatie volgens protocol.