Aardrijkskunde – H12: Steden en stedelijke gebieden
P. 2 Steden en stedelijke gebieden in soorten en maten
2.1 De ruimtelijke opbouw van de Nederlandse stad
Middelpunt stad + binnenstad ( stadscentrum)
Woonwijken eromheen
Groenzones overgang naar landelijk gebied
2.2 Historische steden, industriesteden en beleidssteden
Historische steden
Bv Amsterdam, Rotterdam agv internationale handel
Steden met een historische stadskern die voor 1870 al stedelijke allure hadden, meestal a.g.v. handel
en/of bestuur.
Na 1870 was er een groeiperiode, veroorzaakt door de komst van de industrie, in korte tijd werden
rondom de historische binnenstad woonwijken uit de grond gestampt (kleine woningen, smalle
straten)
Na 1950 ontwikkelden de historische steden zich tot dienstencentra. Er was een toename van
winkels, kantoren en overheidsinstellingen. Nieuwe woonwijken ontstonden (1950-1970 woonflats
en rijtjeshuizen) (na 1970 laagbouw met veel groen)
Industriesteden
Bv Tilburg, Eindhoven, Hengelo
Industrialisatie kwam op in 1870. Door de komst van machines kon in grotere eenheden worden
geproduceerd en ontstond schaalvergroting. De locatie van de industrie bepaalde de ligging van de
woonwijken van de arbeiders.
Vooral in twee gebieden:
1. Industriesteden in Zuid-Limburg ontstaan door de nabijheid van grondstof
(steenkool, mijnbouw)
2. Industriesteden in Twente en Brabant door de aanwezigheid van goedkope arbeidskrachten
(arbeidsintensieve industrie, agv mechanisatie landbouw veel werkelozen)
Na 1960 industriesteden in problemen, door regionaal beleid probeerde de overheid te zorgen voor
vervangende werkgelegenheid met als gevolg nieuwe bedrijven.
Beleidssteden
Vanaf 1970 heeft beleid van de rijksoverheid gezorgd voor het ontstaan van een nieuwe soort stad of
stedelijk gebied. De rijksoverheid wilde een te sterke uitgroei van de steden in de randstad
voorkomen.
Jonge gezinnen die de stad verlieten (suburbanisatie) bedreigde de centrale open ruimte (Groene
Hart) tussen de steden. De aangewezen steden moesten dit proces stoppen.
Er ontstonden drie soorten beleidssteden:
1. Groeisteden
Bv Groningen, Zwollen, Amersfoort en Breda
De steden kregen extra geld om de vestiging van allerlei bedrijven aantrekkelijk te maken.
2. Groeikernen
Bv Hoorn, Purmerend, Spijkenisse en Houten
Aan de buitenkant van de Randstad werden groeikernen aangewezen. Alle groeikernen
moesten de suburbanisatie vanuit de stad opvangen
3. Vinex-locaties
, Bv Leidsche Rijn, Waalsprong, IJburg
Na 1990 wilde de rijksoverheid stedelijke groei opvangen door concentratie. Bij een aantal
wat grotere steden worden stedelijke uitbreidingen aangewezen: Vinex-locaties. De Vinex-
locaties liggen nabij een autosnelweg en hebben goed openbaar vervoer
2.3 Van compacte stad naar stedelijk netwerk
De meeste grote en middelgrote steden kennen in hun ontstaan ongeveer een gelijke ontwikkeling.
De stad groeit, waarbij geleidelijk een steeds groter deel van het landelijke gebied onder de
stedelijke invloedsfeer (urban field) wordt gebracht.
In de ontwikkeling van steden zijn drie stadie te onderscheiden:
1. Compacte stad en agglomeratie (voor 1950)
Stadscentrum met eromheen eerste wijken.
Door uitbreiding van wonen en werken groeien vervolgens de aangrenzende gemeenten aan
elkaar vast. Het zo ontstane stedelijk gebied heet een agglomeratie
2. Stadsgewest
Na 1950 doet suburbanisatie het stedelijke gebied groeien. Er verhuisden veel stadsbewoners
naar nieuwe woonwijken in omringende dorpen.
3. Stedelijke zone en stedelijk netwerk
Bij een verdere groei gaan steden en stadsgewesten in een groter gebied bij elkaar horen.
Als de economische relatie binnen de stedelijke zone toenemen en er steeds meer specialisatie en
integratie optreedt, spreken we van een stedelijk netwerk.
P. 3 Drie groepen stedelijke netwerken in Nederland
3.1 De randstad als stedelijk netwerk
- Economisch centrum Nederland
- Voorbeeld van metropoolvorming (meer dan 1 miljoen inwoners)
- Deltametropool (wat betreft opvouw vormen steden een hoefijzer die een open middengebied
omsluiten)
1. De stedenring
Bestaat uit twee stedelijke netwerkend: de Noordvleugel en de Zuidvleugel
De noordvleugel;
o De Amsterdamse stedelijke zone
Noordzeekanaal een van de centrale verbindingsgassen, evenals de autowegen en
spoorlijnen.
Amsterdam is met Schiphol door de economische veelzijdigheid en groeikracht de
belangrijkste centrale plaats
o De Utrechtse stedelijke zone
Door de centrale ligging is de Utrechtse zone een knooppunt van verbindingen via
spoor of weg tussen de Randstad en de rest van Nederland
De Zuidvleugel;
o Rotterdam
Stad waar de zeehaven de aard van de wekgelegenheid bepaalt.
Rotterdam is een draaischijf van omvangrijke internationale goederenstromen.
o Den Haag
Politiek-bestuurlijk centrum van Nederland
2. Het open middengebied (het Groene Hart)
Dmv van ruimtelijke ordening probeert de overheid het volbouwen van het gebied te voorkomen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper eslin-pleunis. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,09. Je zit daarna nergens aan vast.