Samenvatting slachtoffers
WEEK 1: SLACHTOFFERSCHAP EN VICTIMOLOGIE
De oorspronkelijke of religieuze betekenis van slachtofferschap is ‘het geslachte offerdier’. Volgens
de Van Dale betekent slachtofferschap dat iemand door bepaalde gebeurtenissen zwaar getroffen
wordt. Het Wetboek van Strafvordering (art. 51 lid 1) formuleert slachtofferschap weer anders: als
slachtoffer wordt aangemerkt degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit
vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden.
Er moet sprake zijn van fysieke schade, bloed, hulpverlening, verschillende typen gebeurtenissen,
verschillende locaties en verschillende persoonlijke kenmerken.
Er zijn verschillende typen slachtofferschap. Denk aan criminaliteit van strafbare feiten, genocide,
medische missers, natuurrampen, oorlogen, onderdrukking, terrorisme en (verkeers-)ongevallen. Op
de eerstgenoemde, de criminaliteit van strafbare feiten, wordt gefocust in dit vak.
In het slachtofferschap van criminaliteit kunnen verschillende categorieën worden onderscheiden:
1) Type criminaliteit
a. Geweld VS vermogen
2) Context
a. Thuis (huiselijk geweld, partenergeweld)
b. School (pesten)
c. Werk (pesten, geweld tijdens uitoefenen functie)
d. Sport / vrije tijd
3) Slachtofferkenmerken
a. Geslacht (seksueel geweld tegen vrouwen)
b. Leeftijd (kinderen, adolescenten, bejaarden)
c. Etniciteit (hate crime)
d. Seksuele voorkeur
e. Mentale en/of fysieke beperkingen
4) Aantal slachtoffers
a. Individueel VS collectief slachtofferschap
5) Nabijheid tot het delict
a. Primair slachtofferschap
b. Indirect/secundair slachtofferschap
c. Indirect/tertiair slachtofferschap (d.w.z. maatschappij als slachtoffer)
d. Slachtofferloze delicten
6) Frequentie slachtofferschap
a. Enkelvoudig slachtofferschap
b. Herhaald slachtofferschap
c. Meervoudig slachtofferschap
d. Chronisch (continu) slachtofferschap
Door verschillende gebeurtenissen in de geschiedenis werd het westerse slachtofferbeeld beïnvloed
en veranderd:
Christendom: Christus wordt als lijdensfiguur gezien. In plaats van wraak wordt er eerder
gekeken naar medelijden of vergiffenis.
WOII: ervaringen van kampslachtoffers worden naar voren gebracht. Dat zijn bijv. de
ondervoeding en de lichamelijke/psychische klachten.
Civil rights movement: gelijke burgerrechten voor zwarte minderheden
, Vrouwenbeweging: gelijke burgerrechten voor vrouwen
Vietnamoorlog: ervaringen van veteranen (PTSS)
Media: leedhiërarchie; worthy VS unworthy victims. Sommige slachtoffers worden meer
gekwalificeerd als slachtoffer dan anderen.
De tijdsgeest: vroeger werden slaven niet gezien als slachtoffers, maar tegenwoordig is dat
wel zo. Homofilie was vroeger wel strafbaar, maar tegenwoordig niet meer.
Volgens Nils Christie zijn er zes criteria voor het ‘ideale slachtoffer’:
1) Het slachtoffer is zwak
2) Het slachtoffer verricht een deugdzame activiteit (zoals kinderen die aan het spelen zijn of
een vrouw die thuis het huis schoonmaakt)
3) Slachtoffer treft geen blaam t.a.v. aanwezigheid plaats delict (niet door donkere steegjes
lopen)
4) De dader is groot en slecht
5) De dader is onbekend en geen bekende van het slachtoffer (ander zou hij het er zelf naar
gemaakt kunnen hebben)
6) Het slachtoffer is sterk genoeg om van zich te laten horen en de status als slachtoffer te
claimen (dus erkend worden als slachtoffer)
Victimologie als wetenschappelijke discipline:
Criminologen houden zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen crimineel
worden, wat daar de gevolgen van zijn (voor de dader) en welke implicaties dat heeft voor
wetgeving en beleid (straffen en preventie)
Victimologen houden zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen slachtoffer
worden, wat daar de gevolgen van zijn (voor het slachtoffer) en welke implicaties dat heeft
voor wetgeving en beleid (slachtofferrechten en hulpverlening)
Als het slachtoffer de schuld krijgt van victimisatie heet dit victim blaming. Dit komt enerzijds door
rechtvaardiging: krijgen wat je verdient. Anderzijds komt dit door het wederzijds nakomen van
afspraken: voor wat, hoort wat.
Als een slachtoffer niet serieus wordt genomen na zijn victimisatie, wordt er ook wel gesproken van
secundaire victimisatie. Binnen het strafrecht kan dit gebeuren door afgekapt te worden bij
uitoefening van het spreekrecht en buiten het strafrecht kan dit gebeuren door een hulpverlener die
niet goed luistert. Er bestaat wel een slachtofferwetgeving.
De hedendaagse victimologie zet de rol van het slachtoffer meer centraal:
Cultureel perspectief: wat is een slachtoffer en wat is lijden?
Sociologisch/criminologisch perspectief: hoe vaak komt het voor? Wat bepaalt het risico op
slachtofferschap? Angst voor (nieuw) slachtofferschap.
Psychologisch: hoe wordt er op slachtofferschap gereageerd (sociaal)? Wat zijn de gevolgen
van slachtofferschap (trauma)?
Juridisch: positie slachtoffer in het strafproces en andere (wettelijke) regelingen
, WEEK 2: SLACHTOFFERSCHAP ALS TRAUMATISCHE GEBEURTENIS
Conclusies: (1) stress is tot op zekere hoogte functioneel, (2) onmiddellijke reacties op
stressblootstelling vinden automatisch plaats en o.a. bepaald door de nabijheid van gevaar, (3)
relatief weinig slachtoffers ervaren stress op stoornisniveau gemiddeld genomen, (4)
slachtofferschap kan ook positieve gevolgen hebben.
Stress al begrip heeft twee betekenissen:
1) Stress veroorzakende situatie/gebeurtenis (stressor). Denk bijv. aan het tentamen van dit vak
2) Stress al reactie op stressor. Denk bijv. aan tentamenfobie (pathologisch) of zenuwachtig zijn
voor het tentamen (niet-pathologisch).
Stress als stressor kent twee differentiaties: traumatisch VS niet-traumatisch en eenmalig VS
chronisch.
Er zijn vier verschillende typen stoornissen:
1) Traumatisch eenmalige stressor. VB: gewelddadige woningoverval, 112 bellen na
verkeersongeval
2) Traumatisch chronische stressor. VB: stelselmatig partnergeweld, verbreken relatie met
gewelddadige partner
3) Niet-traumatische eenmalige stressor. VB: fietsendiefstal, tentamenvraag goed lezen
4) Niet-traumatische chronische stressor. VB: burenoverlast (mits strafbaar), werkdruk bij
leidinggevende aankaarten
Trauma als begrip kent ook twee betekenissen:
1) Geneeskundig: lichamelijke verwonding
2) Traumapsychologie: traumatische gebeurtenis
Voor een trauma moet je bloot worden gesteld een bepaalde gebeurtenis, zoals sterfte, dreigende
dood, ernstige verwonding of seksueel geweld. Het kan gaan om iemand die direct betrokkene is,
maar ook directe getuigen. Ook kan je indirect bloot worden gesteld aan iets traumatisch, bijv. politie
die verteld dat een familielid is gestorven. Of indirect herhaaldelijk bloot worden gesteld aan iets
traumatisch tijdens de uitoefening van een beroep, bijv. eerstehulpverlening voor lichaamsdelen.
Als reactie op de stressor kan er stress ontstaan. Drie soorten reacties:
Fysiek. Bijv. versnelde hartslag, verhoogde ademhaling
Emotioneel. Bijv. in paniek raken, piekeren, niet kunnen slapen
Cognitief. Bijv. faalgedachten
Een klein beetje stress kan functioneel zijn om je beter te concentreren voor je tentamen. Helemaal
geen stress of extreem veel stress zijn daar de uiterste van en zijn wellicht minder functioneel. De
functionaliteit geldt ongeacht type stressor (zie groen) en kan op die manieren dus gezond zijn.
Wanneer er sprake is van naderend gevaar, dan is de eerste reactie dat je vecht of vlucht. Dit is de
evolutionaire oorsprong van een stressrectie. Of je vecht of vlucht wordt besloten in een paar
milliseconden van bevriezing. Als je overweldigd wordt door angst, zou deze freeze-reactie langer
kunnen aanhouden, waardoor het gevaar al genaderd is.
Verschillende stadia afhankelijk van nabijheid:
Pre-encounter stage: gevaar is nog niet ontdekt
Encounter stage: gevaar is ontdekt, dus freeze om te oriënteren op het gevaar
Post-encounter stage: automatische reflex reactie op gevaar:
o Flight (indien nog mogelijk)