BK1207 Wetenschapsfilosofie 2020
College 1: Inleiding – Langzaam denken
1.1 Filosofisch denken
We denken vaak dat iemand die snel een antwoord klaar heeft; heel slim is. Het is wel een vorm van
intelligentie, maar snelle denkers maken veel fouten. Langzame denken is vaak logischer en
betrouwbaarder. Iedereen heeft beiden in zich.
Systeem 1: snel maar onbetrouwbaar (heuristiek, relateert aan marketingmanagement)
Systeem 2: langzaam maar betrouwbaar (high-involvement beslissingen) Je kan herkennen
dat systeem 2 aan het werk is, omdat het moeite kost.
Dit levert meetbare lichamelijke reacties op, bijv: wanneer je gaat nadenken over de som, zetten je
pupillen uit.
*echte werking van de ‘’systemen’’ is complexer, dit is een versimpeling en om bewust maken dat je
niet op je eerste ingeving hoeft te vertrouwen.
Wat is filosofisch denken? Langzaam & logisch denken. = Systeem 2
Doel: bekend te maken met hoe wetenschap werkt, wetenschap algemeen, bedrijfskunde in
bijzonder. Fundament onder de wetenschap.
Kritische houding beschermt je tegen fouten.
1.2 Wat is wetenschap?
De vraag heeft niet 1 juist antwoord.
Pseudowetenschap: aanduiding voor een stelsel van opvattingen dat de toets van de
wetenschappelijke methode niet doorstaat maar door aanhangers toch als wetenschap wordt
gepresenteerd.
We kunnen zeggen: wetenschap is een verzameling kennis, niet alle kennis is wetenschappelijk.
Bijv. Bram Ladage is beste patat = kennis, metaal zet uit met warmte = wetenschap.
Scepsis: oordeel uitstellen; oneens noch eens.
Wapen tegen denkfouten, tegen systeem 1. Eerst beschouwen wat voor bewijs je hebt
totdat je een mening vormt.
Maar, de mens is van nature geen scepticus, we vallen snel in valkuilen waardoor we onware,
misleidende kennis gebruiken voor onze beslissingen. Bijvoorbeeld door: bijgeloof, mensen zijn van
nature makkelijk te misleiden en het geest is geneigd tot denkfouten + bijgeloof.
Mensenbrein is niet gemaakt om wetenschappelijke waarheden te vinden. We zijn van
nature niet op zoek naar kennis, maar zoekt naar patronen om de werkelijkheid te
beïnvloeden, ergens controle over hebben.
Wetenschap is ook een strijd tegen bijgeloof, dit is belangrijk in onze cultuur. Wetenschap kan je
zien als een eeuwenlange traditie en menselijke onderneming, waar we continu aan bouwen.
Positieve + negatieve impact: medische voortgang, maar ook atoombommen en
klimaatverandering.
1.3 Logica
Systeem 2: kritisch en rationeel denkvermogen aan te scherpen & trainen.
Logisch argument: (Aristoteles) Alle mensen zijn sterfelijk > Socrates is een mens > Dus, Socrates is
sterfelijk. In de logica is dit een argument of syllogisme. Argumenten gebruik je niet alleen om
anderen te overtuigen, maar ook voor jezelf om kritisch na te denken.
,Logisch argument = uitgeschreven redenatie.
Een argument heeft twee delen:
1. Premisses: aannames
2. Conclusie: op basis van aannames een mogelijke conclusie maken.
Truth preservation: bij een logisch valide argument leiden ware premisses altijd tot ware conclusies.
Dit is de garantie/belofte van de logica. Als je begint met waarheden, dan eindig je met waarheden.
Als niet alle premisses waar zijn, maar
er is een valide argument, dan is de
conclusie onwaar. De logica van het
argument klopt, maar de aanname
niet. Onderscheid kunnen maken
tussen vorm en inhoud van een
argument. Validiteit argument:
logische vorm, deze kan kloppen zelfs
als de inhoud onjuist is.
Soms zijn de premisses onwaar, dan kan de conclusie (bij toeval) tot de waarheid leiden.
Invalide argument: waar de logica/vorm niet klopt.
Valide argumenten
Modus ponens: logisch valide vorm kan je voor allerlei inhouden gebruiken. Betekent niet
dat de conclusie altijd klopt. [(A = B) (X = A) dus (X = B)]
Modus tollens: [(A = B) (X =/= B) dus (X =/= A)]
Invalide argument, 1) bevestiging van de consequent
[(Als A, dan B) (B) dus (A)
Invalide argument, 2) Ontkenning van het antecedent
[(Als A, dan B) (A is onwaar)
dus (A is onwaar)
Waarom zijn vormen/formules
handig? Omdat we op deze
manier (formeel) argumenten
kunnen beoordelen. We
kunnen controleren:
, A) De logische vorm klopt
B) Of we de aannames geloven
College 2: Het Logisch Positivisme
2.1 Historische achtergrond (Debat wetenschapsfilosofie 20 e eeuw)
Wetenschap en religie staan vaak in contrast met elkaar, er is ook een overlap. Wetenschap komt
deels voort uit religie. In de 16e eeuw vond de wetenschappelijke revolutie plaats, eerste doorbraak
= Copernicus, 1543 die zei dat de aarde om de zon draaide en niet andersom. In tegen Ptolemaeus
en de kerk. Tussen de opkomst van het Christendom en de wetenschappelijke revolutie, gebeurde er
niet veel.
De controverse tussen religie en kerk gaat niet altijd over feiten, maar ook over methoden en
attituden. Geloof vs twijfel. De wetenschappelijke methode = scepsis, langzaam denken en
nieuwsgierigheid. Kerk best gedaan om dit te bestraffen, geloof is tegenovergestelde van kritisch
denken.
René Descartes voorbeeld van methode van twijfel, ‘’meditaties’’ met het idee om alle geloof weg te
gooien en schone lei te beginnen. -> Wat kunnen we zeker weten? Ik denk, dus ik ben.
Scepsis is niet makkelijk, we laten ons verleiden tot geloof.
Wetenschap onderscheidt zich van religie als de twijfel aan de huidige staat van kennis is
toegestaan
Maar ook, kennis moet die twijfel overleven. Twijfel is niet het doel op zich, maar het middel
tot kennis
Rationalisme vs empirisme
Descartes zijn boek is een boek van rationalisme, door te zitten en na te denken. Waarde
van Pi, E=mc2 & stelling van Pythagoras vallen onder rationalisme; omdat het te berekenen
is zonder te meten.
Empirisme is weg van de stoel en experimenten doen. Huidige kennis is niet meer weg te
denken zonder empirische observatie. Maar, observatie leidt niet altijd tot zekere kennis.
Na de wetenschappelijke revolutie begonnen wetenschappers aan observatie te doen, en
informatie te verzamelen van de observeerbare wereld.
Dit leidde tot wetenschappelijke vooruitgang, natuurkunde, stoommachine etc.
Conclusie
Wetenschap maakte zich na de 16e eeuw 1) los van geloof 2) begon te twijfelen aan oude kennis 3)
nieuwe kennis op te doen 4) gebruik van empirische observatie.
2.2. Wetenschap en Taal
Observatie, waarneming, is de relatie tussen wat er in de werkelijkheid gebeurd en wat er in ons
brein gebeurt/ons begrip ervan.
Een relatie tussen de werkelijkheid en ons begrip daarvan. Een relatie tussen Object en
subject. Hier ligt een filosofisch vraagstuk over.