Inleiding psychologie
Hoofdstuk 10: Persoonlijkheid: theorieën van de gehele persoon
10.1 t/m 10.3.2
Persoonlijkheid= de psychologische kenmerken die een zekere continuïteit verlenen aan het
gedrag van een individu in verschillende situaties en op verschillende momenten. Rode
draad van ons leven
Persoon-situatiecontroverse= een theoretische discussie over de invloed van
persoonlijkheidskenmerken en kenmerken van de omgeving op gedrag (nature vs nurture
debat)
Karaktertrek= stabiel persoonlijkheidskenmerk waarvan men aanneemt dat het zich in het
individu bevindt en dat in verschillende omstandigheden een leidraad vormt voor zijn of
haar gedachten en handelingen/ het product van verborgen psychologische processen, de
manier waarop onze motieven, emoties en cognities gewoonlijk in gedrag tot uiting komen
hoort bij de beschrijvende persoonlijkheidstheorie
v.b roekeloos, vriendelijk, slim , enthousiast, wispelturig,
Persoonlijkheidsproces= de interne werking van de persoonlijkheid, omvat motivatie,
emotie, perceptie en leren, en daarnaast ook onbewuste processen. Procestheorieën
Beschrijvende persoonlijkheidstheorie= bij deze theorie ligt de nadruk op de betrekkelijk
stabiele persoonlijkheidskenmerken of karaktertrekken van een individu.
Procestheorieën= gaan verder dan de beschrijvende persoonlijkheidskenmerken en
verklaren de persoonlijkheid in termen van de interne persoonlijkheidsprocessen ( motivatie,
perceptie, leren, ontwikkelen, bewuste en onbewuste processen)
Dispositie= een psychische en fysieke kwaliteit of eigenschap van een persoon
Temperamenten= globale disposities van de persoonlijkheid b.v extravert of verlegen.
Dispositionele theorieen= een verzamelnaam voor benadering van de persoonlijkheid op
basis van temperament, karaktertrekken en persoonlijkheidstypen.
Temperament= de biologische bepaalde persoonlijkheidsdispositie die al in een vroege
jeugd waarneembaar zijn en die de snelheid en intensiteit van emotionele reacties en
overheersende stemming van een individu bepalen ( meestal verwezen naar dominante
thema’s zoals verlegen of humeurig.
Verschil karakter en temperament: temperament is datgene waarmee je geboren wordt
maar wat slechts de basis is voor de vorming van je karakter. Karaktertrekken rusten op de
basis van het temperament, maar die zich later ontwikkelt door ervaringen en door
psychologische processen.
,BIG 5/vijf factoren theorie = persoonlijkheid is samengesteld uit 5
persoonlijkheidsdimensies
1. Open- nieuwschierig vs gesloten ongeinteresseerd
2. Betrouwbaar- georganiseerd vs onbetrouwbaar- chaotisch
3. Dominant- extravert vs ondergeschikt- introvert
4. Warm- vertrouwend vs koel-achterdochtig
5. Gelijkmatig- zelfverzekerd vs nerveus - temperamentvol
OCEAN ( Open, Consisteusness , Extraversion, Agreeableness, neurotiscm
NEO-PI = wordt gebruikt om de stabiliteit van de persoonlijkheid gedurende het leven te
bestuderen evanals de relatie van persoonlijkheidskenmerken met lichamelijke gezondheid
en met verschillende gebeurtenissen die bepalend zijn voor het verloop van iemands leven.
MMP1-2= Instrument voor in kaart brengen van de persoonlijkheid geeft aan hoe hoog een
individu scoort op 10 belangrijke klinische trekken.
Deze 2 testen zijn goede instrumenten omdat ze een hoge betrouwbaarheid hebben, ze zijn
vrij van invloed van toevallige factoren en leveren consistente en stabiele scores op.
De testen hebben ook een goede validiteit, ze meten wat ze moeten meten.
4 Soorten procestheorieen:
- Psychodynamisch
- Humanistische
- Existentiele
- Sociaal- cognitieve
Psychodynamische persoonlijkheidstheorie= richt onze aandacht op motivatie, met name
op motieven vanuit het onbewuste, en op de invloed van ervaringen uit de vroege jeugd op
onze geestelijke gezondheid. Freud is grondlegger. ( id ego, superego) Onbewuste,
motivatie, jeugd
Humanistische persoonlijkeheidstheorie= Legt het accent op menselijke groei en potentieel
in plaat van op psychische stoornissen. Deze theorie benadrukt het functioneren van het
individu in het heden in plaats van de gebeurtenissen uit het verleden. Het legt het accent
op het bewuste en op de huidige subjectieve realiteit: op onze overtuigingen en op de
manier hoe we onszelf zien in relatie tot anderen. groei, bewuste, heden
Existentiele theorieën: Proberen het heden aan een geidaliseerde toekomst te verbinden in
de continue zoektocht naar de zin van iemands bestaan, diens doelstellingen en betekenis in
het leven. zin van het leven
Sociaal cognitieve theorie: deze theorie accentueert het belang van het leren, de perceptie
en de sociale interactie voor de persoonlijkheid. Onze persoonlijkheid wordt vooral
beinvloed door leren, perceptie en sociale interactie leren, perceptie en sociale interactie
1. De psychodynamische theorie
, Psychoanalyse/psychoanalytische theorie van Freud: een theorie die hij toepaste in de
behandeling van onverklaarbare symptomen bij psychische stoornissen.
Freudiaanse/onbewuste: Het deel van de geest waarvan een individu zich niet bewust is,
maar waar zich onderdrukte impulsen, drijfveren en conflicten bevinden die geen toegang
hebben tot het bewuste. Dit onbewuste deel van de hersenen kan alleen ontdekt worden
door bijvoorbeeld een psychiater, vaak weten we het zelf niet eens. we handelen zonder
dat we de werkelijke motieven achter ons gedrag kennen.
Eros= onbewuste geslachtsdrift wordt door freud libido genoemd, deze geslachtsdrift kan
volgens freud ook geuit worden via bijvoorbeeld dansen, tekenen, koken enz.
Thanatos= het onbewuste doodsinstinct volgens freud, de drijfveer achter alle agressieve en
destructieve daden die mensen elkaar en zichzelf aandoen.
Persoonlijkheidsstructuur volgens Freud:
Id= het primitieve, onbewuste deel van de persoonlijkheid. Bevat de fundamentele
drijfveren en onderdrukte herinneringen, ( bevatten eros en thanatos) duiveltje
Superego: Deel van de persoonlijkheid dat onze normen en waarden bevat, inclusief morele
attitudes die zijn overgenomen van ouders en maatschappij. --> ons ‘geweten’. Het kind
vormt door omgeving een interne set van regels. In dit deel zit het ‘ik-ideaal’, ons beeld van
de persoonlijkeheid die we zouden moeten zijn of warnaar we streven. Superego en id in
conflict. engeltje
Ego: het bewuste, rationele gedeelte van de geest dat volgens het realteitsprincipe werkt:
het leert om driften te beheersen en aan te passen aan anderen. Het neemt beslissingen die
geen van de 2 delen van de persoonlijkheid tevreden stelt. Als er geen compromissen meer
kunnen worden gevonden kan dit leiden tot een psychisch conflict of stoornis. realitieit