Uitgebreide samenvatting publiekrecht voor het SVMNIVO tentamen. Zorg dat je de wetten ook doorneemt die worden genoemd, dit maakt het totaalplaatje beter inzichtelijk.
Er zijn zes soorten rechtsbronnen:
- De wet;
- de jurisprudentie;
- verdragen;
- gewoonterecht (ongeschreven recht) ;
- de rechtsleer/doctrine;
- wetenschappelijke publicaties.
Jurisprudentie: Uitspraken van rechtscolleges, zoals rechtbanken en gerechtshoven, maar
bijvoorbeeld ook geschillencommissies. Uitspraken van hogere rechters ww
Verdragen: Overeenkomsten, schriftelijk vastgelegd, door staten.
Gewoonterecht: Regels die worden gevolgd zonder in een rechtsbron te zijn vastgelegd.
Voorwaarden zijn dat er sprake moet zijn van herhaald gedrag en men moet de handelingen
verrichten zijnde overtuigd van de juridische plicht.
Rechtsleer: Publicaties, zoals boeken en tijdschriften.
Codificatie: Al het recht vastleggen in een of meer wetboeken.
Publiekrecht: Regelt het recht tussen de overheid en haar burgers. Bestaat uit het
staatsrecht, bestuursrecht en het strafrecht.
2. Staatsrecht
Staat: (1) een op één grondgebied levende gemeenschap van mensen, (2) die zich met
elkaar op een bepaalde manier verbonden voelen, (3) waarover een organisatie gezach
uitoefent.
Wijziging Grondwet (Gw):
- Kan niet door één zittende Kamer worden gewijzigd.
- Dient aan te worden genomen door de huidige tweede Kamer en daarna door de
nieuw gekozen tweede kamer.
De grondwet heeft dezelfde rechtskracht als bijvoorbeeld de Wet ruimtelijke ordening. Dat
betekent dat de ene wet niet hoger is dan de andere.
Koningschap (24&25 Gw): Maakt onderdeel uit van de Kroon, samen met de ministers, en
zien wij ook wel als regering.
Ministerraad: Vergadert en besluit over het algemene regeringsbeleid en bevordert de
eenheid van dat beleid. (45 lid 3 Gw).
,Ministers: Mogen zelf regels uitvaardigen (44 Gw) en geven leiding aan hun ministerie.
Staatssecretarissen: Vertegenwoordigen vaak de minister bij afwezigheid en hebben vaak
eigen portefeuilles op het ministerie. (46 Gw)
Informateur: Persoon met de taak om te onderzoeken welke partijen met elkaar een coalitie
willen vormen. De formateur formeert de regering als de informateur zijn taken heeft
afgerond.
Belangrijke rechten Tweede Kamer:
- Recht van amendement (84 Gw): Mogelijkheid om wetsvoorstellen te wijzigen.
- Recht van initiatief (82 lid 3, 86 Gw): Mogelijkheid om wetsvoorstellen in te dienen.
- Recht van budget: (105 Gw): Mogelijkheid om de begroting te kunnen goed- of
afkeuren.
- Recht van interpellatie (68 Gw): Mogelijkheid om een minister ter verantwoording te
roepen.
- Vragenrecht (68 Gw): Middel om relatief snel antwoord te krijgen van
minister/staatssecretaris.
- Recht van enquête (70 Gw): Groot onderzoek kunnen doen naar een kwestie.
Belangrijkste recht van de Eerste Kamer is het vetorecht, de mogelijkheid om een
wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer is goedgekeurd af te wijzen.
Novelle: Verzoek van de EK aan de TK om een wetsvoorstel op bepaalde punten te
wijzigen.
Algemene Rekenkamer (76 Gw): Belast met de controle van de uitgaven van de
ministeries.
Territoriale decentralisatie: Macht of regelgeving is toegekend aan een bepaald gebied.
Functionele decentralisatie: Macht is gedecentraliseerd naar functie.
Deconcentratie: Een ambtelijke dienst die territoriaal of functioneel wordt gespreid.
Autonomie: Bestuursorganen oefenen hun eigen bevoegdheden uit. (124 lid 1 Gw)
Medebewind: Samen uitvoeren van bevoegdheden door middel van o.a. ruggespraak. (124
lid 2 Gw)
Formele wet: Wet die tot stand komt door de procedure vastgelegd in 81 Gw, dus die wordt
vastgesteld door de regering en Staten-Generaal.
Materiële wet: Een wet waar algemeen verbindende regels in staan, dus die voor iedereen
gelden.
Organieke wetten: Worden gebruikt om staatsorganen in het leven te roepen en om de
organisatie van die organen te regelen. (Bijv. 123/4 Gw)
Algemene maatregel van bestuur: Enige verschil met formele wet is dat er geen
strafbepaling in voor mag komen.
, Klassieke grondrechten: Artikel 1 tot en met 18 van de Grondwet.
Sociale grondrechten: Artikel 19 tot en met 23 van de Grondwet.
Rechtbank (sector civiel): Eerste rechterlijke college is dat een rechtszaak behandelt. In
sommige zaken komt ook de kantonrechter in beeld. De rechters worden voor het leven
benoemd.
Hoger beroep: Is aan te tekenen op het moment dat u het niet eens bent met de uitspraak
van de huidige rechtbank. De zaak wordt dan overgedragen naar een hogere rechtbank.
Cassatie: Mogelijkheid na hoger beroep om de zaak voor te leggen aan de Hoge Raad.
EU-wetten: Er op gericht om een bovennationale rechtsorde te scheppen, maar heeft wel
als resultaat dat de nationale wetten niet meer heilig zijn. Een verordening werkt direct door
in de nationale rechtsorde en is verbindend in al haar onderdelen.
Belangrijkste organen EU:
- Het Europees Parlement: Zorgt ervoor dat de andere organen hun werk goed
doen/controle.
- De Europese Raad
- De Raad: Bestaat
- De Europese Commissie: Voert het algemene bestuur van de Unie.
- Het Hof van Justitie van de Europese Unie: Hoogste rechter voor het uitleggen van
het Europese Recht.
- De Europese Centrale Bank
- De Rekenkamer.
EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, regelt bescherming van een
aantal rechten van de mens. Inmiddels zijn er groot aantal protocollen, ook wel wijzigingen,
toegevoegd aan het verdrag.
3. Bestuursrecht
Dwingend recht: Een bepaling die tot een bepaalde handeling verplicht. Bijvoorbeeld het
indienen van een bezwaarschrift binnen 6 weken, een dag later is simpelweg te laat.
Bestuursorganen: Een aantal personen die samen onderdeel uitmaken van een groter
geheel, namelijk een publiekrechtelijke rechtspersoon.
A-organen: Bestuursorganen met een eigen taak of functie binnen het publiekrechtelijke
rechtspersoon.
B-organen: Bestuursorganen die een specifieke taak toegewezen hebben gekregen.
Attributie: Het scheppen van een nieuwe, wettelijke bevoegdheid tot het nemen van
besluiten die wordt toegekend aan een bestuursorgaan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rutgerottens64. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.