100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Overzichtelijke & kernachtige samenvatting - Belastingrecht 1 [BD] €5,48   In winkelwagen

Samenvatting

Overzichtelijke & kernachtige samenvatting - Belastingrecht 1 [BD]

 21 keer bekeken  0 keer verkocht

Overzichtelijke samenvatting die de kern van het vak goed weergeeft, bepaalde details zijn weggelaten. Ideale aanvulling bij de voorbereiding van je tentamen, ikzelf heb een 7,4 gehaald.

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • 26 januari 2021
  • 18
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (10)
avatar-seller
BrammieDijkstra
LEERDOC – ELEMENTAIR BELASTINGRECHT

Week 1-3: Inkomstenbelasting
Intro:
Iedereen heeft op de een andere manier met belastingen te maken. We moeten inkomstenbelasting
betalen over ons inkomen, omzetbelasting over onze aankopen, accijns over alcoholische dranken,
tabak en autobrandstof, erfbelasting over onze erfenis etc.

Functies belastingheffing:
1. Budgettaire  bekostiging van publieke voorzieningen en verdeling van de collectieve lasten
2. Instrumentele  inzetbaar is als instrument in de beleidsvorming van de overheid.
o Allocatieve functie: proberen invloed uit te oefenen op de samenstelling van productie-
en consumptiefactoren.
o Stabilisatiefunctie: de overheid kan invloed uitoefenen op een gelijkmatig verloop van de
economische bedrijvigheid.
o Verdelingsfunctie: trachten de gewenste inkomensverhoudingen te bereiken en
zodoende de verdeling van goederen bijsturen
3. Steunfunctie  enkele belastingen helpen de functie van 1 of meer belastingen.

Grondbeginselen belastingheffing:
a) Rechts- of verdelingsbeginselen:
o Draagkrachtbeginsel
o Profijtbeginsel (en schadevergoedingsbeginsel)
o Beginsel van bevoorrechte verkrijging

b) Doelmatigheidsbeginselen:
o Welvaartsbeginsel
o Beginsel van minste pijn
o Beginsel van optimale realisatie

c) Legaliteitsbeginsel (art. 104 GW):
Er moet altijd een wettelijke grondslag zijn voor het heffen van belastingen.

(!) In samenvatting van het boek uitgebreidere uitleg per beginsel.

Materieel en formeel belastingrecht:
a) Materieel:
De bepalingen inzake ontstaan, grootte en tenietgaan belastingschuld. Structuur:
1) Subject - Wie moet belasting betalen? (Belastingplichtig
2) Object - Waarover moet belasting betaald worden?
3) Tarief - Hoeveel belasting moet betaald worden?

b) Formeel:
De bepalingen inzake wijze van vaststelling belastingschuld, bevoegdheden fiscus en
waarborgen belanghebbende tegen overschrijding of verkeerd gebruik bevoegdheden.

Heffingen:
a) Bronheffingen:
Heffingen aan de bron. Dit betekent dat degene die inkomsten uitbetaalt, aan de bronheffing
onderworpen zijn en de belastingen dus moeten inhouden en betalen. Deze persoon is de
inhoudingsplichtige.

b) Voorheffingen:
Belastingen die met andere belastringen worden verrekend. Belasting wordt vooraf geheven als
een soort voorschot. Ingevoerd o.b.v. het beginsel van de minste pijn.

,Inkomstenbelasting:
Wordt door de rijksoverheid geheven op het inkomen van natuurlijke personen in Nederland. Je moet
de aangifte inkomstenbelasting doen zodat bepaald kan worden hoeveel je moet betalen, of nog terug
krijgt. Verdeeld over 3 boxen.

1. Box 1 – Inkomen uit werk en woning:
Bijna iedereen met een inkomen - bijvoorbeeld salaris of een uitkering of werkgerelateerde
vergoedingen - valt voor de Belastingdienst in box 1. Onder inkomen uit werk en woning vallen
je inkomsten, verminderd met je aftrekposten.

2. Box 2 – Inkomen uit aanmerkelijk belang:
Je hebt - kort gezegd - een aanmerkelijk belang als je (eventueel samen met je fiscale partner)
direct of indirect meer dan 5% aandeel in een bedrijf (vennootschap of coöperatie) bezit.

3. Box 3 – Inkomen uit sparen en beleggen:
Vermogen in de vorm van bijvoorbeeld een tweede huis, een spaarrekening of een
beleggingsrekening valt in box 3. Anders dan in box 1 en 2 hoef je hier je werkelijke kosten en
inkomsten (zoals huur, dividend of rente) niet op te voeren.


Subject en object:
1. Subject:
Art. 1.1 IB: natuurlijke personen:

A. Art. 2.1 lid 1 (a) IB j. 4 lid 1 AWR:
personen die in Nederland wonen  binnenlands belastingplichting.

B. Art. 2.1 lid 1 (b) IB j. 4 lid 1 AWR:
personen die niet in Nederland wonen, maar wel Nederlands inkomen genieten 
buitenlands belastingplichtig.

(!): Art. 4 lid 1 AWR: waar iedereen woont (…) wordt naar omstandigheden beoordeeld.
(!): Fictieve woonplaats wordt beoordeeld met art. 2.2 IB en art. 4 lid 1 AWR.

2. Object:
A. Binnenlandse belastingplichtigen (art. 2.3 j. 2.4 IB):
o Box 1: Belastbare inkomen uit werk en woning (hfst. 3)
o Box 2: Belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang (hfst. 4)
o Box 3: Belastbare inkomen uit sparen en beleggen (hfst. 5)

(!): Heffing over wereldinkomen.

B. Buitenlandse belastingplichtigen (art. 2.3 j. 2.4 j. 7.1 IB):
o Box 1: Belastbare inkomen uit werk en woning in Nederland (afd. 7.2 en 7.5)
o Box 2: Belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang in en in Nederland gevestigde
vennootschap (afd. 7.3 en 7.5)
o Box 3: Belastbare inkomen uit sparen en beleggen in Nederland (afd. 7.4 en 7.5).


Verzamelinkomen
Het gezamenlijke bedrag van inkomens uit de drie boxen, verminderd met het daarin begrepen te
conserveren inkomen. De boxen zijn gesloten. Dat wil zeggen dat een negatieve box, niet kan worden
verrekend met een andere box.

De persoonsgebonden aftrek kan echter wel bij alle 3 de boxen worden afgetrokken. Echter, er gelden
wel wettelijke regels met betrekking tot de volgorde deze aftrek: de aftrek moet zoveel mogelijk in box

, in op het inkomen in aftrek worden gebracht, daarna box 3 en als laatst box 2. Indien er nog wat
overblijft, schuift dit door naar het volgende jaar.

Bron van inkomen:
In beginsel van toepassing op alle boxen, maar het meest van belang voor box 1. Om iets als “bron
van inkomen” te zien, moet aan 3 voorwaarden zijn voldaan:

1. Deelname aan het economisch verkeer:
a. Burenhulp of familiehulp valt hier bijvoorbeeld niet onder.
2. Het beogen van een geldelijk voordeel: (subjectief)
a. Indien iemand bijvoorbeeld een sport voor zijn plezier beoefent, en hiermee geld
verdient, is er in beginsel geen geldelijk voordeel beoogd.
b. Positie van de belastingplichtige zelf.
3. De redelijke verwachting dat de bron een positieve opbrengst zal geven (objectief).

Het zijn niet altijd cumulatieve vereisten, zie:

a. Medische proevenarrest:
 Bron van inkomen door deelname aan het economisch verkeer in de vorm van diensten
bestaande uit ter beschikkingstelling lichaam.
 Niet vereist is het verrichten van handelingen of enige bijzondere deskundigheid of
hoedanigheid.
 ‘Dat niet enig voordeel was beoogd of kon worden verwacht, is (…) evenmin van belang’

b. Receptenarrest:
Voordeel beogen/verwachten blijft van belang voor:
 Afgrenzing inkomensverwervende activiteiten t.o.v. verliesgevende inkomensbestedende
activiteiten.
 Afbakening belaste transacties in vermogenssfeer t.o.v. speculatieve transacties.
 Voordelen uit diensten of werkzaamheden die in het economisch verkeer zijn gericht,
doordat buiten gezinssfeer is getreden, maar niettemin in persoonlijke sfeer liggen.


Verliesverrekening:
 Box 1 (artikel 3.150): drie voorafgaande en negen volgende kalenderjaren
 Box 2 (artikel 4.49): voorafgaande en zes volgende kalenderjaren
 Box 3: geen verliesverrekening

Geen boxoverschrijdende verliesverrekening mogelijk  “Uitzondering”: omzetting verlies box 2 in
belastingkorting box 1 bij einde aanmerkelijk belang (art. 4.53 en 2.11a).


Persoonsgebonden aftrek (Art. 6.1 lid 1 IB):
Het gezamenlijk bedrag van de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende
persoonsgebonden aftrekposten en persoonsgebonden aftrek die in voorafgaande jaren niet in
aanmerking is genomen.

Persoonsgebonden aftrekposten (art. 6.1, lid 2):
 Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (afdeling 6.2)
 Uitgaven voor specifieke zorgkosten (afdeling 6.5)
 Weekenduitgaven voor gehandicapten (afdeling 6.6)
 Scholingsuitgaven (afdeling 6.7)
 Aftrekbare giften (afdeling 6.9)

(!): Boxoverschrijdende aftrek in specifieke volgorde (art. 6.2).
(!): Onevenwichtigheid door in aanmerking negatieve persoonsgebonden aftrek in box 1 (art. 3.139)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BrammieDijkstra. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 82191 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,48
  • (0)
  Kopen