In deze samenvatting staat de volledige theorie die je nodig hebt voor het vak bewegingsonderwijs op de pabo (Windesheim, Zwolle, 2e leerjaar). Het bevat hoofdstuk 1 t/m 4 van het boek: perspectieven op bewegen. En het bevat de theorie en de clusters van het boek: Bewegingsonderwijs in het speellok...
Samenvatting
bewegingsonderwijs
Tentamen BW 2.1: perspecti even op bewegen, bewegingsonderwijs in het speellokaal
& reader
Perspectieven op bewegen
Hoofdstuk 1: kijk op bewegingsonderwijs
1.1 Waarom bewegingsonderwijs?
Kunnen meedoen aan bewegingsactiviteiten geeft kinderen de mogelijkheid met andere kinderen te
spelen en zich te ontwikkelen op allerlei terreinen buiten het bewegen.
Veel activiteiten die kinderen buiten schooltijd kunnen doen zijn bewegingsactiviteiten. Het is
belangrijk dat kinderen met een ‘breed’ spectrum bekend zijn en mee kunnen doen. Zo verwerven ze
een brede handelingsbekwaamheid. Ze kunnen meedoen aan veel verschillende activiteiten en
bovendien leren ze gezamenlijk zo’n activiteit te arrangeren en op gang te houden.
Bewegen is belangrijk voor lichamelijk ontwikkeling en gezondheid. Lessen (twee à drie keer per
week) bewegingsonderwijs leveren geen rechtstreekste bijdrage hieraan, maar een indirecte,
namelijk als het kinderen stimuleert ook buiten schooltijd te bewegen.
1.2 Doelstelling bewegingsonderwijs
In de lessen bewegingsonderwijs leer je de kinderen om activiteiten zelfstandig te spelen. Dan
kunnen de kinderen ook buiten school en zonder leiding van een volwassene de activiteiten
uitvoeren. In de lessen is het van belang dat de kinderen genieten van de activiteiten die ze met
elkaar doen. Dat kan als ieder kind wordt gewaardeerd in zijn mogelijkheden en aangesproken wordt
op zijn capaciteiten. De individuele beleving van de activiteit verschilt per kind en daar probeer je in
je aanpak bij aan te sluiten.
Kortweg leidt dit tot drie doelstellingen:
ijze
en w
deelnemen
1. Leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten. op e
ig
2. Leren met anderen deel te nemen aan bewegingssituaties.
3. Leren op eigen wijze met anderen deel te nemen aan
bewegingssituaties. met anderen
Door middel van een goede selectie van activiteiten willen we
kinderen zoveel meegeven dat ze deel kunnen nemen aan die activiteiten in de bewegingscultuur.
Criteria hiervoor zijn:
Gaat het om een activiteit waarin kinderen gedurende een langere tijd zich bewegend
kunnen ontwikkelen?
Gaat het om een activiteit die voor ieder kind toegankelijk is?
Gaat het om een activiteit die bepaalde groepen kinderen alleen via het onderwijs leren
In het onderwijs heb je te maken met grote onderlinge verschillen qua niveau en interesse. Dit maakt
veranderingen ten opzichte van regels en arrangementen die in de sport gebruikelijk zijn
noodzakelijk, omdat er anders te weinig wordt bewogen en/of te weinig geleerd door alle kinderen
in de les.
1
,Om het effect van lessen te vergroten is het belangrijk dat kinderen wordt geleerd om zonder leiding
van een volwassene de bewegingssituatie op gang te houden: de kinderen kunnen in groepen
werken waardoor meer kinderen tegelijkertijd met activiteiten bezig zijn. Om te leren op eigen wijze
met anderen aan bewegingssituaties deel te nemen, moeten kinderen leren omgaan met verschillen
in vaardigheden. Als kinderen er tegen kunnen dat ze soms wel eens minder vaardig zijn, dat je wel
een wint maar ook wel eens verliest, dan kunnen ze een eigen plek verwerven.
1.3 Didactiek is voor leerkrachten
De doelstellingen voor bewegingsonderwijs worden ook benaderd vanuit het oogpunt van de
leerkracht. Op deze manier krijgen de doelstellingen net een ander accent.
In de lessen bewegingsonderwijs zie je kinderen activiteiten doen in opdracht van de leerkracht. Het
gaat om de keuzes die de leerkracht maakt en hoe die keuzes met elkaar samenhangen. Het gaat niet
alleen over de gekozen bewegingsactiviteiten, maar ook over het kind dat de activiteit doet, de
andere kinderen die meedoen en over de leerkracht zelf die het bewegen probeert te beïnvloeden.
1.4 Organiseren, optimaliseren en ontplooien
De drie doelstellingen voor bewegingsonderwijs (zie 1.2) kunnen we vertalen naar
onderwijsactiviteiten van de leerkracht:
Doelstelling 1 (deelnemen) richt zich op het optimaliseren van
een bewegingsactiviteit: het begeleiden van bewegingsgedrag van
kinderen, zodat ze beter kunnen deelnemen. Lukt het?
Doelstelling 2 (met anderen) heeft betrekking op het organiseren
van een bewegingssituatie: het inrichten, instrueren en
organiseren van een les bewegingsonderwijs, zodat de kinderen
met anderen kunnen deelnemen. Loopt het?
Doelstelling 3 (op eigen wijze) doelt op het ontplooien van de
wijze waarop het kind een situatie doet: aandacht geven aan
beleving van kinderen zodat de kinderen hun eigen leermogelijkheden leren waarderen en
behouden en hiervan genieten. Leeft het?
Bij het lesgeven ga je als eerst je les voorbereiden en maak je keuzes. Het doel hiervan is een les zo te
organiseren dat alle kinderen kunnen deelnemen. De organisatie is niet alleen voor en door de
docent geregeld, maar daarbinnen moeten de kinderen ook een rol spelen. Binnen de doelstelling
‘organisatie van bewegingssituatie’ kan je dan ook leerdoelen voor de kinderen afleiden,
reguleringsdoelen. Voorbeeld van een reguleringsdoel is dat kinderen kunnen helpen bij het
herstellen van een arrangement.
Vervolgens wil je als leerkracht dat kinderen beter leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten:
optimaliseren. Dit kan alleen als alles naar wens verloopt en kinderen leermogelijkheden hebben. De
leerdoelen die je hieruit kunt formuleren worden bewegingsdoelen genoemd. Een voorbeeld hiervan
is dat kinderen vanuit een rustige aanloop in de minitrampoline kunnen springen, een korte
zweeffase krijgen en tot slot veilig landen op de mat.
Het op eigen wijze deelnemen van een kind aan een bewegingssituatie heeft betrekking op de
belevingsdoelen. Een voorbeeld hiervan is dat een kind duidelijk aangeeft wanneer hij het
schommelen te hoog vindt gaan of dat een kind accepteert dat hij als tikker ook wel eens verliest. Dit
noemen we ontplooien van de eigen wijze deelnemen aan de bewegingssituatie.
Als lesgever heb je voor elke les een aantal doelen impliciet of expliciet voorbereid.
2
, Organiseren Optimaliseren Ontplooien
Doelstelling Leren met anderen Leren deelnemen aan Leren op eigen
deel te nemen aan bewegingssituaties wijze met anderen
bewegingssituaties deel te nemen aan
bewegingssituaties
Doelen Reguleringsdoelen Bewegingsdoelen Belevingsdoelen
Leerkrachtsperspectief Het op gang houden Het vergroten van de Het waarderen van
van de les bewegingsmogelijkheden de beleving van de
voor de kinderen kinderen
Vraag die je jezelf kan Hoe loopt de Hoe lukt de activiteit? Hoe beleven de
stellen organisatie? Loopt Lukt het? kinderen de
het? bewegingssituatie?
Leeft het?
Het lesgeven bestaat uit drie fases als je het bekijkt door de ogen van de leerkracht:
1. Voorbereiden
2. Begeleiden
3. Evalueren
1.5 Voorbereiden
Bij het voorbereiden van een les zal de leerkracht belangrijke didactische overwegingen moeten
maken die te make hebben met de
doelstelling, beginsituatie, lesinhoud en
concretisering.
1.5.1 Lesinhoud
Voor het voorbereiden van een les is het
noodzakelijk een keuze te maken uit de
bewegingsactiviteiten die beschikbaar zijn. Er
zijn standaardmethoden en open methodes. Hieronder worden deze 2 mogelijkheden kort
uitgewerkt:
Standaardmethoden
De school kan gebruik maken van deze methode, waarin per les wordt aangegeven wat er moet
worden gedaan. In deze methoden zijn de bewegingssituaties zodanig bij elkaar gekozen dat in elke
gymzaal goed passen. Naast het voorbereidingsgemak van zulke methodes is een ander voordeel dat
er is gezorgd voor een breed aanbod van bewegingssituaties, die verantwoord over verschillende
leerjaren heen zijn verdeeld. Een nadeel van deze methoden kan zijn dat ze te weinig passen bij de
specifieke omstandigheden van de school en dat er weinig inbreng is voor de kinderen of de
leerkracht.
Open methoden
In een open methode ligt van te voren per les niet precies vast wat er aangeboden wordt, maar er
zijn wel algemene richtlijnen. In een open methode wordt gestart met een specifiek lesaanbod, dat
rekening houdt met de beginsituatie van de school en van de klas. Ook in een open methode
probeert de leerkracht systematisch de leerinhouden aan te bieden, zodat de kinderen de
gelegenheid krijgen om zich breed te ontwikkelen. De leerkracht bepaalt vaak het startaanbod en de
wijze waarop de leerlingen het startaanbod uitvoeren bepaald het vervolg. Na een bepaalde
lessenreeks waarin de leerlingen de bewegingsactiviteiten zich eigen hebben gemaakt, kiest de
leerkracht voor een nieuw aanbod.
Tussenvormen
3
, Er zijn ook tussenvormen door bijvoorbeeld vier lessen te plannen en vier lessen op te laten. Ook kan
de school zelf een jaarplan of een lessenplan hebben opgesteld.
1.5.2 Beginsituatie
Voor het voorbereiden van een les zal je als leerkracht op de hoogte moeten zijn van de beginsituatie
van de school. Hierbij kun je je verdiepen in de volgende aspecten van de beginsituatie:
Wat zijn de afmetingen van het gymlokaal en waar bevinden zich de vaste materialen?
Welke gymmaterialen zijn er?
Hoe is het rooster opgebouwd?
Hoe groot zijn de klassen?
Hoe langt duurt de gymles? Wat is de effectieve lestijd?
Hoe hebben de leerlingen tot nu toe gymles gehad? Wat zijn ze gewend?
Wat staat er in het schoolwerkplan m.b.t. bewegingsonderwijs?
Welke onderwijsvisie heeft de school?
Welke schoolregels zijn er?
Welke regels heeft de groepsleerkracht in de klas?
De gegevens bepalen niet zozeer hoe de les eruit zal zien, maar vooral wat er niet mogelijk is. De
beginsituatie heeft vooral een negatieve inperkende functie. Het sluit mogelijkheden uit.
Andere gegevens om de beginsituatie te bepalen zijn:
Wat is het niveau van de groep en van de individuele leerlingen bij de leerlijnen?
Hoe gaan de kinderen met elkaar om? Wat is de sfeer?
Hoe is de vorige les verlopen?
Welke wensen hebben de kinderen in de groep?
Hoeveel energie heeft de leerkracht om iets nieuws te doen? AARDE
Activiteitsomschrijving
1.5.3 AARDE als voorbereiding Arrangement
De lesvoorbereidingen zijn opgebouwd uit vijf elementen: Regels
Activiteitsomschrijving: wat er bewegend gaat gebeuren, de Doelen
bewegingsactiviteit. Extra’s
o Het vaststellen van een introductiebasis begint met een omschrijving van de
bewegingsactiviteit die centraal staat in de bewegingssituatie. Een
bewegingsactiviteit wordt benoemd door middel van een simpel woord. De
activiteitsomschrijving geeft in een paar korte zinnetjes de kern van het
bewegingsverloop aan.
Arrangement: de opstelling van materialen en personen.
o Het arrangement bestaat uit: basismateriaal, regelmateriaal om regels te
verhelderen, deelnemers met verschillende functies, aantal deelnemers per functie,
opstelling van materiaal ten opzichte van elkaar en opstelling van materiaal in de zaal
ten opzichte van andere activiteiten.
o Een goed arrangement voldoet aan de volgende kenmerken: uitdagend, haalbaar,
differentieerbaar, overzichtelijk en veilig.
Regels: de afspraken over functie en functiewisselingen.
o Elke activiteit is gebonden aan regels: regels die samenwerkingen verduidelijken
tussen de begeleider en de kinderen en tussen de kinderen onderling. De regels
moeten zo worden opgesteld dat de kinderen zelf in staat zijn om volgens de regels
te werken.
o Verschillende soorten regels:
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AnneHovenga. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.